ECLI:NL:RBDHA:2020:10327
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring bezwaar tegen verlaging bijstandsuitkering wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiser, die een bijstandsuitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gemeente dat zijn uitkering met 100% verlaagde voor de duur van een maand, omdat hij volgens de gemeente zijn eigen kansen op werk had belemmerd. Het bezwaar van de eiser werd echter niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De eiser had op 11 juli 2019 bezwaar gemaakt, terwijl de termijn voor het indienen van bezwaar op 8 juli 2019 was verstreken. De rechtbank oordeelde dat de detentie van de eiser geen reden was om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De rechtbank stelde vast dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij door zijn detentie niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. Bovendien was er geen sprake van een gerechtvaardigd vertrouwen dat het bezwaar tijdig was ingediend, ondanks een telefoongesprek tussen de gemachtigde van de eiser en een medewerker van de gemeente. De rechtbank concludeerde dat het beroep van de eiser ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.