Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst/voeging
3.De feiten
“Bijlage D (herstel)”.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door de Combinatie, bestaande uit DYNNIQ NEDERLAND B.V. en ENGIE INFRA & MOBILITY B.V., tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door Rijkswaterstaat (RWS). De Combinatie vordert dat RWS de aanbestedingsprocedure staakt en de opdracht opnieuw aanbesteedt, omdat hun inschrijving ongeldig is verklaard. De achtergrond van het geschil ligt in een aanbestedingsprocedure voor het vervangen van ICT-systemen in de Verkeerscentrale Velsen, waarbij de Combinatie en Heijmans inschrijvingen hebben ingediend. RWS heeft de inschrijving van de Combinatie ongeldig verklaard omdat het inschrijvingsbiljet ontbrak, ondanks dat RWS aanvankelijk de mogelijkheid bood om dit alsnog in te dienen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de inschrijving van de Combinatie inderdaad ongeldig is, omdat het ontbreken van het inschrijvingsbiljet op straffe van uitsluiting diende te worden verstrekt. De rechter concludeert dat er geen strijd is met het transparantiebeginsel, omdat de beoordeling van de inschrijvingen is uitgevoerd op basis van de oorspronkelijk ingediende documenten. De vorderingen van de Combinatie worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten.