ECLI:NL:RBDHA:2020:10117
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de afwijzing van een aanvraag voor militair invaliditeitspensioen en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een militair invaliditeitspensioen door de staatssecretaris van Defensie. Eiser had zijn aanvraag ingediend op 13 januari 2016, maar deze werd bij besluit van 3 september 2016 afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt, waarop de staatssecretaris op 16 januari 2019 gedeeltelijk heeft toegegeven, door een pensioen toe te kennen voor de periode van 13 januari 2016 tot 18 mei 2018, maar het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij hij ook schadevergoeding heeft gevraagd wegens overschrijding van de redelijke termijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat de mate van invaliditeit op de peildatum van 13 januari 2016 niet ondergewaardeerd is met het percentage van 10,83%. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts voldoende gemotiveerd zijn. Eiser heeft geen medische gegevens aangedragen die de conclusies van de bezwaarverzekeringsarts weerlegden.
Wat betreft de overschrijding van de redelijke termijn, heeft de rechtbank vastgesteld dat de totale behandelingsduur van het bezwaar en beroep bijna vier jaar heeft geduurd, wat aanzienlijk langer is dan de toegestane termijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser recht heeft op een schadevergoeding van in totaal € 1.500,- voor de overschrijding van de redelijke termijn, waarvan € 1.333,33 voor rekening van de staatssecretaris en € 166,67 voor de Staat. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, maar heeft wel de staatssecretaris en de Staat veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding en de proceskosten.