ECLI:NL:RBDHA:2019:9915
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.F. Smulders
- M.G.L. de Vette
- B. van Velzen
- Rechtspraak.nl
Afschaffing ouderenbeleid en verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in het kader van het Vreemdelingenrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2019, in de zaak AWB 18/7428, werd het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ongegrond verklaard. Eiseres, een Turkse nationaliteit, had verzocht om verblijf bij haar referente, maar haar aanvraag werd afgewezen op basis van het mvv-vereiste. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor vrijstelling van dit vereiste, omdat zij niet kon aantonen dat zij niet in haar basisbehoeften kon voorzien in Turkije. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet als gezinslid in de zin van de standstill-bepaling van Besluit 1/80 kon worden aangemerkt, omdat niet was aangetoond dat zij financieel afhankelijk was van haar referente. De rechtbank weigerde ook om te erkennen dat er sprake was van een beschermenswaardig gezinsleven onder artikel 8 van het EVRM, omdat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd van een bijzondere afhankelijkheid van haar referente. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en stelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.