ECLI:NL:HR:2023:892

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
21/01700
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens niet-naleving procesregels

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [eiser] tegen de Stichting Schade-regelingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering. Het cassatieberoep was ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 13 oktober 2020 was gewezen. De Hoge Raad oordeelde dat [eiser] niet-ontvankelijk was in zijn beroep, omdat de procesinleiding niet op de voorgeschreven wijze was ingediend. Volgens artikel 30c lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) diende de procesinleiding langs elektronische weg te worden ingediend, wat niet was gebeurd. Daarnaast voldeed de procesinleiding niet aan de eisen van artikel 407 lid 3 Rv, omdat er geen advocaat bij de Hoge Raad was aangewezen om [eiser] te vertegenwoordigen.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekte tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] in zijn cassatieberoep. [eiser] had schriftelijk op deze conclusie gereageerd, maar deze reactie was niet door een advocaat ingediend, waardoor de Hoge Raad hier geen acht op kon slaan. De Hoge Raad benadrukte dat de verzuimen in de procesinleiding hersteld hadden kunnen worden, maar dat [eiser] geen gebruik had gemaakt van de geboden mogelijkheid om dit binnen twee weken te doen. Dit leidde tot de beslissing dat [eiser] niet-ontvankelijk diende te worden verklaard in zijn beroep.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak onderstreept om te voldoen aan de procesregels bij het indienen van cassatieberoepen. De Hoge Raad heeft in deze zaak duidelijk gemaakt dat het niet naleven van de vereisten kan leiden tot niet-ontvankelijkheid, wat de rechtspositie van de eiser in gevaar kan brengen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/01700
Datum9 juni 2023
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
tegen
STICHTING SCHADEREGELINGSKANTOOR VOOR RECHTSBIJSTANDVERZEKERING,
gevestigd te Zoetermeer,
VERWEERSTER in cassatie.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/09/552985 / HA ZA 18-543 van de rechtbank Den Haag van 19 september 2018 en 24 oktober 2018
b. het arrest in de zaak 200.262.916/01 van het gerechtshof Den Haag van 13 oktober 2020.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof cassatieberoep ingesteld.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] in zijn cassatieberoep.
[eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd. Nu deze reactie niet door een advocaat bij de Hoge Raad is ingediend, zal de Hoge Raad daarop geen acht slaan.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Het cassatieberoep is niet ingesteld op de in art. 30c lid 1 Rv zoals dat luidde ten tijde van de indiening van de procesinleiding (thans art. 397 lid 1 Rv) voorgeschreven wijze, te weten door indiening van een procesinleiding langs elektronische weg. Ook voldoet de procesinleiding niet aan de eisen van art. 407 lid 3 Rv, nu daarin niet een advocaat bij de Hoge Raad is aangewezen die [eiser] in het geding in cassatie zal vertegenwoordigen. Deze verzuimen konden worden hersteld door dezelfde procesinleiding met inachtneming van de vereisten van de art. 30c (oud) en 407 lid 3 Rv opnieuw in te dienen. [eiser] heeft evenwel geen gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid om de verzuimen binnen twee weken te herstellen. Dit brengt mee dat hij in zijn beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.M. Wattendorff, als voorzitter, S.J. Schaafsma en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
9 juni 2023.