201508197/1/V6.
Datum uitspraak: 10 augustus 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
1. [appellante sub 1] (hierna: de vennootschap), gevestigd te [plaats], en
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 28 september 2015 in zaak nr. 14/12173 in het geding tussen:
de vennootschap en [appellant sub 2]
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: de Raad van Bestuur).
Procesverloop
Bij besluit van 30 januari 2014 heeft de Raad van Bestuur een aanvraag van de vennootschap om verlenging van de geldigheidsduur van een aan haar verleende tewerkstellingsvergunning voor het verrichten van arbeid in de functie van Turkse brood- en banketbakker voor [appellant sub 2] aangemerkt als een aanvraag om verlening van een tewerkstellingsvergunning en die aanvraag (hierna: de aanvraag) afgewezen.
Bij besluit van 17 april 2014 heeft de Raad van Bestuur het daartegen door de vennootschap en [appellant sub 2] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 september 2015 heeft de rechtbank het daartegen door de vennootschap en [appellant sub 2] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de vennootschap en [appellant sub 2] hoger beroep ingesteld.
De Raad van Bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 april 2016, waar de vennootschap en [appellant sub 2], vertegenwoordigd door mr. J.P. Sanchez Montoto, advocaat te Wassenaar, en de Raad van Bestuur, vertegenwoordigd door J.J.M. van den Boogaard, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: het UWV), zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2. De rechtbank heeft overwogen dat de Raad van Bestuur de aanvraag weliswaar heeft afgewezen met toepassing van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav) (nieuw), dat betrekking heeft op een aanvraag om verlening van een tewerkstellingsvergunning en niet op de aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur ervan, maar dat de rechtbank dat gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht passeert, omdat niet blijkt dat de vennootschap en [appellant sub 2] daardoor zijn benadeeld. De afwijzingsgrond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wav (nieuw) is immers materieel identiek aan de afwijzingsgrond van artikel 13 van de Wav (oud).
Tegen deze overweging is in hoger beroep niet opgekomen, zodat bij de beoordeling van het hoger beroep van de juistheid daarvan dient te worden uitgegaan.
3. Aan de vennootschap is eerder, bij besluit van 27 juni 2013, een tewerkstellingsvergunning verleend voor door [appellant sub 2] te verrichten werkzaamheden, geldig van 1 juli tot 1 december 2013. Aan die tewerkstellingsvergunning heeft de Raad van Bestuur de volgende voorschriften verbonden:
"De werkgever verricht gedurende de looptijd van deze vergunning voortdurende actieve wervingsinspanningen, bestaande uit het plaatsen van gerichte personeelsadvertenties met daarin vermeld de functiebenaming, functieomschrijving, functie-eisen en arbeidsvoorwaarden in daartoe geëigende dag- en vakbladen en tijdschriften. De werkgever maakt hiervoor tevens gebruik van algemene vacaturesites op internet, schakelt (betaalde) intermediairs op de arbeidsmarkt (uitzendbureaus, recruitmentbureaus) in en maakt gebruik van de diensten van het UWV WERKbedrijf. De vacature blijft doorlopend geplaatst bij het UWV WERKbedrijf, bij www.werk.nl en bij Eures. (…)
De werkgever zal bij genoemde wervingsinspanningen en vacaturemelding dienen aan te geven dat nadrukkelijk kandidaten gevraagd worden om te reageren die geen opleiding tot, kennis van of ervaring hebben als Turkse bakker. (…)
De werkgever dient bij de verlengingsaanvraag schriftelijke bewijsstukken te overleggen, zoals bijvoorbeeld kopieën van facturen en advertentieteksten, om aan te tonen dat aan het hiervoor geformuleerde voorschrift is voldaan."
4. De vennootschap en [appellant sub 2] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de vennootschap gedurende de gehele looptijd van de tewerkstellingsvergunning niet voortdurend inspanningen heeft verricht om prioriteitgenietend aanbod te verwerven conform de aan de tewerkstellingsvergunning verbonden voorschriften.
Volgens de vennootschap en [appellant sub 2] blijkt dat de vennootschap gedurende de looptijd van de tewerkstellingsvergunning twee advertenties in een landelijk dagblad heeft geplaatst en twee in een regionaal dagblad. Daarnaast is de vacature gemeld bij UWV en Eures. Ook indien de advertenties die zijn geplaatst op vacaturesites op internet niet zouden meetellen, kan worden geconcludeerd dat de vennootschap van alle in de voorschriften genoemde wervingsinspanningen slechts aan één voorwaarde niet heeft voldaan. Volgens de vennootschap en [appellant sub 2] heeft de rechtbank niet onderkend dat, omdat de vennootschap niet de voorschriften in overwegende of ernstige mate niet is nagekomen, de aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van de tewerkstellingsvergunning niet kan worden geweigerd.
Daar komt bij dat de Raad van Bestuur de tewerkstellingsvergunning heeft verleend bij afwezigheid van prioriteitgenietend aanbod, dat geen enkele kandidaat heeft gereageerd op de vier geplaatste advertenties en dat het UWV en Eures geen kandidaten naar haar hebben doorverwezen, aldus de vennootschap en [appellant sub 2].
4.1. Zoals volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 9 november 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU3766, laat de formulering van paragraaf 39 van de Uitvoeringsregels Wav behorende bij het Delegatie- en uitvoeringsbesluit Wav, zoals die ten tijde van belang luidde, ruimte voor de Raad van Bestuur om, indien niet aan een aan een tewerkstellingsvergunning verbonden voorschrift is voldaan maar dit voorschrift niet in overwegende of ernstige mate is geschonden, de geldigheidsduur van de desbetreffende tewerkstellingsvergunning te verlengen. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen is het de verantwoordelijkheid van de vennootschap om aan te tonen dat zij gedurende de looptijd van de tewerkstellingsvergunning aan de daaraan verbonden voorschriften heeft voldaan.
4.2. De rechtbank heeft overwogen dat de vennootschap ter zitting heeft erkend dat zij in haar vacaturetekst op cvforward.nl een eis heeft opgenomen van zes maanden werkervaring en dat de Raad van Bestuur die eis terecht in strijd heeft geacht met de aan de tewerkstellingsvergunning verbonden voorschriften. De vennootschap en [appellant sub 2] zijn in hoger beroep niet tegen dit oordeel van de rechtbank opgekomen, zodat van de juistheid daarvan wordt uitgegaan.
Niet in geschil is dat de vennootschap de tekst van de door haar op www.werk.nl geplaatste vacature niet heeft overgelegd en dat zij haar account op werk.nl heeft laten vervallen omdat zij op 28 november 2013 de aanvraag had ingediend. Voorts heeft de vennootschap de op www.nationalevacaturebank.nl geplaatste vacature na twee maanden niet verlengd, omdat zij meende voldoende wervingsinspanningen te hebben verricht. De rechtbank heeft deze omstandigheden terecht bij haar beoordeling betrokken en terecht geoordeeld dat de Raad van Bestuur de gevolgen daarvan voor rekening en risico van de vennootschap heeft mogen laten.
De rechtbank heeft voorts overwogen dat de advertentie die de vennootschap in de Turkse krant Zaman heeft geplaatst, niet is vertaald, zodat de Raad van Bestuur daaraan terecht geen betekenis heeft toegekend. Daartoe heeft de rechtbank redengevend geacht dat de Raad van Bestuur niet heeft kunnen nagaan of de inhoud van de advertentie conform de aan de tewerkstellingsvergunning verbonden voorschriften was. Appellanten hebben deze overweging in hoger beroep niet gemotiveerd bestreden, zodat ook dit oordeel van de rechtbank thans vaststaat.
Tussen partijen is niet in geschil dat de vennootschap op 29 juli en 11 september 2013 een advertentie in de Telegraaf heeft geplaatst en zij dat op 7 en 29 oktober 2013 in het Parool heeft gedaan. Dat betekent dat de vennootschap heeft aangetoond dat zij vier advertenties heeft geplaatst om aan de aan de tewerkstellingsvergunning verbonden voorschriften te voldoen.
Gelet op het vorenstaande moet worden geconcludeerd dat de vennootschap in overwegende mate gedurende de looptijd van de tewerkstellingsvergunning geen voortdurende actieve wervingsinspanningen heeft verricht. De rechtbank is terecht tot hetzelfde oordeel gekomen.
4.3. De stelling van de vennootschap en [appellant sub 2], dat de eerdere tewerkstellingsvergunning is verleend bij afwezigheid van prioriteitgenietend aanbod is, gelet op de uitspraak van de Afdeling van 6 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1430, waarin is overwogen dat met de mogelijkheid van het verbinden van voorschriften aan een tewerkstellingsvergunning een alternatief is geboden voor situaties waarin een tewerkstellingsvergunning zou moeten worden geweigerd, onjuist. Reeds hierom leidt deze stelling niet tot een ander oordeel. Dat zich naar aanleiding van de geplaatste advertenties geen kandidaten bij de vennootschap hebben gemeld en het UWV en Eures geen kandidaten naar de vennootschap hebben doorverwezen, laat onverlet dat de vennootschap, gelet op hetgeen in 4.2 is overwogen, in overwegende mate gedurende de looptijd van de tewerkstellingsvergunning geen voortdurende actieve wervingsinspanningen heeft verricht. 4.4. Het betoog van de vennootschap en [appellant sub 2] faalt.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. G.M.H. Hoogvliet, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Woestenburg-Bertels, griffier.
w.g. Lubberdink
voorzitter De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2016
501.
BIJLAGE
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 6:22
1. Een besluit waartegen bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, kan ondanks schending van een geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, door het orgaan dat op het bezwaar of beroep beslist in stand worden gelaten indien aannemelijk is dat de belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld.
2. (…).
Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav) (nieuw), zoals deze wet luidt vanaf 1 januari 2014
Artikel 8
1. Onze Minister weigert een tewerkstellingsvergunning of Onze Minister van Veiligheid en Justitie weigert een gecombineerde vergunning:
a. indien voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt beschikbaar is;
b. (…);
c. indien de werkgever niet kan aantonen voldoende inspanningen te hebben gepleegd de arbeidsplaats door prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt te vervullen;
d. indien van de te vervullen arbeidsplaats de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden beneden het niveau liggen dat wettelijk is vereist of in desbetreffende bedrijfstak gebruikelijk is;
e. (…).
Artikel 9
1. Onze Minister kan een tewerkstellingsvergunning weigeren of Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan een gecombineerde vergunning weigeren:
a. (…);
b. (…);
c. ingevolge het niet in acht nemen van een beperking waaronder een eerdere vergunning is verleend of wegens het niet-naleven van een daaraan verbonden voorschrift;
d. (…).
Wav (oud), zoals deze wet luidde tot 1 januari 2014
Artikel 13
Onverminderd de artikelen 11, tweede lid, en 12, eerste lid, kan weigering van verlenging of intrekking van een tewerkstellingsvergunning slechts geschieden ingevolge:
a. het niet in acht nemen van een beperking waaronder de tewerkstellingsvergunning is verleend, of
b. het niet naleven van een aan de tewerkstellingsvergunning verbonden voorschrift.
Delegatie- en uitvoeringsbesluit Wav (Stb. 2008, 120) (per 1 januari 2014 ingetrokken)
Artikel 1
De bevoegdheid inzake het afgeven, verlengen en intrekken van tewerkstellingsvergunningen wordt overgedragen aan het UWV.
Uitvoeringsregels Wav behorende bij het Delegatie- en uitvoeringsbesluit Wav
Paragraaf 39
Bij verlenging van een vergunning zal steeds moeten worden nagegaan of de gestelde voorschriften geheel zijn nagekomen. Indien de voorschriften in overwegende of ernstige mate niet zijn nagevolgd wordt een verlenging steeds geweigerd.