In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W. de Klein, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de korpschef van politie, die hem als functievolger had geplaatst in een lagere functie. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard, maar had niet geoordeeld over het verzoek van de appellant om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad oordeelt dat de rechtbank hierin ten onrechte niet heeft geoordeeld en kent schadevergoeding toe aan de appellant. De Raad stelt vast dat de redelijke termijn met bijna tien maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,-. De korpschef wordt veroordeeld tot betaling van € 400,- en de Staat der Nederlanden tot € 600,-. Daarnaast worden de proceskosten van de appellant vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van overschrijding daarvan.