Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 juni 2017, tevens houdende vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), met producties 1 tot en met 20;
- de conclusie van antwoord (in de hoofdzaak), tevens houdende conclusie van antwoord in het incident, met producties 1 en 2;
- het tussenvonnis van 16 augustus 2017, waarin een comparitie van partijen in het incident is bevolen;
- het proces-verbaal van de zitting van 21 augustus 2017 en de daarin genoemde stukken (de pleitnota’s van partijen);
- de brief/faxbrief van 25 augustus 2017 van de zijde van de Staat met opmerkingen over het proces-verbaal.
2.De feiten
De frequentieruimte, aangewezen in het tweede lid, wordt niet gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma dat wordt uitgezonden met gebruikmaking van een vergunning voor landelijke commerciële radio-omroep in de FM-band.”
h. niet-landelijke commerciële radio-omroep: commerciële radio-omroep via FM frequenties waarvoor op grond van artikel 7 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 gebruiksvoorschriften gelden;”
Programmatische voorschriften”) luidt – voor zover hier van belang:
3.Het geschil
4.De beoordeling
Die verantwoordelijkheid brengt allereerst mee dat een commerciële omroepinstelling zelf de redactionele, inhoudelijke en artistieke afwegingen maakt. Verder betekent dit dat de instelling zelf volledig verantwoordelijk is voor wat er in zijn programma-aanbod gebeurt.”(TK 31 356, nr. 3, p 66).
“strekken ertoe mede invulling te geven aan het waarborgen van het belang van pluriformiteit in het programma-aanbod en verscheidenheid van programma-aanbieders.”(zie TK 2007-2008, 31 356, nr. 3, p. 78).
. Daartoe is besloten om de markt voor niet-landelijke commerciële omroep tot verdere ontwikkeling te brengen. (...) Uit cijfers blijkt dat de markt van niet-landelijke adverteerders, zeker op dit moment, een wezenlijk kleinere is dan de markt van landelijke adverteerders. Bovendien zullen de kosten van een dergelijke programmering, ten opzichte van landelijke populaire muziekzenders, relatief hoger uitvallen.
”
the ultimate guarantor of pluralism”genoemd. Zie bijvoorbeeld EHRM 24 november 1993, ECLI:NL:XX:1993:AD1994 (Lentia e.a. tegen Oostenrijk), EHRM 17 september 2009, 13936/02 EHRM (Manole e.a. tegen Moldavië) en EHRM 22 april 2013, nr. 48876/08 (Animal Defenders International tegen Verenigd Koninkrijk).
margin of appreciation.Deze positieve verplichting moet worden bezien in het licht van de in het tweede lid van artikel 10 EVRM gestelde eisen. Zie bijvoorbeeld EHRM 5 november 2002, nr. 38743/97 (Demuth tegen Zwitserland):
“prescribed by law”zijn (a), een “
legitimate aim”hebben (b) en “
necessary in a democratic society”zijn (c).
legal basis in domestic law’.
foreseeability). Zie EHRM 7 juni 2012, nr. 38433/09 (Centro Europa 7 tegen Italie):
The compatibility of such interferences with the Convention must nevertheless be assessed in the light of the other requirements of paragraph 2.”
pressing social need’(‘dringende maatschappelijke behoefte’) bestaat voor de beperking, dat er een proportionele verhouding moet bestaan tussen doel en beperking, en dat de aangevoerde redenen ‘
relevant and sufficient’ moeten zijn. Relevant daarbij is dat aan de Staat een ruime
margin of appreciationtoekomt bij de bepaling of sprake is van een
pressing social need.Het EHRM stelt voorop:
margin of appreciationtoe. Ten aanzien van commerciële activiteiten komt de Staat een ruimere
margin of appreciationtoe dan bijvoorbeeld ten aanzien van maatregelen die het publieke debat beperken of de uitingsvrijheden van journalisten of andere “
public watch dogs”beperken. Zie bv EHRM 22 april 2013, nr. 48876/08 (Animal Defenders tegen Verenigd Koninkrijk):
As to the breath of the margin of appreciation to be afforded, it is recalled that it depends on a number of factors. It is defined by the type of the expression at issue and, in this respect, it is recalled that there is little scope under Article 10 par 2 for restrictions on debates on questions of public interest (Wingrove v. the United Kingdom, judgement of 25 November 1996, Reports of Decisions and Judgements 1996-V, par. 58). (...) The margin is also narrowed by the strong interest of a democratic society in the press exercising its vital role as a public watchdog (Editions Pol v. france, no. 58148/00 par 43, EHCR 2004-IV) (...)”
margin of appreciationals het gaat om commerciële activiteiten. Zie bijvoorbeeld EHRM 5 november 2002, nr. 38743/97 (Demuth tegen Zwitserland) waarin de weigering om een zendmachtiging toe te kennen aan de commerciële zender
Car TVaan de orde was:
necessary in a democratic societyis.
assets, including claims, in respect of which the applicant can argue that he has at least a “legitimate expectation” of obtaining effective enjoyment of a property right’ (verg. EHRM 12 juli 2011, zaak nr. 42527/98 (Hans-Adam II van Liechtenstein/Duitsland).
general principles”voor de beoordeling van de vraag of sprake is van inbreuk op eigendom in de zin van artikel 1 EP overwogen:
“the licences were connected to the carrying out of an underlying business”.De maatregel van intrekking of beperking van een vergunning, licentie of registratie waarbij de klager economische belangen had beperkten de mogelijkheden om diens beroep of bedrijf uit te oefenen, of maakte deze onmogelijk. Deze maatregel had dus direct effect op de mogelijkheid om inkomsten te genereren uit de onderneming.
uitsluitend wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen”, reeds in de weg staat aan een geslaagd beroep op deze bepaling, kan onbesproken blijven.