ECLI:NL:RBDHA:2018:7090
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van geloofwaardigheid van bekering en nieuw asielmotief
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een oprechte bekering tot het christendom heeft ondergaan. Eiser had eerder verklaard dat hij zich van de islam had afgekeerd en zich had bekeerd tot het christendom, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen inconsistent waren en niet voldoende onderbouwd. De rechtbank merkte op dat verweerder voldoende gemotiveerd had dat de verklaringen van eiser over zijn bekering meer passen bij een actieve bekering, en dat de geloofwaardigheid van zijn bekering niet kon worden vastgesteld.
Daarnaast heeft eiser in een later stadium van de procedure een nieuw asielmotief ingediend, namelijk zijn homoseksualiteit. De rechtbank oordeelde dat dit nieuwe motief niet kon worden beoordeeld in de huidige procedure, omdat het geen verband hield met de eerdere asielaanvraag. Eiser werd geadviseerd om een nieuwe asielaanvraag in te dienen voor dit motief. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder bevestigd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.