ECLI:NL:RBDHA:2019:4172
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekken beroep wegens niet tijdig beslissen
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft op 17 april 2019 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer. Eiser heeft zijn beroep ingetrokken nadat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 23 maart 2019 een besluit heeft genomen. Eiser verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. Verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van €128,- en stelde dat een wegingsfactor “zeer licht” van toepassing is, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit zonder materiële beoordeling van het geschil.
De rechtbank heeft verweerder hierin niet gevolgd. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt in soortgelijke gevallen doorgaans een wegingsfactor “licht” gehanteerd. De rechtbank oordeelde dat de door verweerder aangehaalde uitspraak van de Afdeling niet voldoende gemotiveerd was om af te wijken van de gebruikelijke lijn. Daarom heeft de rechtbank de proceskosten vastgesteld op €256,-, waarbij rekening is gehouden met de gebruikelijke wegingsfactor. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 april 2019 en kan worden aangevochten door verzet in te stellen binnen zes weken na bekendmaking.