ECLI:NL:RBDHA:2019:5818
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.M. Janse van Mantgem
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in Dublin-zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, van Nigeriaanse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 10 mei 2019 heeft eiser aangevoerd dat hij in Italië in een slechte opvangsituatie verbleef en dat er systematische tekortkomingen in de Italiaanse asielprocedure waren, waardoor hij een reëel risico liep op onmenselijke of vernederende behandeling. Verweerder heeft echter gesteld dat er geen dergelijke tekortkomingen zijn en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in Italië sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen die zijn asielaanvraag zouden ondermijnen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.