ECLI:NL:RBDHA:2019:10952
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in huurgeschil met Stichting Vestia
Op 14 oktober 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.B.B. Beelaard, afgewezen. Het verzoek was gericht tegen kantonrechter mr. L.C. Heuveling van Beek in een huurgeschil met Stichting Vestia. Verzoeker stelde dat de kantonrechter hem tijdens de zittingen op 22 juli en 10 september 2019 onterecht had benadeeld door sturende opmerkingen te maken en de advocaat van de belanghebbende meer ruimte te geven om te pleiten. De wrakingskamer oordeelde dat procedurele beslissingen, zoals het toestaan van een pleitnota, in beginsel geen grond voor wraking vormen. De uitlatingen van de kantonrechter werden niet als zodanig beschouwd dat er een gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid was ontstaan. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter in beginsel wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat verzoeker concrete omstandigheden moet aanvoeren om een wrakingsverzoek te onderbouwen. De wrakingskamer concludeerde dat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om het verzoek te honoreren, en dat het proces in de hoofdzaak voortgezet moest worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.