Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juli 2018 in de zaak tussen
[eiseres], eiseres, V-nummer [V-nummer]
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Den Haag
In de uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2018, in de zaak AWB 17/13932, is de aanvraag van eiseres tot uitstel van vertrek afgewezen. Eiseres, een Armeense vrouw geboren in 1980, had eerder een aanvraag ingediend die op 7 september 2016 was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er procesbelang was, omdat eiseres inmiddels rechtmatig verblijf had verkregen onder de kinderpardonregeling. De rechtbank beoordeelde de gronden van eiseres, die stelde dat verweerder de aanvraag ten onrechte had afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) en dat het BMA-advies incompleet was. De rechtbank concludeerde dat verweerder zich terecht op het standpunt had gesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een hernieuwde toetsing rechtvaardigden. De rechtbank volgde eiseres niet in haar stelling dat zij had moeten worden opgeroepen voor een consult door de BMA-arts, aangezien het BMA-advies zorgvuldig was opgesteld en inzichtelijk was. De rechtbank oordeelde dat de situatie van eiseres niet onder de werkingssfeer van het arrest Paposhvili viel en dat er geen medische noodsituatie zou ontstaan bij terugkeer naar het land van herkomst. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.