ECLI:NL:RBDHA:2019:12287

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2019
Publicatiedatum
20 november 2019
Zaaknummer
C/09/563603 / HA ZA 18-1180
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de Staat voor schade door maverick buying en tekortkomingen in de uitvoering van raamovereenkomsten met Worldmeetings.com

In deze zaak vorderde Worldmeetings.com, een bedrijf dat zich richt op het contracteren van hotel- en vergaderlocaties, schadevergoeding van de Staat der Nederlanden. De vordering was gebaseerd op de stelling dat de Staat zijn verplichtingen uit de raamovereenkomsten niet was nagekomen door hotel- en vergaderaccommodaties buiten Worldmeetings.com om te boeken, wat inbreuk maakte op het exclusiviteitsrecht van Worldmeetings.com. Daarnaast werd gesteld dat de Staat tekortgeschoten was in zijn verplichtingen met betrekking tot de aansluiting op DigiInkoop, een systeem voor elektronische inkoop. De rechtbank oordeelde dat Worldmeetings.com niet tijdig had geklaagd over de tekortkomingen van de Staat, waardoor de vorderingen werden afgewezen. De rechtbank benadrukte dat de klachtplicht van artikel 6:89 BW van toepassing was op zowel de gestelde tekortkomingen als het onrechtmatig handelen van de Staat. De rechtbank concludeerde dat Worldmeetings.com pas in april 2018, bijna vier jaar na de aanvang van de raamovereenkomsten, had geklaagd, wat niet binnen een redelijke termijn was. Hierdoor was de Staat in zijn belangen geschaad, en de vorderingen werden afgewezen. Worldmeetings.com werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/563603 / HA ZA 18-1180
Vonnis van 20 november 2019
in de zaak van
WORLDMEETINGS.COM B.V., te Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. M. Snoek te Den Haag,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN FINANCIËN, MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN, MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, MINISTERIE VAN ONDERWIJS CULTUUR EN WETENSCHAP, MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, MINISTERIE VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID, MINISTERIE VAN DEFENSIE EN MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID WELZIJN EN SPORT), te Den Haag,
advocaten mr. M. Dijkstra en mr. J.S. Bierens te Den Haag,
gedaagde.
Partijen zullen hierna Worldmeetings.com en de Staat worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 november 2018, met producties 1 tot en met 13;
  • de conclusie van antwoord;
  • het proces-verbaal van comparitie van 29 augustus 2019.
1.2.
Het proces-verbaal van de comparitie van partijen is buiten aanwezigheid van partijen opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over het proces-verbaal voor zover het feitelijke onjuistheden betreft. Partijen hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
1.3.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Worldmeetings.com legt zich toe op het contracteren van hotel- en vergaderlocaties voor internationale reserveringssystemen, het aanbieden van een internationaal reserveringssysteem voor hotel- en vergaderlocaties, en het uitvoeren van sales en marketing voor hotel- en vergaderlocaties met verwerking van de reserveringen hiervoor.
2.2.
In 2013 heeft de Staat een niet-openbare Europese aanbesteding gehouden voor intermediairsdiensten voor hotelboekingen (perceel 1) en vergaderaccommodaties (perceel 2), hierna ook: de opdracht. In deze aanbesteding zijn de opdrachten van meerdere ministeries (en andere Rijksonderdelen) samengevoegd. Het Ministerie van Financiën, meer in het bijzonder het Directoraat Generaal Belastingdienst (hierna: de Belastingdienst), is als verantwoordelijke aangewezen.
2.3.
De aanbestedingsprocedure is nader omschreven in de Selectieleidraad, de Gunningsleidraad en een tweetal Nota’s van Inlichtingen (de Nota van Inlichtingen ronde 1 en de Nota van Inlichtingen Gunningsleidraad 1).
2.4.
In de Selectieleidraad is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…) 1.3.2 Aanleiding en doel
Aanleiding
De huidige contracten voor hotel- en vergaderaccommodaties zijn afgesloten door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en zijn geëindigd op 1 januari 2013. (…) Er is op dit moment nog geen sprake van categoriemanagement voor Hotel- en vergaderaccommodaties.
(…)
Historie
De door het Ministerie van Buitenlandse Zaken afgesloten contracten waren rechtstreekse overeenkomsten met diverse hotel- en vergaderaccommodaties. In totaal betrof het hier circa 450 overeenkomsten. Uit bedrijfseconomisch oogpunt kiest de Belastingdienst nu bewust voor het sluiten van een overeenkomst met een intermediair waarbij de opdrachtgevers worden ontzorgt.
(…)
Beoogd resultaat
Het beoogde resultaat van dit project is een goed werkende dienstverlening op het gebied van boeken van hotel- en vergaderaccommodaties in Nederland en BES eilanden (…) via een intermediair door de bestelgemachtigde van de deelnemende diensten. Het bestelproces en de bijbehorende administratieve processen zijn zoveel als mogelijk geautomatiseerd.
Subdoelen
(…)
  • Verminderen van Maverick Buying (aankopen buiten contract om)
  • Minder contracten (contract met intermediair ipv losse contracten met accommodaties)
(…)
Opdracht
De dienstverlening omvat het verlenen van intermediairsdiensten voor het tot stand komen van boekingen voor hotel- en/of vergaderaccommodaties in Nederland en de BES eilanden (…)
(…)
Scope
Alle boekingen van hotel- en vergaderaccommodaties in Nederland en BES. (…)
(…)
4.3.1
Verdienmodel
De aanbestedende dienst zal in de tweede fase van deze aanbesteding voor beide percelen kiezen voor het verdienmodel op basis van commissie. Dat betekent dat de aanbestedende dienst geen fee zal betalen voor de te verlenen diensten en service maar dat de verdiensten voor de intermediairs worden gegenereerd uit de commissies en kick back bonussen welke worden verstrekt door de accommodaties. In de tweede fase zullen de eisen die gesteld worden aan de dienstverlening en service helder worden omschreven zodat in de uitvoeringsfase van het contract geen ruimte is voor het factureren van extra kosten voor aanvullende diensten.
In deze aanbesteding (fase 2) wordt de Inschrijver uitgedaagd een deel van de verkregen commissies en bonussen terug te geven aan de opdrachtgever door middel van het geven van een factuurkorting.
(…)
4.4.
Mogelijke gunningseisen fase 2, perceel 1 (…)
(…)
Kwaliteitsgunningseisen aan de intermediairs:
(…)
– De intermediair sluit aan op digi inkoop waardoor elektronisch bestellen en factureren mogelijk is. Het aansluitproces vindt plaats in goed overleg.
(…)
4.5.
Mogelijke gunningseisen fase 2, perceel 2 (…)
(…)
Kwaliteitsgunningseisen aan de intermediairs:
(…)
– De intermediair sluit aan op digi inkoop waardoor elektronisch bestellen en factureren mogelijk is. Het aansluitproces vindt plaats in goed overleg.
(…)
4.7
Algemene informatie DigiInkoop
De overheid heeft als doelstelling om te komen tot administratieve lastenverlichting voor het bedrijfsleven en de Rijksdienst door bedrijfsprocessen te optimaliseren. DigiInkoop ondersteunt deze doelstelling. DigiInkoop is een op aangeven van de opdrachtgever door de inschrijver verplicht te gebruiken transactiegerichte digitale voorziening die de verwerving van goederen en diensten voor het Rijk en het bedrijfsleven ondersteunt.
Bij toepassing van DigiInkoop als inkoopsysteem geldt de verplichting dat voor de uitwisseling van inkoop gerelateerde berichten door de Rijksoverheid vastgestelde berichtformaten toegepast worden. Op deze wijze kunnen tussen bedrijfsleven en de Rijksdienst op uniforme wijze digitale inkoopberichten aangemaakt, verzonden en verwerkt worden. Het streven van de Rijksoverheid is om in 2015 80% van de bestelorders en facturen die hiervoor in aanmerking komen digitaal af te handelen.
De Rijksoverheid berekent geen kosten aan leveranciers voor aansluiting op en communicatie met DigiInkoop. Bij een directe aansluiting op DigiInkoop komen alle kosten vanaf het koppelvlak aan leverancierszijde voor rekening van de leverancier.
Nagenoeg alle operationele beheeractiviteiten, waaronder ook het ondersteunen van deelnemers en leveranciers bij het aansluiten op DigiInkoop zijn belegd bij Logius. Als onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vormt Logius de digitale “e-overheid” schakel met klanten, partners en leveranciers. Meer informatie over Logius kunt u lezen op de websitewww.logius.nl.
(…)”
2.5.
In de Nota van Inlichtingen ronde 1 is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
Nr.
Document/Bijlage
Pagina
Paragraaf / Eis
Vragen / Opmerkingen
Antwoord (…)
(…)
9
Selectieleidraad
6
1.3.2
Onder subdoelen, punt 8 geeft u aan ‘minder contracten’. Betekent dit dat de aanbestedende dienst ook nog contracten met locaties in eigen beheer zal hebben? Of had hier moeten staat: “Geen contracten”.
Nee, de aanbestedende dienst zal geen rechtstreekse contracten hebben met accommodaties. Er zijn wel meerdere contracten omdat er per deelnemende dienst een nadere overeenkomst wordt gesloten met de intermediair.
(…)
14
Selectieleidraad
6
1.3.2
In de alinea subdoelen geeft u aan aankopen buiten het contract om te willen verminderen. Is de opgegeven geschatte uitgave (pag 8) inclusief de aankopen Mavarick Buying? Zijn kengetallen voorhanden op dit gebied in relatie tot het perceel 2? Zijn de redenen bekend van aankopen doen buiten het contract om en zo ja wat zijn de redenen?
De uitgave prognoses zijn de totaal te verwachte uitgave in de toekomst aan hotel- en vergaderaccommodaties. Overige kengetallen zijn niet voorhanden. Enkele reden voor maverick buying in het verleden zijn: het ontbreken van passende accommodaties binnen bereisbare afstand, of klantwens voor een specifieke locatie.
(…)
75
Selectieleidraad
39
4.4
Intermediair sluit aan op digiinkoop: hoe hoog zijn de kosten die de intermediair moet maken voor deze aansluitingen daar deze kosten niet in rekening gebracht kunnen worden?
Het betreft hier eigen interne kosten die per inschrijver dus kunnen verschillen. Dit is mede afhankelijk van de administratieve systemen die de intermediair gebruikt.
(…)
2.6.
In de Gunningsleidraad is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…)
Hoofdstuk 4. Gemeenschappelijke eisen van perceel 1 + 2
(…)
4.2.
Prijs en betaling, en annuleringsvoorwaarden
(…)
Eis 8. Alle met de dienstverlening gemoeide kosten moeten worden bekostigd uit de door de accommodaties gegeven commissies. Aan de opdrachtgever kunnen geen aanvullende kosten in rekening worden gebracht.
Eis 9. Kosten die niet in de inschrijving genoemd worden en niet verdisconteerd zijn in de prijsstelling, maar toch noodzakelijk blijken te zijn voor een goed functioneren van het product of de dienstverlening, conform de in deze gunningsleidraad gestelde eisen, zijn voor rekening van inschrijver.
Eis 10. Indien de aanbestedende dienst, in aansluiting op eis 9, kosten moet maken die noodzakelijk blijken te zijn voor een goed functioneren van de dienstverlening, zijn voor rekening van inschrijver.
(…)
4.6
Rapportage en evaluatie
De eisen met betrekking tot het gunningscriterium rapportage en evaluatie zijn:
Eis 41. Eén keer per maand verstrekt de intermediair (…) een overzicht per deelnemer van de overheid,
waarin minimaal de volgende informatie is opgenomen. Dossiernummers, korte omschrijving per dossier, datum waarop de levering heeft plaatsgevonden, factuurkosten per dossier, eventuele annuleringskosten en besparingen op annuleringskosten, omzet, en aantal no-shows. (…)
Eis 42. De intermediair verzorgt 1x per jaar een evaluatie van alle deelnemende contractspartijen van de overheid.
(…)
4.1
DigiInkoop – Elektronisch bestellen en factureren
In bijlage 8 Berichtenverkeer via DigiInkoop is een beschrijving en een procesplaats van het proces weergegeven. In bijlage 8 Deelnemers Digiinkoop zijn de status van de verschillende deelnemende diensten schematisch weergegeven.
Eis 52. Inschrijver start het aansluitproces op DigiInkoop direct na de gunning. De intermediair sluit aan op DigiInkoop waardoor elektronisch bestellen en factureren mogelijk is. Het aansluitproces vindt plaats in goed overleg.
Eis 53. Inschrijver maakt vanaf de ingangsdatum van de raamovereenkomst minimaal gebruik van punch out en het DigiInkoop Leveranciersportaal en voor de Belastingdienst van punch out en van het BD-portaal.
Eis 54. De Rijksoverheid berekent geen kosten aan leveranciers voor aansluiting op en communicatie met DigiInkoop. Bij een directe aansluiting op de DigiPoort BVV van DigiInkoop komen alle kosten vanaf het koppelvlak aan leverancierszijde voor rekening van de leverancier. De kosten die de inschrijver in dit verband nu (en in de toekomst maakt), zijn voor eigen rekening.
(…)
Eis 56. Voor deelnemende diensten die (nog) niet zijn aangesloten op DigiInkoop dient de bestelling rechtstreeks op de website van de inschrijver te kunnen worden geplaatst. Op de website wordt een verplicht veld opgenomen voor een bestel- of ordernummer vanuit de administratie van de klant.
(…)”
2.7.
In bijlage 8 bij de Gunningsleidraad is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…) Diverse stadia
DigiInkoop is de rijksbrede ICT voorziening die het inkoopproces ondersteunt van getekend contract tot betaalbaar gestelde factuur. Voor alle leveringen en diensten waarvoor het Rijk een inkooporder verstuurt en een factuur ontvangt. (…)
DigiInkoop gaat er vanuit dat het Rijk (alle Ministeries) één organisatie is, dus de “concern-gedachte-Rijk”. (…)
Zodra een deelnemende dienst is aangesloten op DigiInkoop maakt deze bij de elektronische communicatie van inkoopgerelateerde berichten gebruik van de DigiInkoop applicatie. (…)
De Deelnemende Diensten bevinden zich in verschillende stadia van aansluiting op DigiInkoop. De volgende stadia kunnen worden onderscheiden:
  • Deelnemende Diensten die reeds zijn aangesloten op DigiInkoop
  • Deelnemende Diensten die in een aansluittraject zitten
  • Deelnemende Diensten die in de planning staan om aangesloten te worden
  • Deelnemende Diensten die niet in de gelegenheid zijn om aan te sluiten op DigiInkoop.
(…)”
2.8.
De Staat heeft de opdracht gegund aan Worldmeetings.com. De Staat en Worldmeetings.com hebben op 30 januari 2014 twee raamovereenkomsten (één voor perceel 1 en één voor perceel 2) gesloten. In deze (gelijkluidende) raamovereenkomsten is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“(…)
Artikel 2 Voorwerp van de Overeenkomst
(…)
3. Opdrachtgever zal gedurende de looptijd van deze Overeenkomst hotel- en vergaderaccommodaties uitsluitend bij Opdrachtnemer boeken. Er geldt echter geen afname garantie.
(…)
6. De navolgende Bijlagen maken een onlosmakelijk onderdeel uit van deze Overeenkomst. Indien de navolgende bescheiden met elkaar in tegenspraak zijn, geldt de volgende rangorde, waarbij het eerder genoemde document prevaleert boven het later genoemde:
1. De Nadere Overeenkomst
2. de Overeenkomst, inclusief de ARVODI (Bijlage 1);
3. de Selectieleidraad en de Gunningsleidraad, beiden inclusief de Nota(‘s) van Inlichtingen;
4. de inschrijving van de Opdrachtnemer.
(…)
Artikel 3 Duur van de Overeenkomst
1. De Overeenkomst gaat in op 1 februari 2014 en heeft een looptijd van twee (2) jaar. Een Deelnemende Dienst, Opdrachtgever daaronder begrepen, heeft na ommekomst van deze periode de bevoegdheid de Overeenkomst door middel van een Nadere overeenkomst met tweemaal één (1) jaar te verlengen. Verlenging vindt plaats onder de voorwaarden van deze Overeenkomst.
(…)
Artikel 10 Facturering
1. Opdrachtnemer factureert na uitvoering van de dienstverlening.
2. Facturering geschiedt door gebruikmaking van DigiInkoop. Direct na de (definitieve) gunning start Opdrachtnemer het aansluitproces op DigiInkoop. Vanaf het moment van ingang van deze Overeenkomst, tot het moment dat de aansluiting op DigiInkoop is gerealiseerd, maakt Opdrachtnemer tenminste gebruik van leveranciersportaal van DigiInkoop en voor de Belastingdienst van het BD portaal.
3. De kosten voor het verkrijgen van een aansluiting op DigiInkoop komen vanaf het koppelvlak aan leverancierszijde voor rekening van de Opdrachtnemer.
(…)
Artikel 14 Overleg en rapportages
1. De intermediair verzorgt op operationeel niveau één (1) keer per jaar een evaluatie met alle deelnemende contractpartijen van de overheid.
2. Op tactisch niveau vindt minimaal twee (2) keer per jaar afstemming plaats tussen de accountmanager van Opdrachtnemer en de accountmanager van Opdrachtgever.
3. Op strategisch niveau vindt één (1) keer per jaar overleg plaats tussen de (commercieel) directeur van Opdrachtnemer en de productmanager van Opdrachtgever.
4. Eén (1) keer per maand verstrekt de Opdrachtnemer (digitaal, bijvoorbeeld in Excel formaat) een overzicht per deelnemer van de overheid, waarin minimaal de volgende informatie is opgenomen. Dossiernummers, korte omschrijving per dossier, datum waarop de levering heeft plaatsgevonden, factuurkosten per dossier, eventuele annuleringskosten en besparingen op annuleringskosten, omzet, aantal no-shows en lost savings.
(…)
Artikel 17 Aansprakelijkheid
1. De in artikel 19 van de ARVODI bedoelde aansprakelijkheid is beperkt tot directe schade en een bedrag van 500.000 euro per jaar. Opdrachtnemer dient zich hiervoor gedurende de gehele looptijd van deze Overeenkomst, inclusief eventuele verlengingen daarvan, adequaat verzekerd te houden.
2. Deze beperking komt te vervallen indien (1) sprake is van opzet of grove schuld en (2) in geval van schending van geheimhoudingsverplichtingen, zoals in artikel 15 van deze Overeenkomst bedoeld.
(…)”
2.9.
In de Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van Diensten (hierna: ARVODI) is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
“19. Aansprakelijkheid
19.1
Indien één der Partijen tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen uit de Overeenkomst, kan de andere Partij haar in gebreke stellen. De nalatige Partij is echter onmiddellijk in verzuim als nakoming van de desbetreffende verplichtingen anders dan door overmacht binnen de overeengekomen termijn reeds blijvend onmogelijk is. De ingebrekestelling geschiedt schriftelijk, waarbij aan de nalatige Partij een redelijke termijn wordt gegund om alsnog haar verplichtingen na te komen. Deze termijn is een fatale termijn. Indien nakoming binnen deze termijn uitblijft, is de nalatige Partij in verzuim.
(…)
19.3
De Partij die toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen, is tegenover de andere Partij aansprakelijk voor de door de andere Partij geleden dan wel te lijden schade.
(…)”
2.10.
De Staat heeft de raamovereenkomsten tweemaal met één jaar verlengd, zodat de raamovereenkomsten op 1 februari 2018 zijn geëindigd.
2.11.
Worldmeetings.com heeft tijdens de gehele looptijd van de raamovereenkomsten regelmatig verzoeken ontvangen van de Staat om een door hem rechtstreeks gedane boeking bij een hotel- of vergaderaccommodatie af te wikkelen en de factuur over te nemen.
2.12.
Op 24 augustus 2015 en 30 mei 2016 hebben besprekingen plaatsgevonden tussen Worldmeetings.com en de Belastingdienst. Er is toen niet gesproken over (een vordering van Worldmeetings.com ter zake van)
maverick buying, het door de Staat boeken van hotel- en vergaderaccommodaties buiten Worldmeetings.com om.
2.13.
Op 28 januari 2016 heeft de Belastingdienst diverse ministeries naar aanleiding van “
signalen” van Worldmeetings.com laten weten dat het achteraf door Worldmeetings.com laten overnemen van facturen van hotel- of vergaderaccommodaties niet past binnen de raamovereenkomsten en dat boekingen altijd eerst via Worldmeetings.com dienen te gaan.
2.14.
Op 27 juli 2016 heeft Worldmeetings.com in een e-mailbericht aan Rijkswaterstaat het volgende bericht:
“Management rapportage. (…) Spend verloopt conform vorig jaar en zal naar verwachting iets hoger uitkomen. Het is niet mogelijk om maverick spend te voorkomen, daarvoor zijn er te veel afdelingen”.
2.15.
Op 27 maart 2017 heeft de Belastingdienst verschillende ministeries (en andere Rijksonderdelen) per e-mail het volgende medegedeeld:
“Zoals jullie weten is een voorwaarde van de Rijksoverheid overeenkomst Intermediairdiensten voor Hotel- en Vergaderaccommodaties (HVA) d.d. 30-01-2014, met kenmerk [X] , dat door beide partijen een koppeling wordt gemaakt tussen de systemen DigiInkoop/DigiPoort van Logius en die van de Multibook van de intermediair Worldmeetings.
In de aanbestedingsstukken, welke integraal onderdeel uitmaken van het bovengenoemd contract, is geëist dat de intermediair aansluiting heeft op DigiInkoop waardoor elektronisch bestellen en factureren mogelijk is. De intermediair is reeds geruime tijd aangesloten bij DigiInkoop en hiermee heeft de intermediair aan de betreffende eis voldaan.
Inmiddels is gebleken dat met de intermediair alleen de koppeling voor de Belastingdienst is gerealiseerd. De overige deelnemers aan het contract zijn nog niet aangesloten op DigiInkoop. Bij navraag is geconstateerd dat het al circa zes maanden technisch mogelijk is om de betreffende aansluiting voor alle deelnemers te realiseren met DigiInkoop. Echter, dat is nog steeds niet geëffectueerd.
Graag verzoeken wij jullie ons aan te geven binnen welk tijdsbestek de vereiste aansluiting conform het contract wordt gerealiseerd. Indien de aansluiting als deelnemende organisatie niet dan wel tijdelijk niet mogelijk is, verzoeken wij jullie de betreffende knelpunten aan ons voor te leggen. Wij kunnen dan gezamenlijk wellicht naar oplossingen zoeken.
(…)”
2.16.
Op 14 juni 2017 heeft de Belastingdienst Worldmeetings.com het volgende bericht:
“(…) momenteel wordt er minder dan 10% buiten het contract om besteld. Dit is gemeten over de eerste helft van 2017, het geeft dan ook geen volledig beeld, maar het lijkt erop dat de invoering van SMR/Digi inkoop zijn vruchten af werpt.(…)”
2.17.
Op 10 april 2018 heeft Worldmeetings.com bij de Staat aanspraak gemaakt op vergoeding van de schade die zij stelt te hebben geleden doordat de Staat zijn verplichtingen uit hoofde van de raamovereenkomsten niet is nagekomen en onrechtmatig heeft gehandeld.
2.18.
Op 13 juni 2018 heeft Worldmeetings.com de Belastingdienst als volgt bericht:
“(…) Zoals aangegeven en besproken hebben wij geconstateerd dat één van de belangrijkste afspraken in de raamovereenkomst, de exclusiviteit ten aanzien van het boeken van hotel- en vergaderaccommodaties, veelvuldig is geschonden. De schending hebben wij meermalen gemeld en toezeggingen vanuit onder andere [A][ [A] , categoriemanager bij de Belastingdienst, rechtbank]
dat, er op naleving zou worden toegezien. De discussie achteraf over wie nu waarvoor verantwoordelijk en aansprakelijk is wil ik niet te lang voeren, omdat we daarmee niet naar een mogelijke constructieve oplossing voor de geleden schade toewerken en ik het eigenlijk ook minder relevant vindt. Feit is dat er aantoonbare schade is geleden en dat we daarvoor een oplossing moeten vinden. (…)”
2.19.
Op 6 juli 2018 heeft Worldmeetings.com aan de Belastingdienst een overzicht van de door haar gestelde schade toegestuurd.
2.20.
In reactie hierop heeft de Staat Worldmeetings.com op 4 september 2018 laten weten zich niet gehouden te achten tot vergoeding van enige schade.

3.Het geschil

3.1.
Worldmeetings.com vordert samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de Staat hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die Worldmeetings.com wegens gemiste opbrengsten heeft geleden en de Staat hoofdelijk, des dat de ene betaald hebbende ook de anderen zullen zijn gekweten, veroordeelt tot vergoeding van die schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
de Staat hoofdelijk, des dat de een betaald hebbende ook de anderen zullen zijn gekweten, veroordeelt tot betaling aan Worldmeetings.com van € 187.042, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, wegens door haar nodeloos gemaakte kosten ter realisatie van aansluiting op DigiInkoop, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente althans de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
de Staat hoofdelijk, des dat de een betaald hebbende ook de anderen zullen zijn gekweten, veroordeelt tot betaling aan Worldmeetings.com van € 125.890, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, wegens door haar extra gemaakte kosten wegens het ontbreken van aansluiting op DigiInkoop, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente althans de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
de Staat hoofdelijk, des dat de een betaald hebbende ook de anderen zullen zijn gekweten, veroordeelt in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente indien de Staat die kosten niet binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan Worldmeetings.com heeft voldaan.
3.2.
Aan haar vorderingen legt Worldmeetings.com het volgende ten grondslag. De Staat is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de raamovereenkomsten door buiten Worldmeetings.com om hotel- en vergaderaccommodaties te hebben geboekt (
maverick buying) en daarmee inbreuk te hebben gemaakt op het aan Worldmeetings.com toekomende exclusiviteitsrecht. Dit gedrag van de Staat is bovendien onrechtmatig jegens Worldmeetings.com, omdat het inbreekt op een recht van Worldmeetings.com en het maatschappelijk onbetamelijk is om bewust afwijkend te handelen van een rechtsplicht en zorgvuldigheidsnorm. Worldmeetings.com heeft als gevolg hiervan schade geleden, omdat zij commissie heeft misgelopen. Deze schade bedraagt naar schatting € 1.893.752,-- en de exacte omvang dient in een schadestaatprocedure te worden vastgesteld.
3.3.
Daarnaast is de Staat toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de raamovereenkomsten voor wat betreft zijn verplichtingen met betrekking tot DigiInkoop, nu de Staat Worldmeetings.com niet in staat heeft gesteld om de verlangde koppeling met en aanwending van DigiInkoop daadwerkelijk tot stand te brengen. De Staat heeft bovendien onrechtmatig gehandeld door aan Worldmeetings.com harde eisen te stellen met betrekking tot (de aansluiting en het gebruik van) DigiInkoop, terwijl de Staat zelf in de weg heeft gestaan aan het vervullen van die eisen. Aan de kant van de Staat is uitsluitend de Belastingdienst via de door Worldmeetings.com gebouwde (en door Logius goedgekeurde) koppeling aangesloten op DigiInkoop. Als gevolg van het uitblijven van de aansluiting op en het gebruik van DigiInkoop heeft Worldmeetings.com niet efficiënt en niet effectief kunnen werken en heeft zij meer handelingen, tijd en personeel nodig gehad, en dus extra kosten gemaakt, om haar verplichtingen uit de raamovereenkomsten tijdig en correct na te komen. De schade die Worldmeetings.com als gevolg van het toerekenbaar tekortschieten en onrechtmatig handelen van de Staat heeft geleden bestaat uit de door haar nodeloos gemaakte kosten voor het realiseren van de koppeling en het gebruik van DigiInkoop (€ 187.042) en voormelde extra kosten (€ 125.890).
3.4.
De Staat voert verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Vordering 1 (maverick buying)

4.1.
Het meest verstrekkende verweer van de Staat is dat Worldmeetings.com in haar vordering onder 1 niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat zij de klachtplicht van artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) heeft geschonden. Dit verweer zal daarom eerst worden behandeld.
4.2.
De Staat legt aan zijn beroep op artikel 6:89 BW ten grondslag dat Worldmeetings.com al sinds ongeveer 2014 wist dat hotel- en vergaderaccommodaties buiten haar om werden geboekt en dat zij pas op zijn vroegst in april 2018, na afloop van de (verlengde) looptijd van de raamovereenkomsten, de Staat erop heeft gewezen dat sprake was van een gebrekkige nakoming van de raamovereenkomsten dan wel onrechtmatig handelen waarvoor zij de Staat c.s. aansprakelijk hield. De Staat is hierdoor in zijn belangen geschaad, omdat hij in een klacht in de zin van artikel 6:89 BW reden had kunnen zien om te onderzoeken of het mogelijk was zijn (inspannings)verplichtingen te intensiveren om tot (betere) naleving te komen, dan wel, wanneer hij daartoe geen mogelijkheden had gezien, de raamovereenkomsten te beëindigen of niet te verlengen, om aldus wanprestatie dan wel een onrechtmatige daad en schade te voorkomen, aldus steeds de Staat.
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 6:89 BW bepaalt dat een schuldeiser op een gebrek in de prestatie geen beroep meer kan doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijs had moeten ontdekken, bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd. De ratio van dit voorschrift is dat de schuldenaar wordt beschermd doordat hij erop mag rekenen dat de schuldeiser met bekwame spoed onderzoekt of de prestatie aan de verbintenis beantwoordt en, indien dit niet het geval blijkt te zijn, zulks, eveneens met spoed, aan de schuldenaar meedeelt (Parl. Gesch. Boek 6, p. 316-317). Gezien deze ratio kan niet steeds met de enkele mededeling aan de wederpartij worden volstaan dat de door deze verrichte prestatie achter blijft bij hetgeen de verbintenis vergt; in beginsel dient de schuldeiser zijn wederpartij, voor zover mogelijk, tevens te informeren over de gestelde aard of omvang van de tekortkoming (HR 11 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM9615). De klachtplicht van artikel 6:89 BW heeft betrekking op gebrekkige prestaties, dat wil zeggen prestaties van een schuldenaar die niet aan de verbintenis beantwoorden. De klachtplicht ziet in beginsel niet op een vordering uit onrechtmatige daad. Dat laatste is echter anders indien de vordering uit onrechtmatige daad is gericht tegen de schuldenaar en is gegrond op feiten die tevens de stelling zouden rechtvaardigen dat de prestatie niet aan de verbintenis beantwoordt (HR 23 november 2007, ECLI:NL:HR:2017:BB3733, HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4600, HR 13 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1176). Bij de vraag of tijdig is geprotesteerd moet acht worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard en inhoud van de rechtsverhouding, de aard en inhoud van de prestatie en de aard en waarneembaarheid van het gestelde gebrek in de prestatie. Ook is van belang of de schuldenaar nadeel lijdt door het late tijdstip waarop de schuldeiser heeft geklaagd. In dat verband dient de rechter rekening te houden met enerzijds het voor de schuldeiser ingrijpende rechtsgevolg van het te laat protesteren zoals in artikel 6:89 BW vermeld – te weten verval van al zijn rechten ter zake van de tekortkoming of onrechtmatige daad – en anderzijds de concrete belangen waarin de schuldenaar is geschaad door het late tijdstip waarop dat protest is gedaan, zoals een benadeling in zijn bewijspositie of een aantasting van zijn mogelijkheden de gevolgen van de gestelde tekortkoming of onrechtmatige daad te beperken. De tijd die is verstreken tussen het tijdstip dat bekendheid met het gebrek bestaat of redelijkerwijs diende te bestaan, en dat van het protest, vormt in die beoordeling weliswaar een belangrijke factor, maar is niet doorslaggevend (HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4600).
4.4.
De stelplicht en bewijslast met betrekking tot de feiten die een beroep op artikel 6:89 BW kunnen dragen rusten in beginsel op, in dit geval, de Staat omdat het door hem gevoerde verweer dat niet tijdig is geklaagd, een bevrijdend verweer is. Artikel 6:89 BW moet immers worden opgevat als een specifiek in de wet geregelde vorm van rechtsverwerking. In verband met de bijzonderheid dat deze vorm van rechtsverwerking alleen kan worden vastgesteld nadat is vastgesteld of, en zo ja, wanneer er is geklaagd, geldt in zoverre een bijzondere regel van bewijslastverdeling als bedoeld in artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) dat, gelet op het door de Staat op artikel 6:89 BW gebaseerde verweer, het op de weg van Worldmeetings.com ligt om gemotiveerd te stellen en zo nodig te bewijzen dat en op welk tijdstip er is geklaagd (HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593).
4.5.
Het is dus allereerst aan Worldmeetings.com om voldoende duidelijk te stellen dat en wanneer er is geklaagd. Tussen partijen is niet in geschil dat Worldmeetings.com voor het eerst in april 2018 de Staat aansprakelijk heeft gesteld voor de hiervoor beschreven feiten. Volgens Worldmeetings.com heeft zij echter op een eerder moment al geprotesteerd bij de Staat dat
maverick buyingplaatsvond en dat daarmee inbreuk werd gemaakt op het overeengekomen exclusiviteitsrecht van Worldmeetings.com. Dat protest zag niet op individuele inbreuken van de Staat – dat was ook niet mogelijk, omdat de inbreuken voor Worldmeetings.com verborgen werden gehouden – maar wel op het handelen van de Staat in het algemeen. Op dat moment was Worldmeetings.com niet bekend met de omvang van
maverick buying; zij wist alleen dat er wel eens boekingen buiten haar om plaatsvonden. Volgens Worldmeetings.com is
maverick buyingvoor partijen een consequent terugkerend gespreksonderwerp geweest en heeft de Staat beloofd om inspanningen te plegen om dit in omvang terug te dringen. Dit blijkt volgens haar uit correspondentie die zij gedurende de looptijd van de raamovereenkomsten met de Staat heeft gevoerd, in het bijzonder de e-mailberichten van de Staat van 28 januari 2016 en 14 juni 2017.
4.6.
Uit de door Worldmeetings.com overgelegde e-mailcorrespondentie tussen partijen volgt – en dat staat ook niet ter discussie tussen partijen – dat Worldmeetings.com vanaf aanvang van de raamovereenkomsten werd geconfronteerd met
maverick buyingen dat zij hierover, veelal naar aanleiding van concrete verzoeken van de Staat om facturen van door de Staat gedane boekingen over te nemen, in gesprek is getreden met de Staat. Gesteld noch gebleken is dat Worldmeetings.com in die gesprekken kenbaar heeft gemaakt dat de Staat op dit punt tekortschoot in de nakoming van de raamovereenkomsten. Daar waar Worldmeetings.com zich in deze procedure op het standpunt stelt dat zij met de Staat is overeengekomen dat alle boekingen via haar zouden plaatsvinden – en niet dat, zoals de Staat stelt, op de Staat slechts een inspanningsverplichting rustte – betekent dit dat in de visie van Worldmeetings.com iedere boeking buiten haar om een tekortkoming en/of onrechtmatige daad van de Staat oplevert. In dat geval had van Worldmeetings.com mogen worden verwacht dat zij, op het moment dat zij er achter kwam dat een boeking buiten haar om had plaatsgevonden – uit de door Worldmeetings.com overgelegde correspondentie blijkt dat meerdere van dit soort momenten, verspreid over de tijd, zich hebben voorgedaan – zich bij de Staat erover had beklaagd dat sprake was van een tekortkoming in de raamovereenkomsten en/of een onrechtmatige daad. Dit geldt eens te meer, omdat in de raamovereenkomsten is voorzien in vaste overleg- en evaluatiemomenten. Uit de correspondentie waarop Worldmeetings.com in dit verband een beroep doet, blijkt niet dat Worldmeetings.com dit heeft gedaan. Hieruit blijkt slechts dat Worldmeetings.com het probleem van
maverick buyingheeft aangekaart bij de Staat maar niet in die zin van een voldoende concreet protest als bedoeld in artikel 6:89 BW. Niet valt in te zien waarom dit voor Worldmeetings.com niet mogelijk was, ook als zij niet bekend was met de exacte omvang van
maverick buying.
4.7.
Naar het oordeel van de rechtbank kan de aansprakelijkstelling van april 2018, meer dan vier jaar na aanvang van de raamovereenkomsten, niet worden gezien als een klacht van Worldmeetings.com binnen bekwame tijd. Daarbij is enerzijds van belang dat geen goede gronden zijn gebleken waarom Worldmeetings.com zo lang heeft gewacht met het omschrijven van de aard en omvang van de door haar gestelde tekortkomingen in de door de Staat verrichte prestaties (en het in verband hiermee gestelde onrechtmatig handelen door de Staat). Anderzijds is van belang dat de Staat als gevolg van dit tijdsverloop daadwerkelijk in zijn belangen is geschaad nu, zoals de Staat onbetwist heeft gesteld, zijn mogelijkheden om de gevolgen van de gestelde tekortkoming of onrechtmatige daad te beperken zijn aangetast. Indien de Staat had geweten dat het verschijnsel van
maverick buyingvolgens Worldmeetings.com diende te worden beschouwd als een tekortkoming of onrechtmatige daad van de Staat, dan had de Staat intern druk kunnen uitoefenen om zich te houden aan de instructie om boekingen via Worldmeetings.com te laten lopen en/of kunnen besluiten om de raamovereenkomsten niet te verlengen. De Staat is deze mogelijkheid ontnomen, doordat Worldmeetings.com pas enkele maanden na de (verlengde) looptijd van de raamovereenkomsten (van in totaal vier jaar) heeft geprotesteerd. De Staat heeft hier terecht een punt van gemaakt.
4.8.
Voor zover Worldmeetings.com stelt dat het beroep van de Staat op artikel 6:89 BW naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zoals bedoeld in artikel 6:248 lid 2 BW, omdat de Staat bewust buiten Worldmeetings.com boekingen heeft gedaan en dit voor haar heeft verzwegen, faalt die stelling. Zoals hiervoor overwogen, was Worldmeetings.com er immers wel degelijk van op de hoogte dat
maverick buyingplaatsvond. Of de Staat dit bewust of onbewust deed, doet er niet toe voor de vraag of Worldmeetings.com hierover tijdig heeft geklaagd.
4.9.
De slotsom is dat het beroep van de Staat op de klachtplicht uit artikel 6:89 BW slaagt. Gelet hierop komt de rechtbank niet meer toe aan de vraag of de Staat tekort is geschoten en/of onrechtmatig heeft gehandeld door hotel- en vergaderaccommodaties buiten Worldmeetings.com om te boeken – en in verband hiermee of op de Staat ter zake hiervan een inspanningsverplichting dan wel een resultaatsverplichting rustte – en, zo ja, of de Staat in verzuim verkeerde en schadeplichtig is (en zo ja, tot welke bedrag). De vordering onder 1 zal derhalve worden afgewezen.
Vorderingen 2 en 3 (DigiInkoop)
4.10.
Het meest verstrekkende verweer van de Staat is dat Worldmeetings.com in haar vorderingen onder 2 en 3 niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat zij de klachtplicht van artikel 6:89 BW heeft geschonden. Dit verweer zal daarom eerst worden behandeld.
4.11.
De Staat legt aan zijn beroep op artikel 6:89 BW ten grondslag dat Worldmeetings.com pas op zijn vroegst in april 2018 in voldoende duidelijke vorm haar bezwaren ter zake van aansluiting op DigiInkoop aan de Staat kenbaar heeft gemaakt, terwijl, indien Worldmeetings.com zou worden gevolgd in haar stelling dat de Staat van meet af aan was gehouden een aansluiting te realiseren, de gestelde tekortkoming en onrechtmatige daad door de Staat al bij het sluiten van de raamovereenkomsten in 2014 zou zijn aangevangen. Worldmeetings.com heeft dus niet tijdig geklaagd. De Staat is hierdoor in zijn belangen geschaad, omdat aan hem elke mogelijkheid van een andere aanpak – zoals intensivering van het koppelwerk, instructies aan de betrokken departementen, of afzien van verlenging van de raamovereenkomsten – is onthouden, aldus de Staat.
4.12.
Worldmeetings.com bestrijdt niet dat zij de Staat voor het eerst in april 2018 schriftelijk aansprakelijk heeft gesteld voor de hiervoor beschreven feiten, maar zij betwist wel dat zij niet eerder bij de Staat heeft geklaagd in de zin van artikel 6:89 BW. Volgens Worldmeetings.com heeft zij de Staat al op een eerder moment aangesproken op zijn onvermogen om haar in staat te stellen tot het aansluiten op DigiInkoop. Ter toelichting verwijst zij naar een overzicht van overlegrondes met Logius. Worldmeetings.com stelt verder dat zij zich er bij de Staat over heeft beklaagd dat het uitblijven van de koppeling ertoe leidde dat haar kosten opliepen en dat dit medeoorzaak was voor het niet in volle omvang naleven van de raamovereenkomsten door de Staat. Volgens Worldmeetings.com heeft zij dit beklag onder andere in april 2015, en dus tijdig, gedaan. Verder voert zij nog aan dat artikel 6:89 BW alleen geldt voor zover zij haar vordering baseert op een toerekenbare tekortkoming en niet ook op een onrechtmatige daad.
4.13.
De rechtbank stelt voorop dat de klachtplicht van artikel 6:89 BW van toepassing is op zowel de gestelde tekortkoming als het gestelde onrechtmatig handelen van de Staat. De vordering van Worldmeetings.com uit hoofde van onrechtmatige daad is namelijk gegrond op feiten die tevens de stelling zouden rechtvaardigen dat de prestatie niet aan de verbintenis beantwoordt. De Staat wordt immers verweten Worldmeetings.com niet in staat te hebben gesteld om de koppeling met en aanwending van DigiInkoop tot stand te brengen.
4.14.
Aan haar vorderingen legt Worldmeetings.com ten grondslag dat op de Staat de verplichting rustte om vanuit zijn kant een koppeling met DigiInkoop tot stand te brengen en om Worldmeetings.com in staat te stellen de door hem gestelde eisen met betrekking tot DigiInkoop te vervullen. Worldmeetings.com voert – onweersproken – aan dat zij medio juli 2014 klaar was voor koppeling aan en gebruik van DigiInkoop zoals van haar werd verlangd door de Staat, maar dat het door toedoen van de Staat niet is gekomen van een volledig aansluiten op DigiInkoop en het gebruik ervan. Volgens Worldmeetings.com had de Staat zijn eigen (ict-)organisatie en voorzieningen niet, in ieder geval niet over de gehele breedte van de bij de aanbesteding betrokken diensten, op orde. Uit deze stellingen volgt dat Worldmeetings.com medio juli 2014 bekend was met het gestelde schadeplichtig handelen van de Staat. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat Worldmeetings.com eerder dan in 2018 op voor de Staat kenbare wijze hierover heeft geprotesteerd. Door Worldmeetings.com is niet gesteld dat, toen zij in april 2015 protesteerde tegen het oplopen van haar kosten vanwege het uitblijven van de koppeling met DigiInkoop, zij toen ook kenbaar heeft gemaakt dat de Staat op dit punt tekortschoot in de nakoming van zijn verplichtingen uit de raamovereenkomst en/of onrechtmatig handelde. Dit is in beginsel wel vereist (zie rov. 4.3). Ter zitting heeft Worldmeetings.com toegelicht dat DigiInkoop een instrument voor de Staat was om de raamovereenkomsten na te komen, in die zin dat exclusiviteit (van alle boekingen) kon worden gerealiseerd. De rechtbank begrijpt de stellingen van Worldmeetings.com aldus dat zij juist dat aspect aan de orde heeft gesteld in april 2015 en dus niet dat het niet kunnen koppelen met DigiInkoop een afzonderlijke tekortkoming en/of onrechtmatige daad van de Staat oplevert. Daarmee heeft Worldmeetings.com niet op juiste wijze inhoud gegeven aan haar klachtplicht als het gaat om het gestelde tekortschieten en/of onrechtmatig handelen van de Staat.
4.15.
Uit de door Worldmeetings.com overgelegde overzichten van de overleggen met Logius volgt evenmin dat tijdens die overleggen is geprotesteerd over de gestelde tekortkoming en/of onrechtmatige daad van de Staat. Uit die overzichten blijkt enkel dat veelvuldig overleg heeft plaatsgevonden over de koppeling op DigiInkoop en niet van concrete bezwaren tegen de door de Staat ter zake hiervan verrichte prestatie. Dat die overleggen plaatsvonden is overigens ook begrijpelijk, nu – zoals de Staat onweersproken heeft aangevoerd – het aansluitproces technisch complex was.
4.16.
Ook uit de stellingen en toelichting van de Staat ter zitting blijkt niet dat eerder dan april 2018 is geklaagd in de zin van artikel 6:89 BW. Weliswaar heeft de Staat ter zitting verklaard dat één keer tijdens een overleg met Worldmeetings.com het woord claim is gevallen, maar ook dat Worldmeetings.com toen slechts heeft
gevraagdof bij de Staat
bereidheidbestond om een financiële bijdrage te leveren aan haar kosten voor de koppeling met DigiInkoop. Worldmeetings.com heeft dit ter zitting niet betwist. Hieruit valt dan ook niet af te leiden dat op dat moment aan de Staat duidelijk mededeling is gedaan van het feit dat de door de Staat te leveren prestatie ondeugdelijk is en wat die tekortkoming (en/of onrechtmatige daad) behelst en dat hierin werd volhard na de (kennelijk) afwijzende reactie van de Staat op de vraag van Worldmeetings.com.
4.17.
De rechtbank is van oordeel dat de klacht van Worldmeetings.com in april 2018, bijna vier jaar nadat zij bekend werd met het gestelde tekortschieten dan wel onrechtmatig handelen van de Staat, niet tijdig is gedaan. Daarbij is enerzijds van belang dat geen goede gronden zijn gebleken waarom Worldmeetings.com zo lang heeft gewacht, tot na afloop van de raamovereenkomsten, met het informeren van de Staat omtrent de aard en omvang van de door haar gestelde tekortkoming van voortdurende aard in de door de Staat verrichte prestatie (en onrechtmatig handelen in verband hiermee). Anderzijds is de Staat door het langdurig tijdsverloop in een evident nadelige positie gebracht, vergeleken met de situatie dat Worldmeetings.com wel tijdig en op juiste wijze inhoud had gegeven aan haar klachtplicht. De Staat is, zoals de Staat onweersproken heeft gesteld, de mogelijkheid van een andere aanpak, zoals intensivering van het koppelwerk, instructies aan de betrokken departementen en afzien van verlenging van de raamovereenkomsten, onthouden. De rechtens te respecteren belangen van de Staat brengen met zich dat Worldmeetings.com in ieder geval de Staat had moeten informeren over haar klacht voordat de Staat, tot tweemaal toe, besloot tot verlenging van de raamovereenkomsten.
4.18.
De slotsom is dat het beroep van de Staat op de klachtplicht uit artikel 6:89 BW slaagt en dat de vorderingen onder 2 en 3 dus niet toewijsbaar zijn. De overige verweren van de Staat (geen tekortkoming of onrechtmatige daad, het ontbreken van verzuim, rechtsverwerking, geen (causale) schade, geen directe schade, onaannemelijke schadebedragen), behoeven dan ook geen bespreking meer, aangezien deze niet tot een andere beslissing leiden.
Proceskosten
4.19.
Worldmeetings.com zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden aan de zijde van de Staat begroot op € 8.750, waarvan € 3.946 aan griffierecht en € 4.804 aan salaris advocaat (2 punten à € 2.402 volgens tarief VI).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Worldmeetings.com in de proceskosten, aan de zijde van de Staat tot op heden begroot op € 8.750;
5.3.
verklaart de veroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2019.