Uitspraak
Rechtbank den haag
1.STICHTING HAAGSE WIJK- EN WOONZORG te Den Haag,
[eiseres sub 2]te [plaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
Geachte mevrouw [eiseres sub 2] ,
Ik heb medicijnen niet verkeerd uitgedeeld! Ik heb mijn zus niet aan haar lot overgelaten. Ik laat geen verslaafde in een woonzorg wonen.
Jij hebt wel een kind verloren, maar je bent een ijskoude priem”. Het Zorghuis [X] beschuldigt zij onder andere van diefstal van zaken die aan haar zus toebehoorden, het uitdelen van verkeerde medicijnen en het aan haar lot overlaten van haar zus.
[X]
Vandaag naar het woonzorg [X] gereden. Ik had er flink de pest in. Want ik laat me mij niet zo behandelen!! Zelf was ze niet aanwezig. Dus heb ik het ook tegen die andere vrouw gezegd. Die mijn zus binnen haalde. Ze wilde er niet over praten. En een klacht via hun site. Ik bel morgen gelijk op. Want dat zijn de stappen die je eerst moet nemen. Om er een zaak van te maken. Eerst moet je het doorgeven aan het woonzorg dat je een klacht indiend. Dan moet je de klacht indienen via de website. Klacht niet wordt gegrond. Naar de rechtbank. Hadden ze maar niet moeten stelen van een overledene (…).”
(…) het feit dat u ons (en in het bijzonder één van onze medewerksters, mevrouw [eiseres sub 2] ) lastig valt, beledigt en valselijk beschuldigt. Gisteren heeft in dat kader een incident plaatsgevonden op de locatie [X] , waarbij u luidkeels schreeuwend een gesprek met mevrouw [eiseres sub 2] eiste en pas na enkele verzoeken daartoe heeft u de locatie verlaten.”
Na het overlijden van [mw. A] moest de kamer ontruimd worden door de familie. De zus van [mw. A] constateerde dat er spullen verdwenen waren en heeft dit gemeld bij het personeel. Mw. heeft ook aangegeven dat haar zus verkeerder medicatie heeft gekregen en dat dit ook bij andere bewoners voorkomt. Mw. vindt dat er een onderzoek moet komen naar de misstanden die in het [X] spelen. Mw. geeft aan dat medewerkers bang zijn om iets te zeggen, bang voor ontslag.
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
- de aard van de gepubliceerde verdenkingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die verdenkingen betrekking hebben;
- de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand welke de publicatie aan de kaak beoogt te stellen;
- de mate waarin ten tijde van de publicatie de verdenkingen steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal;
- de inkleding van de verdenkingen, gezien in verhouding tot de onder a. t/m c. bedoelde factoren.