Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
(bij vervroeging)
Beschikking op het op 10 mei 2017 ingekomen verzoek van:
[verzoekster] ,
[belanghebbende] ,
Procedure
Beoordeling
family lifeen de door het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) beschermde rechten van kinderen op het behouden van familiebetrekkingen (artikelen 5, 6 lid 2 en 18) en het recht om hun ouders te kennen (artikelen 8 en 9). De bepalingen in Titel 11 en 14 BW beschermen dus fundamentele beginselen en waarden van onze rechtsorde en zijn bedoeld om de geldigheid van daarmede strijdige rechtshandelingen aan te tasten. Dit betekent dat partijen gebonden zijn aan deze bepalingen en dat partijen deze niet zonder dat daarvoor een wettelijke basis bestaat in overleg opzij kunnen zetten. Ouders kunnen daarom geen afstand doen van hun recht om wijziging te vragen van gezagsvoorzieningen; een dergelijke afstand is nietig (zie Hof ’s-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2009:BI5314). Een overeenkomst om zich niet te verzetten tegen een verzoek om eenhoofdig gezag en/of de vernietiging van een erkenning komt feitelijk neer op een afstand van het gezag en het juridisch ouderschap, en is op dezelfde gronden nietig. In de praktijk komt het regelmatig voor dat de ouder bij wie het kind niet woont na een relatiebreuk onder druk wordt gezet om af te zien van het gezag, in ruil voor contact met het kind. Een minder strikte hantering van de nietigheidssanctie zou het uitoefenen van deze ontoelaatbare dwang met succes belonen.
Kamerstukken II2011–2012, 33 032, nr. 3, p. 11). Hierdoor is tussen [minderjarige] en de duomoeder
family lifeontstaan in de zin van artikel 8 EVRM. Nadere invulling van het ouderschap was onmogelijk omdat de moeder hieraan niet wilde meewerken. Het feit dat [minderjarige] de duomoeder nog niet (goed) kent, is daarom niet van doorslaggevende betekenis. Gezien zijn jonge leeftijd is er nog voldoende gelegenheid om de hechtingsrelatie te verdiepen.
family lifetussen [minderjarige] en de duomoeder, is de rechtbank van oordeel dat het vaststellen van een zorgregeling in het belang van [minderjarige] is. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat de
family lifemet het oog op de hechtingsrelatie zo spoedig mogelijk moet worden hersteld. De uitkomst van een hoger beroep kan daarom niet worden afgewacht. De rechtbank zal haar beslissing over de zorgregeling daarom uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
Beslissing
- in de eerste periode van tien weken: elke week op zondag, waarbij de volgende opbouw zal worden gehanteerd:
- de eerste twee weken van 10:00 uur tot 12:00 uur,
- in week 3 en 4 van 10:00 uur tot 13:00 uur,
- in week 5 en 6 van 10:00 uur tot 15:00 uur,
- in week 7 en 8 van 10:00 uur tot 17:00 uur,
- in week 9 en 10 van 10:00 uur tot 19:00 uur;
- na de eerste periode:
- in de even weken: op zondag van 10:00 uur tot 19:00 uur,
- in de oneven weken: van zaterdag 18:00 uur tot zondag 19:00 uur;