ECLI:NL:RBDHA:2019:5080
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verwijtbare werkloosheid en ontslag van een overheidswerknemer na ernstig plichtsverzuim
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2019 uitspraak gedaan over de verwijtbare werkloosheid van een werknemer van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De werknemer was sinds 1995 in dienst en had zich schuldig gemaakt aan ernstig plichtsverzuim door werkafspraken niet na te komen, waaronder het indienen van onterecht declaraties en het niet correct registreren van gewerkte uren. Na een vooronderzoek werd de werknemer op 25 januari 2017 buitengewoon verlof verleend, maar dit werd later omgezet in een schorsing. De werkgever, eiseres in deze procedure, heeft de werknemer per 1 juli 2017 ontslagen. De werknemer heeft vervolgens een WW-uitkering aangevraagd, die door het Uwv werd geweigerd op grond van verwijtbare werkloosheid.
De rechtbank oordeelde dat de werkgever niet met de nodige voortvarendheid had gehandeld, maar dat de ernst van de gedragingen van de werknemer een dringende reden voor ontslag vormde. De rechtbank stelde vast dat de werknemer verwijtbaar werkloos was geworden en dat de WW-uitkering terecht was ingetrokken. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van het Uwv, omdat het niet in overeenstemming was met de feiten en omstandigheden van de zaak. De rechtbank droeg het Uwv op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak en bepaalde dat de WW-uitkering van de werknemer werd ingetrokken per de dag volgend op de uitspraak.