ECLI:NL:RBDHA:2020:5011
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bijstandsrecht en opschorting van bijstandsverlening
Op 4 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken 20/2241 en 20/2494, waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. U. Özcan, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Deze besluiten betroffen de opschorting en intrekking van het recht op bijstand van verzoeker ingevolge de Participatiewet (Pw) met ingang van 1 februari 2020. Verweerder had de opschorting en intrekking gebaseerd op het niet tijdig aanleveren van benodigde gegevens door verzoeker. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij door de besluiten zonder uitkering zat en te maken had met een oplopende huurachterstand.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat alleen een voorlopige voorziening kan worden getroffen als er sprake is van een spoedeisend belang. Gezien de situatie van verzoeker, die al meerdere maanden zonder uitkering zat, was er voldoende spoedeisend belang. De rechter heeft vervolgens beoordeeld of de besluiten van verweerder stand zouden kunnen houden in een eventueel bodemgeding. Hij concludeerde dat verweerder bevoegd was om het recht op bijstand op te schorten en in te trekken, omdat verzoeker niet de gevraagde gegevens had aangeleverd en niet op de afspraken was verschenen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet alle gevraagde documenten had overgelegd en dat zijn verzoek om verlenging van de hersteltermijn te laat was ingediend. Hierdoor was er geen aanleiding om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de besluiten van verweerder. De verzoeken om voorlopige voorzieningen zijn afgewezen, en er is geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is gedaan in het kader van de coronamaatregelen, waardoor deze niet op een openbare zitting kon worden uitgesproken, maar wel zo snel mogelijk gepubliceerd zal worden.