Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
- dat een veroordeelde of in voorlopige hechtenis gestelde persoon in een Turkse penitentiaire inrichting niet zal worden gemarteld of slecht zal worden behandeld;
- dat veroordeelden en in voorlopige hechtenis gestelde personen bij de Turkse executierechter klachten kunnen indienen over het handelen van en de leefomstandigheden binnen de penitentiaire inrichting waar zij verblijven en vervolgens tegen beslissingen van de executierechter kunnen ageren bij de ‘Meervoudige Kamers in Zware Strafzaken’;
- dat de Turkse penitentiaire inrichtingen volledig voldoen aan de Europese regels voor het gevangeniswezen en de internationale standaarden en kunnen worden gecontroleerd door internationale controlemechanismen zoals het Europees Comité voor de preventie van foltering, de Commissie voor de Mensenrechten van de Raad van Europa en de Werkgroep van de Verenigde Naties voor Willekeurige Hechtenis in het kader van het ‘Optional Protocol to the Convention against Torture and other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment’ (OPCAT);
- dat uitgeleverde personen zullen worden ondergebracht in een penitentiaire inrichting passend bij de categorie van hun (vermoedelijk) gepleegde strafbare feiten en het veiligheidsrisico;
- dat de gesloten penitentiaire inrichtingen die in de grote steden zijn gebouwd op de plaats van oude penitentiaire inrichtingen dan wel om een oplossing te bieden voor de ontoereikende capaciteit over voldoende fysieke ruimte beschikken op het gebied van onderdak, zorg en onderwijs;
- dat uitgeleverde personen het recht hebben om vrijelijk een onafhankelijke advocaat te kiezen en dat deze advocaten de mogelijkheid wordt geboden om een onderhoud te hebben met hun in een penitentiaire inrichting verblijvende cliënt;
- dat uitgeleverde personen in een penitentiaire inrichting kunnen worden bezocht door een consulair ambtenaar van de uitleverende staat.
3.Het geschil
effective remedyom tegen de schending op te komen.
4.De beoordeling van het geschil
“mere possibility of ill-treatment on account of an unsettled situation in the requesting country does not in itself give rise to a breach of Article 3”(EHRM 18 september 2012, zaak 17455 / 11 Umirov-Russia).