ECLI:NL:RBDHA:2019:6671
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en rechtsgevolgen van terugkeerbesluit in het licht van arrest Gnandi
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Zimbabwaanse national, zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard zag. De rechtbank overweegt dat het arrest Gnandi van het Hof van Justitie van de Europese Unie van invloed is op de rechtsgevolgen van een terugkeerbesluit in het kader van een asielaanvraag. De rechtbank stelt vast dat het beroep tegen het terugkeerbesluit van rechtswege schorsende werking heeft, wat betekent dat de rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit worden geschorst totdat er een uitspraak is gedaan over het beroep. Echter, in dit geval was de schorsing van rechtswege al uitgewerkt ten tijde van het bestreden besluit, waardoor de rechtbank oordeelt dat de rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit niet opnieuw herleven. De rechtbank volgt het betoog van eiser niet dat het indienen van het beroep tegen het besluit op een opvolgende asielaanvraag automatisch leidt tot opschorting van de rechtsgevolgen van het eerder opgelegde terugkeerbesluit. Eiser had een verzoek om een voorlopige voorziening moeten indienen om in Nederland te kunnen blijven tijdens de procedure. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.