ECLI:NL:RBDHA:2018:12001
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor medische behandeling wegens niet betaalde leges
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had aangevraagd onder de beperking 'tijdelijk humanitair (medische behandeling)', en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag van eiser werd niet in behandeling genomen omdat hij de verschuldigde leges niet had betaald. Eiser had op 26 mei 2017 de aanvraag ingediend, maar verweerder had hem op 2 juni 2017 in de gelegenheid gesteld om de leges te betalen. Ondanks een herstelverzuim dat was verleend, bleef de betaling uit. Verweerder verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 31 augustus 2018 was eiser aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl verweerder niet verscheen. De rechtbank overwoog dat op grond van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) leges verschuldigd zijn voor de afdoening van een aanvraag en dat als betaling uitblijft, de aanvraag niet in behandeling genomen kan worden. Eiser betoogde dat de leges te hoog waren en dat verweerder ten onrechte niet had beoordeeld of hij in aanmerking kwam voor uitstel van vertrek. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had gesteld dat het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel niet van toepassing was en dat de hoogte van de leges in lijn was met de kostprijs van de behandeling van de aanvraag.
De rechtbank concludeerde dat verweerder niet alleen de bevoegdheid had, maar ook verplicht was om de aanvraag niet te behandelen vanwege het ontbreken van betaling. Eiser had niet expliciet verzocht om uitstel van vertrek bij zijn aanvraag, waardoor verweerder niet gehouden was om dit ambtshalve te toetsen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.