Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
MENZIS ZORGVERZEKERAAR N.V., tevens optredend als rechtsopvolger krachtens algemene titel van Azivo Zorgverzekeraar N.V.,
ANDERZORG N.V.,
1.ASTRAZENECA B.V.,
ASTRAZENECA AB,
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 september 2017, met producties EP01 tot en met EP23;
- de conclusie van antwoord van 13 december 2017, met producties GP01 tot en met GP21;
- het tussenvonnis van 31 januari 2018, waarin een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 21 september 2018, met daaraan gehecht de door partijen ter zitting overgelegde pleitaantekeningen, waarbij in de pleitaantekeningen van AstraZeneca c.s. de randnummers 49, 50, 58 tot en met 60, alsmede 68 onder ii) en iii), zijn doorgehaald omdat die niet zijn gepleit;
- het bericht van Menzis c.s. van 16 november 2018 en het bericht van AstraZeneca c.s. van 29 november 2018, nader toegelicht door AstraZeneca c.s. bij brief van 5 december 2018, waarop Menzis c.s. bij brief van 7 december 2018 heeft gereageerd, alle over de (on)mogelijkheid van een (deze zaak overstijgende) regeling;
- de ambtshalve beslissing van de rechtbank een schikkingscomparitie te bepalen;
- het proces-verbaal van de schikkingscomparitie van 10 mei 2019;
- het bericht van mr. Teuben namens beide partijen van 24 mei 2019, waarin wordt gemeld dat partijen geen overeenstemming hebben weten te bereiken en wordt gevraagd vonnis te wijzen.
2.De feiten
Menzis en preferentiebeleid
- willekeurig welke vennootschap van - het concern, ook wel: AstraZeneca), dat zich bezig houdt met de ontwikkeling van innovatieve geneesmiddelen.
immediate release(IR)) formulering (Seroquel® IR).
Sandoz will ask for the listing of our product in the G-standaard, as it is otherwise operationally ready to launch and has been so since at least 23 March 2012.
3.Het geschil
€ 4.168.935,67, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding, alsmede AstraZeneca c.s. (hoofdelijk) veroordeelt in de kosten van deze procedure, met inbegrip van de nakosten (conform het liquidatietarief begroot op € 131,- dan wel, in geval van betekening, € 199,-), te vermeerderen met wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van het vonnis.
- Menzis c.s. heeft de prijsverschillen berekend op basis van de bij haar bekende declaratiedata van alle gedeclareerde Seroquel® XR-producten.
- Anders dan in de berekende prijsverschillen, is in de schadeberekening de BTW begrepen, omdat Menzis c.s. als zorgverzekeraar niet BTW-plichtig is en de BTW die zij vergoedt niet kan verrekenen.
- In de berekening zijn ook de Seroquel® XR-producten meegenomen die in de periode van 1 mei 2012 tot 1 juli 2014 via parallelimport zijn verstrekt. Geneesmiddelen worden door apotheken immers met name parallel geïmporteerd vanwege lagere inkoopprijzen dan merkgeneesmiddelen. Zodra generieke geneesmiddelen op de markt komen, neemt de parallelimport navenant af.
- Gelet op het marktaandeel dat de generieke quetiapine XR-varianten na de opname in het preferentiebeleid (per 1 januari 2015) hebben gekregen, is aannemelijk dat diezelfde varianten tussen 1 mei 2012 en 1 juli 2014 een gelijk marktaandeel, namelijk van 85%, zouden hebben gekregen.
- De receptregelkosten zijn buiten beschouwing gelaten, omdat deze ook over generieke producten berekend worden.
- De wettelijke rente wordt berekend over het per maand geleden schadebedrag binnen de periode van 1 mei 2012 tot 1 juli 2014 tot aan de datum van dagvaarding.
4.De beoordeling
Bevoegdheid
bis-Vo [5] internationaal en op grond van artikel 110 Rv relatief bevoegd is.
algemeenbelang (het belang van innovatie en het belang van vrije en eerlijke concurrentie), die ook voorop staan in de onderhavige zaak, namelijk (zie rov. 5.5 van CFS Bakel/Stork):
’, wat volgens AstraZeneca c.s. in strijd zou komen met de ratio van het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht, i.e. het in overeenstemming brengen van de feitelijke situatie met de situatie die zich zou hebben voorgedaan indien het onrechtmatig handelen niet had plaatsgevonden. Menzis c.s. heeft haar vordering echter zo opgebouwd dat die – bij een juiste berekening – aan die gedachte tegemoet komt. Menzis c.s. heeft immers het verschil berekend tussen de hogere prijzen die zij vanwege de marktexclusiviteit van het product Seroquel® XR heeft moeten vergoeden en de lagere prijzen die zij had kunnen vergoeden als de markt vrij was geweest en zij preferentiebeleid had kunnen voeren. AstraZeneca c.s. heeft ook niet gesteld dat toewijzing van het daaruit voortvloeiende bedrag ertoe zou leiden dat zij meer moet afdragen dan het bedrag waarvoor zij door de marktexclusiviteit (ten opzichte van Menzis c.s.) is verrijkt. Voor zover AstraZeneca c.s. erop doelt dat zij niet alleen aan Menzis c.s. maar ook aan andere gelaedeerden, zoals bijvoorbeeld Sandoz, schade zou moeten uitkeren, faalt dit betoog. AstraZeneca c.s. had immers concreet als verweer kunnen voeren dat als gevolg van schade betaald aan derden er bedragen in mindering zouden moeten worden gebracht omdat zij in zoverre niet is verrijkt (binnen de grenzen van artikel 6:212 BW). Dat verweer heeft zij evenwel niet gevoerd.
obiter dictumaandacht aan te besteden. De rechtbank ziet echter niet in op welke wijze die berichten een rol kunnen spelen in enige ten aanzien van de hier voorliggende rechtsvragen te nemen beslissing. Als AstraZeneca c.s. had gewild dat de rechtbank zich daar een oordeel over zou vormen, had zij dienaangaande een (reconventionele) vordering kunnen instellen. Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat zij hetgeen Menzis c.s. in haar processtukken over de praktijk van
evergreeningheeft aangevoerd, voor de voorliggende rechtsvragen evenmin relevant heeft geacht en zodoende niet in haar beoordeling heeft betrokken.