ECLI:NL:RBDHA:2018:10058
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van een besluit inzake verblijfsvergunning asiel en dwangsom in vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 maart 2018 uitspraak gedaan in een herzieningsverzoek van een Somalische eiser die zijn verzoek om een verblijfsvergunning asiel had ingediend. Eiser had eerder een verzoek tot herziening ingediend, dat door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris het verzoek tot herziening ten onrechte had afgewezen, omdat eiser geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangetoond, zoals vereist onder artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had echter wel een dwangsom van € 1260,- geëist, omdat de staatssecretaris niet tijdig had beslist op zijn verzoek. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris in gebreke was gebleven en heeft de dwangsom vastgesteld. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd voor zover het de verschuldigdheid en hoogte van de dwangsom betreft en heeft bepaald dat de staatssecretaris aan eiser een dwangsom van € 1260,- moet betalen. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1002,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.