In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft eiseres, de Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering, een verzoek ingediend om pleidooi na een akte van niet-dienen. Gedaagde had niet tijdig voor antwoord geconcludeerd, waardoor zijn recht om te verweren volgens artikel 128 lid 3 Rv was vervallen. Gedaagde verzocht om pleidooi, onderbouwd door persoonlijke omstandigheden die hem zouden hebben belet om tijdig te reageren. Eiseres maakte bezwaar tegen dit verzoek.
De rechtbank overwoog dat het recht op pleidooi voortvloeit uit artikel 6 EVRM en dat een verzoek om pleidooi slechts in uitzonderlijke gevallen mag worden afgewezen. De rolrechter oordeelde dat gedaagde zijn recht om te concluderen had verloren en dat het verzoek om pleidooi feitelijk een poging was om deze situatie te repareren. Dit zou echter in strijd zijn met de goede procesorde, aangezien de regels van verval van recht niet terzijde gesteld kunnen worden zonder klemmende redenen van de wederpartij.
Uiteindelijk heeft de rolrechter het verzoek om pleidooi afgewezen en de zaak verwezen naar de rol voor het wijzen van vonnis op 31 oktober 2018. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 19 september 2018.