Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 oktober 2018 in de zaak tussen
[eiser], te [plaats 1], eiser,
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Eiser voert aan dat onverminderd sprake is van een duurzame band met Nederland en dat hij bovendien ook op grond van het KB 746 tot de kring van verzekerden voor de Wlz behoort. Verweerder is volgens eiser bij zijn besluitvorming van onjuiste feiten uitgegaan. Eiser woont niet in Thailand, maar verblijft daar tijdelijk. Eiser heeft naar eigen zeggen nooit de intentie gehad om Nederland definitief te verlaten en zich permanent in Thailand te vestigen. Hij komt regelmatig terug naar Nederland. Verder heeft verweerder volgens eiser onvoldoende meegewogen dat eiser familie en vrienden in Nederland heeft, dat hij beschikt over een uitgebreid (zakelijk) netwerk in Nederland, dat hij een woning in Nederland heeft en al zijn financiële zaken in Nederland afhandelt. Eiser wijst er in dit verband op dat hij bankrekeningen heeft in Nederland, hier ook zijn verzekeringen heeft afgesloten en uit Nederland zijn pensioenen ontvangt. De Stichting waarvoor eiser werkt en waarvan hij de voorzitter is, is voorts gevestigd in Nederland. Ook meent eiser dat verweerder ook onvoldoende mee heeft laten wegen dat hij gedurende zijn gehele arbeidsleven in Nederland belasting heeft betaald en dat hij dat ook nu nog doet. Ten slotte heeft eiser aangevoerd dat zijn overleden echtgenote in Nederland is begraven in een familiegraf, dat hij tot 2033 de grafrechten hiervan heeft afgekocht en dat hij na zijn dood hierin zal worden bijgezet.
4.6 De rechtbank komt op grond van het bovenstaande tot de conclusie dat eiser, vanwege zijn duurzame band van persoonlijke aard met Nederland, ten tijde van belang ingezetene was, zoals bedoeld in artikel 1.2.1 van de Wlz. Daarmee was eiser ten tijde van belang verzekerd voor de Wlz. Gelet hierop behoeven de beroepsgronden van eiser, gericht tegen verweerders standpunt dat hij niet op grond van het KB 746 tot de kring van verzekerden voor de Wlz behoort, geen bespreking meer.
5. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met de wet. Aangezien de rechtbank tot de conclusie komt dat eiser vanaf 1 juni 2017 als ingezetene voor de Wlz moet worden aangemerkt en ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Zvw gehouden is zich krachtens een zorgverzekering te verzekeren, ziet de rechtbank eveneens aanleiding om het primaire besluit te herroepen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 14 september 2017;