Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
ProcesverloopBij besluit van 20 april 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Overwegingen
Ook het afstand doen van het islamitisch geloof zonder een andere religie te gaan aanhangen of het in twijfel trekken van de sjiitische islam wordt aangemerkt als geloofsafval en kan als zodanig bestraft worden”.Verweerder dient de afvalligheid te beoordelen aan de hand van WBV 2017/7. Voor zover verweerder stelt dat eiser een niet-praktiserend moslim is zonder diepgewortelde overtuiging, wijst eiser erop dat hij een christen is en als zodanig leeft. Voorts wijst eiser erop dat nergens in het beleid van verweerder ten aanzien van afvalligen is vermeld dat sprake dient te zijn van een “diepgewortelde overtuiging”. Afvallig zijn op een zichtbare en kenbare manier is in Iran voldoende om in de problemen te komen.
geloofsovertuigingen kan, zoals verweerder ook heeft aangegeven, het zich afwenden van een bepaald geloof daar ook onder worden geschaard. Verweerder mag daarom van eiser verwachten dat hij overtuigend kan verklaren over zijn motieven voor en het proces van geloofsafval, te meer wanneer hij afkomstig is uit een land waar de eerdere geloofsovertuiging de enige maatschappelijk aanvaarde godsdienst is en het afwenden van dat geloof onacceptabel of strafbaar is.