ECLI:NL:RBDHA:2019:3105
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in kader van gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een eiser die een aanvraag had ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA). De aanvraag was ingediend door de referent, Bakkerij Bos en Lommerplein, voor de functie van Turkse brood- en banketbakker. De aanvraag werd afgewezen op basis van een negatief advies van het UWV, dat stelde dat er prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig was. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de afwijzing terecht was. De rechtbank overwoog dat de weigeringsgronden van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) van toepassing waren en dat het UWV zorgvuldig had geadviseerd. Eiser voerde aan dat er geen geschikt aanbod op de arbeidsmarkt was en dat de referent voldoende wervingsinspanningen had verricht, maar de rechtbank oordeelde dat de argumenten van eiser niet opgingen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.