3.1.[werknemer] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om:
1. in het incident:
- Verboon te veroordelen om het loon ad € 3.561,25 bruto per maand aan [werknemer] betalen vanaf 4 oktober 2018 tot en met 11 maart 2019, dan wel een eerder rechtsgeldig einde van het dienstverband;
- Verboon te verplichten tot wedertewerkstelling van [werknemer] , op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag en voor iedere dag die verweerder na de betekening van deze beschikking in gebreke blijft daaraan te voldoen;
2. in de hoofdzaak:
primair:
- de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen;
- Verboon te verplichten tot wedertewerkstelling van [werknemer] , op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag en voor iedere dag die verweerder na de betekening van deze beschikking in gebreke blijft daaraan te voldoen;
- Verboon te veroordelen om het loon ad € 3.561,25 bruto per maand door betalen tot en met 11 maart 2019 dan wel een eerder rechtsgeldig einde van het dienstverband;
subsidiair:
- Verboon te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 19.230,75 bruto;
- Verboon te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 7.307,69 bruto;
zowel primair als subsidiair:
- Verboon te veroordelen om binnen een week na betekening van deze beschikking aan [werknemer] alle urenbrieven over de perioden 12 maart tot 4 oktober 2018 ter beschikking te stellen, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag, tot een maximum van € 10.000,-, en voor iedere dag die verweerder na de betekening van deze beschikking in gebreke blijft daaraan te voldoen;
- Verboon te veroordelen om aan [werknemer] te betalen hetgeen Verboon blijkens voornoemde urenbrieven aan overuren boven de 45 uur per week aan [werknemer] verschuldigd zal blijken te zijn, te voldoen, onder overlegging van een correcte bruto/netto-specificatie;
- de veroordeling van Verboon in de kosten van deze procedure.