Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2018 in de zaak tussen
[eiser], eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 11 april 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel afgewezen als ongegrond.
Overwegingen
JV2018/93. Hierin staat dat er meerdere verkeerde aannames ten grondslag liggen aan het beleid in WI 2015/9, bijvoorbeeld dat hoe homofober het land van herkomst is, des te meer van de betrokkene wordt verwacht dat zij of hij processen van bewustwording en zelfacceptatie heeft doorgemaakt. Eiser is van mening dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het feit dat hij uit een homofoob land komt en het daarom voor hem moeilijk is om het bewustwordings- en zelfacceptatieproces gedetailleerd onder woorden te brengen. Ook meent eiser dat gelet op de vraagstelling tijdens de gehoren er sprake was van vooroordelen en stereotypen over homo’s. Daarnaast verwijst eiser naar het onderzoeksrapport “Trots of Schaamte?”, waaruit ook blijkt dat het Nederlandse asielbeleid voor LHBT’s gebaseerd is op ondeugdelijke stereotypen. Tot slot verwijst eiser naar de Kamerbrief van de staatssecretaris van 4 juli 2018, waarin staat dat het bewustwordingsproces en de wijze van zelfacceptatie niet meer de kern vormt van het LHBT-asielbeleid. Eiser meent dan ook dat het bestreden besluit geen stand kan houden nu de kern van de beoordeling van de geloofwaardigheid van zijn homoseksualiteit de beoordeling van het acceptatie- en bewustwordingsproces is. Tot slot voert eiser aan dat verweerder niet heeft aangegeven waarom zijn verklaringen over de relatie met [persoon 1] en het contact met een prostituee tegenstrijdig zijn.