ECLI:NL:RBDHA:2018:926
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens verwijtbare werkloosheid door alcoholgebruik op de werkvloer
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van een WW-uitkering. Eiser, die sinds 1 september 2014 werkzaam was bij een werkgever in het buitenland, werd op 16 maart 2015 ontslagen omdat hij onder invloed van alcohol op het werk verscheen. De werkgever hanteerde een nultolerantiebeleid ten aanzien van alcohol en drugs, wat leidde tot de ontslagprocedure. Eiser had een WW-uitkering aangevraagd, maar deze werd geweigerd op basis van verwijtbare werkloosheid. De rechtbank oordeelde dat er zowel objectief als subjectief sprake was van een dringende reden voor ontslag. Eiser had geen medische verklaring overgelegd die zijn alcoholverslaving kon onderbouwen, en zijn persoonlijke omstandigheden werden niet als voldoende reden gezien om van de weigering van de WW-uitkering af te wijken. De rechtbank concludeerde dat eiser een verwijt kon worden gemaakt voor zijn gedrag en dat de weigering van de WW-uitkering door het Uwv terecht was.