ECLI:NL:RBDHA:2020:10770
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Stopzetting en intrekking van bijstandsuitkering na niet voldoen aan informatieverplichting
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiser, die een bijstandsuitkering ontving op basis van de Participatiewet, had zijn uitkering stopgezet gekregen door verweerder. Dit gebeurde na een reeks van besluiten waarin verweerder de betaling van de uitkering stopzette, opschortte en uiteindelijk introk, omdat eiser niet de gevraagde informatie had overgelegd die nodig was voor het vaststellen van zijn recht op bijstand. Eiser had verklaard dat hij geen inkomsten ontving uit zijn werkzaamheden voor twee bedrijven die hij op zijn naam had staan, maar verweerder was van mening dat eiser niet had voldaan aan zijn informatieverplichting.
Tijdens de zitting op 13 oktober 2020, die via Skype plaatsvond, heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. Eiser was aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser niet alle gevraagde gegevens had ingeleverd en dat hij niet tijdig had gereageerd op de verzoeken van verweerder. De voorzieningenrechter oordeelde dat verweerder in redelijkheid gebruik had kunnen maken van zijn bevoegdheid om de uitkering op te schorten en in te trekken, omdat eiser niet had voldaan aan zijn informatieverplichting.
De voorzieningenrechter heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan informatieverplichtingen door bijstandsontvangers en de bevoegdheid van verweerders om onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van verstrekte gegevens. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.