Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 6 november 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Overwegingen
9 augustus 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2159), de uitspraak van 15 augustus 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2219) en de recente uitspraak van 14 november 2018 (ECLI:NL:RVS:2018: 3743), volgt dat er in beginsel van uit mag worden gegaan dat de registratie in Italië zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Het is daarom aan eiser om aannemelijk te maken dat de aldaar geregistreerde geboortedatum onjuist is. Eiser is hierin niet geslaagd. De enkele stellingen dat de registratie is misgegaan door redenen buiten hem om, nu er geen registertolken zijn in de taal Tigrinia, dat door de IND en advocaten vaker is vastgesteld dat vertalingen niet kloppen en dat de intake in Italië rommelig verliep, bieden geen aanleiding om van voornoemde jurisprudentie af te wijken. Daarbij komt dat de geboortedatum in Italië zowel qua dag, maand als jaar afwijkt van de opgegeven geboortedatum in Nederland. Ook de verwijzing naar ‘Country report: Italy van AIDA’, van februari 2017 is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Hieruit blijkt niet dat in Italië stelselmatig fouten worden gemaakt bij het registreren van geboortedata van binnenkomende asielzoekers. Dat eiser volgens een gehoormedewerker kenmerken vertoont van een minderjarig persoon leidt niet tot een ander oordeel, nu eiser op basis van beide opgegeven geboortedata minderjarig zou zijn. Dit staat echter los van het eerdere oordeel dat het ook in dat geval aan eiser is om zijn identiteit met documenten aan te tonen.
Beslissing
mr. C.E.B. Davis, griffier.