ECLI:NL:RBDHA:2017:9703

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
C/09/497842 / HA ZA 15-1148
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechten en merkdepot in geschil tussen Stichting STOPHersentumoren.nl en Stichting Ventoux3

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, staat de rechtsverhouding tussen Stichting STOPHersentumoren.nl (hierna: SSH) en Stichting Ventoux3 (hierna: SV3) centraal. SSH vordert onder meer dat SV3 het gebruik van de merknaam 'Ventoux3' en het logo staakt, en dat de domeinnamen en social media-accounts die deze naam gebruiken, aan SSH worden overgedragen. SSH stelt dat zij auteursrechthebbende is op de naam en het logo, terwijl SV3 zich beroept op een ouder merkrecht en het rechtmatig gebruik van de naam en het logo voor hun evenementen. De rechtbank oordeelt dat SSH geen auteursrecht toekomt op de naam 'Ventoux3' en het bijbehorende logo, omdat de rechtbank concludeert dat de naam en het logo door [X] en [C] zijn bedacht en ontworpen zonder instructies van SSH. De rechtbank wijst de vorderingen van SSH af, omdat deze niet kunnen worden onderbouwd met bewijs dat SSH de maker is van de naam en het logo. In reconventie vordert SV3 dat SSH stopt met het gebruik van de naam en het logo, wat de rechtbank toewijst. De rechtbank oordeelt dat SV3 zich kan beroepen op haar oudere merkrecht en dat SSH inbreuk maakt op dit recht. De rechtbank legt SSH een dwangsom op voor het niet naleven van de geboden en veroordeelt SSH in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/497842 / HA ZA 15-1148
Vonnis van 23 augustus 2017
in de zaak van
de stichting
STICHTING STOPHERSENTUMOREN.NL,
statutair gevestigd te Driebergen -Rijsenburg,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. L.J. Gravendeel te Hilversum,
tegen
1. de stichting
STICHTING VENTOUX3,
statutair gevestigd te Sittard-Geleen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
2.
[X],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie.
advocaat mr. P.J.B. Heemskerk te Rotterdam.
Stichting STOPhersentumoren.nl zal hierna SSH worden genoemd. Stichting Ventoux3 en [X] zullen hierna gezamenlijk SV3 c.s. (enkelvoud) genoemd worden en afzonderlijk SV3 respectievelijk [X] . De zaak is voor SSH inhoudelijk behandeld door mr. Gravendeel voornoemd en mr. M. Hafkamp, advocaat te Hilversum en voor SV3 c.s. door mr. Heemskerk voornoemd en mr. C.E.F. Waesberge, advocaat te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 september 2015, met producties EP1 t/m 39;
  • de akte houdende voorwaardelijke eisvermindering en eisvermeerdering tevens akte houdende overlegging producties van de zijde van SSH van 11 november 2015, met producties EP40 t/m 47;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie ingekomen op 6 januari 2016, met producties GP1 t/m 39;
  • het tussenvonnis van 20 januari 2016 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
  • de akte houdende aanvullende producties van SV3 c.s. van 9 maart 2016, met producties GP40 t/m 50;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van 10 maart 2016, met producties EP48 t/m 84;
  • de akte houdende aanvullende producties van SV3 c.s. van 16 maart 2016, met producties GP51 t/m 54;
  • de akte houdende voorwaardelijke vermeerdering van eis, tevens akte houdende overlegging producties van SSH van 18 maart 2016, met producties EP85 en 86;
  • de kostenspecificatie (productie EP87) van SSH van 22 maart 2016;
  • het proces-verbaal van comparitie van 24 maart 2016;
  • de brief van mr. Gravendeel van 29 maart 2016 met bijlage, inhoudende dat de ter zitting ingetrokken declaratie dateert van 12 augustus 2015 en € 1.946,99 bedraagt, zodat het totaal van de proceskosten vermindert naar € 90.283,78, alsmede de brief van mr. Waesberge namens SV3 c.s. van 31 maart 2016 in reactie hierop;
  • de brief van mr. Gravendeel van 21 april 2016 naar aanleiding van het proces-verbaal van comparitie met als bijlage een proceskostenoverzicht, en het daartegen gemaakte bezwaar bij brief van mr. Waesberge van 21 april 2016, welke brief tevens een opmerking over het proces-verbaal van comparitie bevat;
  • het verzoek ter rolle van 4 mei 2016 om vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
SSH is op 5 september 2007 opgericht met als oorspronkelijke bestuurders de heer [A] (hierna: [A] ) en zijn echtgenote [B] (hierna: [B] ). Doelstelling van SSH is het onder de aandacht brengen van primaire hersentumoren en de gevolgen van deze ziekte alsmede het ondersteunen van onafhankelijk (internationaal) onderzoek en kennisoverdracht van primaire hersentumoren met als doel te komen tot genezing van deze ziekte. SSH probeert dit doel voornamelijk te bereiken door het inzamelen van geld voor het ondersteunen van onderzoek naar hersentumoren. Dat doet zij onder meer door het organiseren van sportieve evenementen. Van 2009 tot en met mei 2012 heeft SSH het evenement “SteppenTegenKanker” georganiseerd, welk evenement plaatsvond op de Alpe d’Huez, en sinds 2010 organiseert zij het sportieve evenement “a Ride For Hope”. Naast de website onder de naam stophersentumoren.nl heeft SSH onder meer ook een website onder de naam rideforhope.nl.
2.2.
[X] heeft op 5 juli 2011 een e-mail naar info@stophersentumoren.nl gestuurd waarin onder meer is opgenomen:
“Deze mail stuur ik u, omdat ik het plan heb opgevat om een actie te organiseren en geld op te halen voor stophersentumoren.nl
Enerzijds wil ik u graag vertellen over de actie, anderzijds wil ik graag bespreken of het verstandig is om eens samen te komen en te spreken over de ervaringen die jullie op dit gebied hebben.
(...)
Achtergrond voor het actie-idee:
Ik vind Alpe d’Huzes een fantastische actie; ik wilde al enige tijd iets soortgelijks (maar duidelijk iets anders) organiseren, specifiek om geld op te halen voor hersentumorenonderzoek. Onder fervente wielrenners is het een grote uitdaging om op 1 dag de Mont Ventoux 3 maal te beklimmen, van alle kanten een keer. (…)
De actie:
Eind augustus 2012 wil ik met maximaal 50 deelnemers de Mont Ventoux beklimmen, waarbij de deelnemers kunnen kiezen tussen 1, 2 of 3 beklimmingen als doelstelling. Deelnemers zeggen toe dat ze minimaal € 2500 aan sponsorgeld binnen zullen halen. Hiermee moet minimaal € 100.000 binnengehaald worden! (…)
Ik heb verder nagedacht over de praktische invulling, maar dat leidt hier mogelijk te ver. Met een groep van verschillende begeisterde vrienden en familieleden wil ik me hier achter zetten; ik ben er van overtuigd dat dit een succesvolle actie kan worden.
(…)
Mijn vraag aan u is of u in dit stadium al op- of aanmerkingen voor mij heeft én of u het zinvol acht om eens af te spreken. Zelf zou ik dat laatste in ieder geval graag doen! (…)”
2.3.
Op 28 juli 2011 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [X] , een vriend van hem, [C] (hierna: [C] ) en [B] en [A] .
2.4.
[X] en [C] hebben zich nadien met anderen beziggehouden met de organisatie van een wielerevenement waarbij deelnemende fietsers zich laten sponsoren om tot driemaal de Mont Ventoux te beklimmen via verschillende routes (hierna: het Evenement).
2.5.
Op 12 september 2011 heeft [X] aan [B] en [A] gemaild:
“Over een naam komen we snel samen, dus of we jullie vragen Ventoux3.nl, montventrois.nl, rideforbrains.nl of nog iets anders vast te leggen, dat laten we snel weten.”
2.6.
Op 20 oktober 2011 heeft [X] aan [C] het volgende gemaild:
De tekst in deze mail luidt:
“Een eerste voorzet voor een logo (‘s lands eerste in PowerPoint ontworpen logo). Kun jij er eens aan sleutelen (of een andere voorstellen?)”
2.7.
[X] heeft op 21 oktober 2011 aan [C] het volgende gemaild:
De tekst in deze mail luidt:
“Met streep en lichtere 1 en 2, omdat iedereen het verkeerd leest. Maar goed; misschien stel je wel iets heel anders voor ;-)”
2.8.
Voor de organisatie van het Evenement werd gebruik gemaakt van een website met de domeinnaam ventoux3.nl (hierna ook: de website). Bij e-mail van 23 oktober 2011 heeft SSH ter zake van de domeinnaam het volgende meegedeeld aan [X] :
“Je domeinnaam is geregistreerd en dus veilig!Zie hieronder de aanvraag registratie.
Zodra een en ander is afgerond zal [A] van Ride for Hope naar deze omgeving kopieren en kunnen jullie helemaal los”
[X] en zijn vrienden beschikten over autorisaties voor het beheer van de website en voor het gebruik van de daaraan verbonden e-mailaccounts. [A] was betrokken bij het technisch beheer van de website, onder meer bij de betaalmodule voor donaties.
2.9.
Ten behoeve van het Evenement is ook gebruik gemaakt van social media-accounts (Twitter, Facebook en LinkedIn). Het Twitter account is aangevraagd door [X] op of omstreeks 27 oktober 2011 onder de accountnaam @Ventoux3_nl. [X] heeft ook Facebook en LinkedIn accounts aangemaakt met de naam Ventoux3.
2.10.
Bij communicatie uitingen over het Evenement is het hieronder weergegeven logo gebruikt (hierna: het Ventoux3 logo).
2.11.
In september 2012 heeft de eerste editie van het Evenement plaatsgevonden, onder de naam Ventoux3. Het Evenement is sindsdien elk jaar georganiseerd. Vanaf 2012 tot en met 2015 zijn de opgehaalde sponsorgelden (meer dan 1 miljoen euro) ten goede gekomen aan SSH.
2.12.
SV3 is opgericht op 3 september 2012, omstreeks de eerste editie van het Evenement, met als oorspronkelijke bestuurders [X] en [C] . Doelstelling van SV3 is het inzamelen van geld voor stichtingen die als doel hebben het inzamelen van geld voor hersentumorenonderzoek en het bevorderen en ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek naar hersentumoren en andere vormen van kanker.
2.13.
Na de eerste editie tot de editie in 2015 zijn vergunningen en verzekeringen voor het Evenement op naam van SV3 aangevraagd en gesteld. Voorts is voor de organisatie gebruik gemaakt van een bankrekening van SV3. Op deze rekening betaalden deelnemers het inschrijfgeld waarmee de kosten van het Evenement werden gedekt. Donaties/ sponsorgelden konden via een betaalmodule op de website rechtstreeks aan SSH worden overgemaakt.
2.14.
Op 31 maart 2014 heeft [A] aan [X] en de heer [D] (een vriend van [X] , hierna: [D] ) een e-mail gestuurd waarin onder meer is opgenomen:
“Nu zie ik dat jullie hem wel regelmatig goed updaten en achter de schermen doen ik ook nog het e.e.a. bijvoorbeeld door bijna dagelijks bij onze betalingsprovider TargetPay te controleren of er betalingen zijn binnengekomen die niet goed aan Ventoux3.nl zijn teruggekoppeld. Dit gebeurt af en toe bijvoorbeeld doordat men de browser afsluit direkt na de betaling bij de bank en nog voordat men terugkeert naar Ventoux3.nl. Of omdat er een storing is bij een bank of iDeal wat ook nog wel eens gebeurt. Zo'n betaling activeer ik dan alsnog. Toevallig gaan de betalingen van Stichting Ventoux3 vaak op die manier fout. Mochten jullie weten waarom dan hoor ik dat graag. Maar weet anders (voor het geval jullie het nog niet wisten) dat dat de reden is waarom het soms even duurt voordat een betaling na een donatie op de website komt.”
2.15.
Op de ‘Vragen en antwoord’- pagina van de website is opgenomen:

De betaalmodule doet het niet
Soms zijn er helaas nog storingen bij een van de betaalmodules. Indien er een storing is bij een betaalmodule, gelieve dit te melden aan info@ventoux3.nl.”
2.16.
Op 6 juli 2015 is in een telefoongesprek tussen [B] , voorzitter van SSH en [X] naar voren gekomen dat zij verschillende visies hadden op de rol van SSH respectievelijk [X] (en SV3) met betrekking tot het Evenement. Kort gezegd ging het erom wie ‘eigenaar’ van het Evenement is.
2.17.
Op 8 juli 2015 heeft SV3 een Benelux-depot (nummer 1313712) van onderstaand woord-/beeldmerk ingediend voor de klassen 36 (dotatiediensten, fondsenwerving) en 41 (organisatie van sportevenementen, -wedstrijden en -toernooien) (hierna: het SV3 Merk). Het SV3 Merk is op 21 september 2015 ingeschreven onder nummer 0978539.
2.18.
Op 9 juli 2015 heeft SSH “Ventoux3” als Benelux-woordmerk gedeponeerd (hierna: het SSH Woordmerk) voor de klassen 36 en 41. Het merk is per 15 juli 2015 via een spoedinschrijving ingeschreven onder nummer 0978673. Tegen deze merkaanvraag heeft SV3 oppositie ingesteld bij het BBIE [1] , waarop (nog) niet is beslist.
2.19.
Op 9 juli 2015 heeft SSH ook het Benelux-woordmerk “RideForHope” gedeponeerd, dat eveneens via een spoedinschrijving is ingeschreven (nummer 0978674), welke inschrijving door het BBIE vervolgens is geweigerd vanwege het beschrijvende karakter van het woordmerk. SSH heeft het tegen die weigering ingestelde beroep ingetrokken. Op 6 oktober 2015 heeft zij het hieronder weergegeven, op 8 oktober 2015 voor waren in de klassen 36 en 41 onder nummer 0982969 geregistreerde, Benelux-woord-/beeldmerk RideForHope gedeponeerd (hierna: het woord-/beeldmerk RideForHope en tezamen met het SSH Woordmerk: de SSH-merken).
2.20.
Op 12 juli 2015 heeft SV3 de domeinnamen www.ventoux3.org, www.ventoux3.net en www.ventoux3.com geregistreerd.
2.21.
SSH heeft op 17 juli 2015 een ex parte verzoek ingediend bij deze rechtbank, op basis waarvan de voorzieningenrechter bij beschikking van 20 juli 2015 aan SV3 c.s. een verbod heeft opgelegd inbreuk te maken op de Benelux-merken van SSH (het SSH Woordmerk en het - uiteindelijk niet ingeschreven - Benelux-woordmerk “RideForHope”).
2.22.
Bij dagvaarding van 27 juli 2015 is SV3 c.s. een kort geding procedure gestart (hierna: het eerste kort geding). Bij vonnis van 3 augustus 2015 [2] (gerectificeerd bij vonnis van 9 september 2015), heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de beschikking van 20 juli 2015 met terugwerkende kracht herzien en de daarin opgenomen bevelen vernietigd. Voorts is SSH bij dat vonnis bevolen over te gaan tot het verspreiden van een rectificatiebericht en zijn ordemaatregelen getroffen met het oog op de doorgang van het Evenement in 2015, waaronder het gebod aan SSH om SV3 c.s. tot en met 15 september 2015 toegang te verlenen tot de website en de daaraan verbonden e-mailaccounts, waartoe SSH de toegang eerder had geblokkeerd. De reconventionele vorderingen zijn afgewezen.
2.23.
Bij e-mail van 3 december 2015 heeft SV3 aan SSH meegedeeld:
“Door middel van dit schrijven delen wij u mede dat onze stichting, Stichting Ventoux3 de begunstiging (voor zover daar formeel sprake van is) van uw stichting, Stichting STOPHersentumoren.nl, hierbij beëindigt.
Eventuele donaties ten gevolge van het evenement van afgelopen september 2015 zullen aan u blijven toekomen. Donaties voor onze toekomstige evenementen zullen aan een andere door ons te identificeren partij gaan toekomen.”
2.24.
Bij dagvaarding van 23 december 2015 heeft SSH een kort geding procedure geëntameerd bij deze rechtbank (het tweede kort geding). Bij vonnis van 23 maart 2016 zijn de vorderingen in conventie en reconventie afgewezen. [3]
2.25.
In een akte van overdracht van 31 december 2015 tussen [X] en [C] enerzijds en SV3 anderzijds is onder meer bepaald dat [X] en [C] de naam en het logo “Ventoux3” hebben bedacht en ontwikkeld, dat zij gezamenlijk houder zijn van alle intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van het Evenement en dat zij deze rechten, waaronder begrepen auteursrechten, overdragen aan SV3 (hierna: de overdrachtsovereenkomst).

3.Het geschil

in conventie

3.1.
SSH vordert na (voorwaardelijke) wijziging van eis - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair:
1. a. SV3 c.s. beveelt elk gebruik van de merknaam “Ventoux3” en “RideForHope” en het gedeponeerde SV3 Merk of varianten die auditief, visueel of begripsmatig overeenstemmen te staken en gestaakt houden, althans SV3 c.s. beveelt een zodanige naam te voeren dat deze niet verwarring wekkend is ten opzichte van de merknamen Ventoux3 en RideForHope van SSH, met bepaling dat de termijn tot het wijzigen van de statutaire naam van SV3 op eigen kosten is tot uiterlijk drie weken na betekening;
b. SV3 c.s. beveelt tot overdracht aan SSH van de domeinnamen Ventoux3.org, Ventoux3.net en Ventoux3.com, met bepaling dat indien SV3 (c.s.) geen medewerking verleent, dit vonnis in de plaats treedt voor de handelingen die SV3 (c.s.) anders had moeten verrichten tot realisering van genoemde vordering tot overdracht van de bedoelde domeinnamen en met bepaling dat, nu de ‘Registar’ van de domeinnamen in de USA is gevestigd, de daarmee gepaard gaande vertaalkosten en advocaatkosten forfaitair gesteld worden op € 2.000,- ex. BTW te voldoen door SV3 (c.s.) aan SSH;
c. SV3 c.s. beveelt tot overdracht aan SSH van het Facebookaccount voor “Ventoux3” respectievelijk “RideForHope” en de Twitteraccounts voor “Ventoux3” respectievelijk “RideForHope” en/of hangende de procedure daarop gelijkende accounts;
2. SV3 en/of [X] beveelt tot afgifte aan SSH van de facturen waarop de naam van SSH voorkomt in de periode 10 maart 2015 tot de dag van het vonnis, althans vanaf 10 maart 2015 tot en met 31 december 2015, daaronder begrepen de corresponderende bankafschriften waaruit het betalingsverkeer blijkt;
3. bepaalt dat SV3 c.s. bij niet inachtneming van één of meerdere van de door de rechtbank te bepalen geboden c.q. verboden, een dwangsom verbeurt aan SSH van € 2.500,- per dag of dagdeel tot het maximum van € 200.000,-, met de bepaling dat als SV3 de dwangsom betaalt [X] bevrijd zal zijn van betaling ervan en vice versa;
4. voor recht verklaart dat de overdrachtsovereenkomst tussen enerzijds [C] en [X] en anderzijds SV3 nietig is ex artikel 3:84 BW [4] ;
5. voor recht verklaart dat de aan SV3 - krachtens de overdrachtsovereenkomst - overgedragen rechten ex artikel 3:111 BW slechts gehouden zijn door SV3 voor SSH tot het bij vonnis te bepalen moment of vanaf de datum van het vonnis;
subsidiair:
6. bepaalt dat SV3 c.s. wordt bevolen tot het primair in 3.1 onder 1 a en/of d (de rechtbank begrijpt dat SSH bedoelt: 1 a en/of c) respectievelijk 2, 3, 4 en 5 gevorderde doch aangepast op naar het oordeel van de rechtbank passend(e) gebod(en) of verbod(en);
7. voor recht verklaart dat de overdrachtsovereenkomst nietig is ex artikel 6:195 lid 1 BW;
meer subsidiair:
8. voor recht verklaart dat de aan SV3 - krachtens de overdrachtsovereenkomst - overgedragen rechten worden teruggevorderd ingevolge artikel 6:195 lid 2 BW;
9. voor recht verklaart dat de aan SV3 - krachtens de overdrachtsovereenkomst - overgedragen rechten een nietige verdeling vormt in de zin van artikel 6:196 lid 1 BW;
en voorts:
10. SV3 c.s. hoofdelijk veroordeelt in de kosten ex artikel 1019h Rv [5] respectievelijk artikel 237 Rv daarbij de verdeling aanhoudend dat 80% op IE-rechten respectievelijk 20% op niet-IE-rechten betrekking heeft;
11. SV3 c.s. veroordeelt tot betaling van de wettelijke rente ingaande tien dagen na de dag waarop het vonnis zal zijn betekend en tot betaling van de nakosten.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen in 3.1 onder 1 stelt SSH - verkort weergegeven - dat zij op grond van de hierna te bespreken bepalingen van de Auteurswet (Aw), enig auteursrechthebbende is op de naam Ventoux3 en het Ventoux3 logo. Subsidiair stelt SSH auteursrechthebbende op het Ventoux3 logo te zijn geworden op grond van de artikelen 3.8 lid 2 jo. 3.29 Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (BVIE), omdat zij opdracht heeft gegeven voor het maken daarvan. Aan haar vorderingen legt zij verder ten grondslag dat het Ventoux3 logo te kwader trouw is gedeponeerd, omdat sprake is van jarenlang voorgebruik door SSH. Door het depot te kwader trouw maakt SV3 c.s. inbreuk op de merkrechten van SSH. Voorts handelt SV3 c.s. onrechtmatig. Vanwege onder andere verwarringsgevaar en verlies van donatiegelden heeft SSH er recht op en belang bij om SV3 c.s. het gebruik van de naam Ventoux3 en het SV3 Merk te verbieden en de gerelateerde domeinnamen en social media accounts aan SSH te doen overdragen. Deze overdracht grondt SSH, zo heeft zij ter zitting toegelicht (ook) op de artikelen 3:110 en 3:111 BW.
3.3.
Voor de vordering genoemd in 3.1 onder 2 voert SSH aan dat SV3 c.s. vanaf 10 maart 2015 onrechtmatig heeft gehandeld door in facturen voor donaties aan SSH, niet het bankrekeningnummer van SSH maar een bankrekeningnummer van zichzelf te gebruiken dan wel een foutief rekeningnummer, namelijk dat van de financiële payment provider van SSH. Op laatstgenoemd banknummer kan de donateur bancair technisch niet rechtstreeks schenken terwijl ook het benodigde betaalkenmerk ontbreekt. Daardoor ziet de donateur zijn donatie onvoltooid, althans hij krijgt het bedrag retour gestort en vervolgens heeft SV3 c.s. haar eigen bankrekeningnummer opgegeven. SV3 c.s. heeft aldus donaties als geldstroom naar zichzelf ‘afgebogen’. Derhalve heeft SSH belang bij algehele openheid van de bankrekeningen van SV3 c.s., aldus SSH.
voorwaardelijke vorderingen
3.4.
De vorderingen genoemd in 3.1 onder 4, 5 en 7 tot en met 9 stelt SSH voorwaardelijk in. De voorwaarde is dat de rechtbank oordeelt dat SSH geen uitsluitend rechthebbende is op de naam Ventoux3 en het logo Ventoux3, maar mede-rechthebbende.
3.5.
Ter onderbouwing van de vordering genoemd in 3.1 onder 4 en subsidiair onder 7 stelt SSH, zo begrijpt de rechtbank, het volgende. Als sprake zou zijn geweest van mede-eigendom van SSH, [B] , [X] en [C] van auteursrechten in de zin van artikel 26 Aw op het Ventoux3 logo, heeft openbaarmaking daarvan door SSH op de door haar gehouden website ventoux3.nl zonder namen van de auteurs, maar wel met hun toestemming, geleid tot de situatie als beschreven in artikel 8 Aw. SSH heeft dan als auteursrechthebbend publicist te gelden en [X] en [C] zijn geen auteursrechthebbenden meer, zodat de overdrachtsovereenkomst ex artikel 3:84 BW nietig is. Subsidiair geldt dat [X] en [C] enkel met goedvinden van alle deelgenoten hun onverdeelde mede-eigendomsrechten konden vervreemden. Nu toestemming van SSH en [B] ontbreekt, is de overdracht van auteurs- c.q. merkrechten nietig op grond van artikel 6:195 lid 1 BW (de rechtbank begrijpt: 3:195 lid 1 BW).
3.6.
De meer subsidiaire vorderingen genoemd in 3.1 onder 8 en 9 berusten op de stelling dat als sprake is van mede-eigendom terzake van auteursrechten, [X] en [C] een groter aandeel aan SV3 hebben overgedragen dan hen toekwam, zodat SSH en [B] het ten onrechte aan SV3 uitgekeerde kunnen terugvorderen op grond van artikel 6:195 lid 2 BW (de rechtbank leest opnieuw: 3:195 lid 2 BW). En anders is door de overdracht sprake van benadeling voor meer dan een kwart in de zin van artikel 6:196 lid 1 BW (de rechtbank leest: 3:196 lid 1 BW) omdat SSH (de rechten van [B] meegerekend) voor een derde gerechtigd is tot de betreffende auteursrechten. Op die grond vordert SSH vernietiging van de overdrachtsovereenkomst.
3.7.
Aan vordering 5 genoemd in 3.1 legt SSH ten grondslag dat indien de overdracht van auteurs- en merkrechten door [X] en [C] aan SV3 in stand mocht blijven, deze rechten ex artikel 3:111 BW door SV3 slechts worden gehouden voor SSH.
3.8.
SV3 c.s. voert gemotiveerd verweer.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.10.
De reconventionele vorderingen zijn alleen door SV3 ingesteld. Samengevat vordert zij dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair:
voor recht verklaart dat het (eerste, rechtbank) kort geding vonnis nimmer haar werking heeft verloren, althans, dat de ex parte beschikking haar werking blijvend heeft verloren;
SSH veroordeelt om alle door haar gecreëerde domeinnamen en/of social media accounts die het teken ‘ventoux3’ dan wel het Ventoux3 logo of een vergelijkbaar teken of logo bevat te staken en gestaakt te houden en te verwijderen en verwijderd te houden;
SSH veroordeelt om de domeinnaam ventoux3.nl en alle daaraan verbonden e‑mailaccounts aan SV3 over te dragen;
SSH veroordeelt om zich te onthouden van verdere negatieve berichtgeving over SV3 en/of het Evenement;
SSH veroordeelt om iedere inbreuk op de auteursrechten van SV3 (waaronder begrepen (auteursrechten op, rechtbank) het Ventoux3 logo, alsmede de teksten en het beeldmateriaal zoals dat op de website www.ventoux3.nl aanwezig was voordat SSH de toegang tot de website voor SV3 c.s. blokkeerde) te staken en gestaakt te houden;
subsidiair:
SSH veroordeelt om te verwijderen en verwijderd te houden alle teksten, berichten, foto’s, logo’s, plaatjes, figuren en anderszins op door SSH gecreëerde en/of beheerde Facebook- en Twitteraccounts die inbreuk maken op de merk- en auteursrechten van SV3;
SSH veroordeelt om te verwijderen en verwijderd te houden alle teksten, berichten, foto’s, logo’s, plaatjes, figuren en anderszins op de website www.ventoux3.nl die zien op het Evenement of een vergelijkbaar evenement;
primair en subsidiair:
SSH veroordeelt tot betaling aan SV3 c.s. van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere overtreding door SSH van de in 3.10 onder b tot en met e, dan wel f en g, gevorderde ge- en verboden, alsmede een dwangsom van € 2.500,- voor elke dag dat een overtreding voortduurt;
in conventie en in reconventie:
SSH veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
SSH veroordeelt in de nakosten.
3.11.
Aan de primaire vordering in 3.10 onder a legt SV3 ten grondslag dat SSH zich ten onrechte op het standpunt stelt dat het eerste kort geding vonnis zijn werking heeft verloren omdat SV3 geen eis in de hoofdzaak heeft ingesteld, waarmee volgens SSH de ex parte beschikking zou zijn herleefd. Nu SSH vasthoudt aan dit standpunt, verzoekt SV3 om de onderhavige verklaring voor recht zodat SSH niet opnieuw zal trachten de ex parte beschikking ten uitvoer te leggen.
3.12.
De primaire vordering in 3.10 onder b is naar de rechtbank begrijpt gebaseerd op de stelling dat SV3 (rechtmatig) houder is van het SV3 Merk en dat SSH inbreuk op haar rechten maakt door het teken Ventoux3 en het Ventoux3 logo (of daarop gelijkende tekens), waarop SV3 ook auteursrecht heeft, voor evenementen, domeinnamen en social media acccounts te gebruiken.
3.13.
Aan de primaire vordering in 3.10 onder c legt SV3 ten grondslag dat SSH op verzoek van [X] ten behoeve van het door hem bedachte en georganiseerde Evenement, de domeinnaam ventoux3.nl heeft vastgelegd en aan [X] ter beschikking heeft gesteld, maar de website niet zelf heeft gebruikt. SSH heeft de website enkel en alleen gehouden voor en ten behoeve van SV3 c.s. conform artikel 3:110 BW (althans voor en ten behoeve van [X] die zijn rechten aan SV3 heeft overgedragen). In hun onderlinge relatie is SSH enkel houder van de website en SV3 rechthebbende daarop.
3.14.
Op de grondslag van de vordering genoemd in 3.10 onder d wordt bij de berspreking van die vordering ingegaan.
3.15.
Aan de vordering genoemd in 3.10 onder e legt SV3 ten grondslag dat zij auteursrechthebbende is op de inhoud van de website ventoux3.nl, en dat SSH, die zich vanaf juli 2015 de controle over de website heeft toegeëigend, in strijd met het auteursrecht van SV3 de inhoud van de website heeft aangepast.
3.16.
Ter zitting heeft de advocaat van SV3 nader toegelicht dat de vorderingen genoemd in 3.10 onder f en g subsidiair zijn aan de vorderingen onder b respectievelijk c. [6]
3.17.
SSH voert gemotiveerd verweer.
3.18.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid in conventie en reconventie

4.1.
Voor zover de vorderingen van SSH in conventie en van SV3 in reconventie gegrond zijn op Benelux-merkrechten, is deze rechtbank op grond van het BVIE internationaal en relatief bevoegd daarvan kennis te nemen. In conventie berust de bevoegdheid op artikel 4.6 lid 1 BVIE, omdat de gestelde merkinbreuk volgens SSH bij de promotie van het Evenement in heel Nederland en dus ook in het arrondissement Den Haag wordt gemaakt. In reconventie is de rechtbank op grond van artikel 4.6 lid 4 BVIE bevoegd.
De rechtbank is tevens bevoegd van de overige vorderingen in conventie en in reconventie kennis te nemen, alleen al omdat die bevoegdheid niet is bestreden.
Beoordeling van de vorderingen in conventie
Auteursrecht
4.2.
De rechtbank begrijpt dat SSH haar verbodsvordering en aanspraken op domeinnamen en facebook- en twitteraccounts genoemd in 3.1 onder 1 in de eerste plaats grondt op de stelling dat zij aanspraak kan maken op het exclusieve gebruik van de naam Ventoux3 en het Ventoux3 logo omdat zij auteursrechthebbende is. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
-
de naam Ventoux3
4.3.
Beide partijen menen dat de naam Ventoux3 een auteursrechtelijk beschermd werk is in de zin van artikel 10 Aw. Nu dit tussen hen niet in geschil is - in geschil is slechts bij wie het vermeende auteursrecht ligt - zal de rechtbank er in deze zaak bij de verdere beoordeling vanuit gaan dat op deze naam auteursrecht rust.
4.4.
Volgens artikel 1 Aw komt het auteursrecht in beginsel toe aan de maker (of diens rechtverkrijgende) van het werk. Partijen zijn het er niet over eens wie de naam Ventoux3 heeft bedacht en als maker heeft te gelden.
4.5.
De rechtbank gaat er vanuit dat [X] bedenker is van de naam Ventoux3, zoals SV3 c.s. stelt. SSH heeft, zoals hierna uiteengezet, zelf geen eenduidig standpunt ingenomen over wie de naam Ventoux3 heeft bedacht en het standpunt van SV3 c.s. onvoldoende gemotiveerd betwist. In de dagvaarding stelt SSH dat zij de naam Ventoux heeft gecombineerd met het cijfer 3 en deze naam al sinds 1 juli 2011 als merk gebruikt - zonder daar evenwel een onderbouwing voor te geven; uit de overgelegde foto van een mijnheer [E] (EP23) blijkt zulks niet -, terwijl zij daarnaast stelt dat de naam op 28 juli 2011 uit een gezamenlijke brainstormsessie met [X] , [C] , [B] en [A] naar voren is gekomen, daarbij in het midden latend door wie dat is gebeurd. Deze stellingen zijn niet goed te rijmen met elkaar, maar ook niet met de door SSH overgelegde verklaring van [A] (EP81) die luidt: “
[X]( [X] )
en [C]( [C] )
gaven we in gezamenlijk overleg de vrijheid om een evenement/domein naam te verzinnen(…)”, welke verklaring impliceert dat SSH bij het verzinnen van de naam Ventoux3 geen betrokkenheid heeft gehad. Die verklaring ondersteunt veeleer het standpunt van SV3 c.s. dat de naam door [X] is bedacht en strookt ook met de inhoud van de e‑mail van [X] van 12 september 2011 (r.o. 2.5). Ter betwisting van het standpunt van SV3 c.s. heeft SSH nog aangevoerd dat de ‘twist’ in de naam Ventoux3 zit in het cijfer 3, dat komt van de 3 van [plaats] , woonplaats van [B] en [A] , waarbij de 3 tevens refereert aan het aantal van 3 beklimmingen van de berg Mont Ventoux. Zij lijkt daarmee te willen suggereren dat de naam door [B] of [A] is verzonnen, maar zij heeft zich daarover niet concreet uitgelaten en evenmin toegelicht hoe dat zich tot voormelde verklaring van [A] verhoudt. De door SSH gegeven uitleg voor het idee van de naam komt de rechtbank voorts minder logisch voor dan de uitleg daarvoor van SV3 c.s., die - naast het aantal beklimmingen van de Mont Ventoux - heeft gewezen op de kwinkslag gevormd door het uitspreken van de naam Ventoux en het cijfer drie in het ‘Frans Engels’ (ven = one, toux = two en 3 = three). Die uitleg sluit bovendien aan bij de wijze waarop de cijfers in het Ventoux3 logo zijn weergegeven, namelijk op de plaats van de corresponderende lettergrepen, zoals ook toegelicht in de verklaring van [X] (GP27). Gelet op het voorgaande volgt de rechtbank het standpunt van SV3 c.s. zodat [X] als maker in de zin van artikel 1 Aw wordt beschouwd.
4.6.
Vervolgens is de vraag aan de orde of zich een uitzondering op artikel 1 Aw voordoet op grond waarvan SSH het auteursrecht op de naam Ventoux3 toekomt. Ter zitting heeft SSH nader toegelicht dat zij haar auteursrecht met betrekking tot die naam baseert op artikel 8 Aw. SV3 c.s. betwist dat van een situatie in de zin van artikel 8 Aw sprake is. Zij stelt onder meer dat de eerste openbaarmaking komt van [X] , via twitter.
4.7.
In artikel 8 Aw is kort gezegd bepaald dat een rechtspersoon als maker wordt aangemerkt, wanneer zij een werk als van haar afkomstig openbaar maakt, zonder daarbij een natuurlijk persoon als maker daarvan te vermelden (tenzij de openbaarmaking onrechtmatig was). Er is pas sprake van een ‘openbaarmaking als van een rechtspersoon afkomstig’ in de zin van dit artikel, wanneer voor het publiek duidelijk is van welke rechtspersoon die openbaarmaking afkomstig is.
4.8.
In haar conclusie van antwoord in reconventie voert SSH ter zake enkel aan dat zij op 5 oktober 2011 als eerste de naam Ventoux3 als van haar afkomstig heeft geopenbaard op www.RideForHope.nl/Ventoux3, ten bewijze waarvan zij verwijst naar productie EP73. Deze productie betreft een e-mail van 5 oktober 2011 van info@stophersentumoren.nl aan [X] waarin in reactie op diens vraag over een testomgeving is geantwoord: “
De site heet www.RideforHope/Ventoux”, met vermelding op welke wijze [X] kan inloggen. Dit is geen openbaarmaking van de naam Ventoux3. Voor zover SSH bedoelt te stellen dat hieruit volgt dat de website met de op haar naam staande domeinnaam ventoux3.nl vanaf 5 oktober 2011 ‘live’ was - SV3 c.s. betwist dat - volgt daaruit evenmin dat sprake is van een eerste openbaarmaking in de zin van artikel 8 Aw. In het kader van dit artikel is immers van belang of voor het publiek duidelijk is dat de openbaarmaking afkomstig is van SSH. Voorbeelden van het uiterlijk van de website of andere stukken waaruit dat kan worden afgeleid, heeft SSH niet overgelegd. Voor zover SSH stelt dat, indien de naam Ventoux3 via het door [X] gebruikte twitteraccount voor het eerst openbaar is gemaakt, die openbaarmaking dan aan haar moet worden toegerekend, verliest zij ook hier uit het oog dat voor het publiek duidelijk moet zijn dat sprake is van een van SSH afkomstige openbaarmaking. Dat laatste kan op basis van wat SSH heeft aangevoerd niet worden vastgesteld. Het volgt niet uit de overgelegde twitterberichten. SSH heeft haar stelling dat zij als eerste de naam Ventoux3 als van haar afkomstig heeft geopenbaard derhalve onvoldoende feitelijk onderbouwd. Voor zover SSH nog heeft bedoeld te stellen dat zij de naam Ventoux3 voor het eerst openbaar heeft gemaakt met de openbaarmaking van het Ventoux3 logo, verwerpt de rechtbank die stelling met verwijzing naar r.o. 4.17 en 4.18. Daarnaast stuit die stelling af op de - mede in de eigen stellingen van SSH besloten liggende - omstandigheid dat de naam al vóór het logo is geopenbaard. Conclusie is dat de uitzondering van artikel 8 Aw voor wat betreft de naam Ventoux3 niet aan de orde is en dat SSH daarop dus geen auteursrecht heeft.
-
Ventoux3 logo
4.9.
Niet in geschil is dat het Ventoux3 logo als eigen intellectuele schepping van de maker heeft te gelden en voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt.
4.10.
SSH betwist niet dat de feitelijke ontwerpwerkzaamheden voor het Ventoux3 logo door [X] en [C] zijn uitgevoerd, zoals ook blijkt uit de daarop betrekking hebbende e-mails (r.o. 2.6 en 2.7).
4.11.
SSH stelt niettemin dat haar het auteursrecht op het logo toekomt. Zij baseert dat primair op artikel 6 Aw. In dit artikel is geregeld dat wanneer een werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander en onder diens leiding en toezicht, deze ander als de maker van dat werk wordt aangemerkt. Dat betekent dat SSH voldoende gemotiveerd dient te stellen, en zo nodig dient te bewijzen, dat 1) SSH de schepper is van het ontwerp van het logo en 2) dat het logo onder haar leiding en toezicht is gemaakt. Hiervan is pas sprake als SSH [X] en [C] zodanig heeft geïnspireerd dat van een eigen schepping van hun kant niet kan worden gesproken. Aan de intensiteit van de leiding en het toezicht worden dus hoge eisen gesteld. [7] De rechtbank gaat daarom voorbij aan de stelling van SSH - de rechtbank begrijpt althans dat zij dat stelt - dat van leiding en toezicht sprake zou zijn geweest, al omdat [X] en [C] het logo als vrijwilligers voor SSH hebben uitgewerkt. Dat [X] en [C] zich in het algemeen als vrijwilligers ten behoeve van SSH hebben ingezet, is - wat daar verder van zij - in dit kader niet relevant. Het gaat erom of SSH specifiek met betrekking tot het ontwerpen van het logo leiding heeft gegeven en toezicht heeft gehouden in de hiervoor bedoelde zin. Op grond van het navolgende is de rechtbank van oordeel dat die voorwaarde, noch de voorwaarde onder 1) is vervuld.
4.12.
SSH is in eerste instantie vaag gebleven over de wijze waarop het creatieve proces met betrekking tot het ontwerpen van het logo heeft plaatsgevonden: zij heeft in de dagvaarding slechts gesteld dat er “in bijzijn” van [X] , [C] en de twee SSH bestuurders ( [A] en [B] ) “is aangegeven” dat er een logo moest komen met daarin een aantal specifieke items (door SSH als blauwdruk aangeduid), te weten a) de kleur oranje b) een fiets, c) een berg, d) de cijfers 1, 2 en 3 als verwijzing naar [plaats] en het aantal beklimmingen en e) RideForHope als wenk naar SSH’s bestaande fietstoer. Nadien heeft zij gesteld dat deze blauwdruk van haar, SSH, afkomstig was, dat het logo mede door [B] is ontwikkeld en dat SSH - bij monde van [B] - een eerste ontwerp van het logo vanwege de kleursamenstelling (rood, wit, blauw) heeft afgekeurd. De rechtbank begrijpt dat SSH aldus stelt dat de parameters voor het ontwerp van (de bestuurder(s) van) SSH afkomstig zijn en dat het ontwerp vervolgens onder haar leiding en toezicht is gemaakt.
4.13.
SV3 c.s. heeft een en ander betwist. Zij betoogt onder verwijzing naar de
e-mailberichten onder 2.6 en 2.7 dat [X] , nadat de naam Ventoux3 was bedacht, samen met [C] het Ventoux3 logo heeft bedacht en ontworpen (waarbij [X] een eerste ontwerp heeft gemaakt en [C] de uiteindelijke versie), zonder input van SSH en zonder dat er ooit een rood-wit-blauwe versie van het logo is geweest. [X] heeft in dit verband nog verklaard dat ze voor de kleur oranje hebben gekozen omdat hij van [B] had begrepen dat dat de internationale kleur voor hersentumoren is en dat hij de groene kleur erbij heeft bedacht omdat hij het een mooie kleurencombinatie vond. Voorts heeft hij toegelicht dat voor het element A Ride for Hope in het logo is gekozen, omdat ze dat, met SSH en haar evenement Ride for Hope als inspiratie, een mooie subtitel vonden.
4.14.
Tegenover deze gemotiveerde betwisting houden de stellingen van SSH geen stand. Blijkens die stellingen zou de blauwdruk op 28 juli 2011 bij [B] en [A] thuis in [plaats] zijn gegeven, maar een naam voor het Evenement was op dat moment nog niet bekend, zodat niet voor de hand ligt dat toen al van concrete eisen of instructies met betrekking tot het logo gesproken zou zijn. Zo houden de cijfers 1, 2 en 3 in het logo nauw verband met de uiteindelijk gekozen naam (zie in dit verband ook r.o. 4.5). Daarnaast strookt de lezing dat een eerste versie van het logo in de kleuren rood, wit en blauw zou zijn uitgevoerd en afgekeurd, niet met de e-mail van [X] aan [C] van 20 oktober 2011, waarin hij spreekt over een
eerste voorzetvoor een logo en waarbij het bijgevoegde ontwerp op dat moment al in de kleuren oranje en groen was uitgevoerd. In de betreffende e-mail alsook in de daarop volgende e-mail van 21 oktober 2011, oppert [X] bovendien dat [C] ook een ander logo kan voorstellen. De e-mails bieden aldus steun voor de stelling van SV3 c.s. dat het logo door [X] en [C] , zonder instructies van SSH, is ontworpen. SSH heeft niet toegelicht hoe haar stellingen zich tot deze e-mails verhouden of haar standpunt met stukken onderbouwd.
4.15.
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank de lezing van SSH met betrekking tot de totstandkoming van het logo als niet of onvoldoende feitelijk geadstrueerd. Aan bewijslevering komt de rechtbank daarom niet toe. De rechtbank gaat ervan uit dat het Ventoux3 logo door [X] en [C] gezamenlijk is ontworpen (waarbij [X] de creatieve opzet voor het ontwerp heeft aangedragen). Dat zij daarbij gebruik hebben gemaakt van informatie van SSH (over de kleur oranje) en haar evenement A Ride for Hope, althans zich daardoor hebben laten inspireren, maakt dat niet anders.
4.16.
Het door SV3 c.s. betwiste standpunt van SSH dat zij bij [X] een bestelling voor het logo heeft gedaan, zodat haar op grond (of althans naar analogie) van de artikelen 3.8 lid 2 en 3.29 BVIE het auteursrecht daarop toekomt, heeft SSH niet van enige feitelijke onderbouwing voorzien, zodat het als ongemotiveerd wordt verworpen.
4.17.
SSH betoogt verder dat zij auteursrechthebbende is op het Ventoux3 logo op grond van artikel 8 en 9 Aw, nu zij voor openbaarmaking zorgde op de door haar gehouden website www.ventoux3.nl. Voor zover deze openbaarmaking is gedaan door [X] of [C] is dat geschied op basis van lastgeving dan wel in opdracht van SSH, waarmee de openbaarmaking geacht moet worden door SSH te zijn gedaan, aldus SSH. Gelijk hiervoor in r.o. 4.8 is overwogen, miskent SSH hiermee dat het er in het kader van artikel 8 Aw om gaat of voor het publiek duidelijk is van welke rechtspersoon of instelling (in dit geval SSH) een openbaarmaking afkomstig is. Dat een openbaarmaking in opdracht of uit hoofde van lastgeving heeft plaatsgevonden, is daarbij op zichzelf niet van belang.
4.18.
SSH stelt dat de eerste openbaarmaking van het logo heeft plaatsgevonden op de website tussen 10 en 12 november 2011. Ook als dat juist is - SV3 c.s. betwist dat - brengt dat niet mee dat de openbaarmaking van het logo op de website aan SSH kan worden toegeschreven. SSH heeft geen afdruk of voorbeeld overgelegd van het uiterlijk van de website met dat logo. Voor zover SSH in dit verband heeft willen verwijzen naar een YouTube filmpje van 17 december 2011 (EP22) baat dat haar niet. Het filmpje is niet van SSH zelf afkomstig, althans blijkt dat nergens uit, en bovendien is het van latere datum dan de gestelde eerste openbaarmaking van het logo. Voor zover SSH heeft willen verwijzen naar een snapshot van www.ventoux3.nl uit 2012 (waarbij naast een donatieveld het adres in [plaats] is genoemd waarop SSH is gevestigd (EP53)), kan op basis daarvan evenmin worden geoordeeld dat het voor het publiek duidelijk is dat de eerste openbaarmaking van het logo op de website afkomstig is van SSH. Op die snapshot wordt de naam van SSH niet genoemd, terwijl daaruit evenmin is af te leiden dat het adres in [plaats] ten tijde van de gestelde openbaarmaking ook al op de website stond. Het betoog van SSH stuit op het voorgaande af. Dat betekent dat SSH geen auteursrecht toekomt op basis van artikel 8 Aw. De rechtbank kan het door SSH gedane beroep op artikel 9 Aw niet plaatsen, nu niet is gesteld of gebleken dat het Ventoux3 logo in een in druk verschenen exemplaar is uitgebracht, zodat om die reden al niet voldaan wordt aan de vereisten van artikel 9 Aw. Ook het beroep op dit artikel moet dus worden verworpen.
4.19.
Subsidiair stelt SSH dat sprake is van een gemeenschappelijk auteursrecht in de zin van artikel 26 Aw. Voor het verkrijgen van een dergelijk auteursrecht is benodigd dat meerdere makers gezamenlijk één werk hebben gerealiseerd. Met verwijzing naar r.o. 4.5 en 4.10 t/m 4.15 komt de rechtbank tot het oordeel dat SSH evenmin gemeenschappelijk auteursrecht op het Ventoux3 logo of de naam Ventoux3 toekomt.
Tussenconclusie
4.20.
Gezien het voorgaande komt SSH geen auteursrecht toe op de naam Ventoux3 en het Ventoux3 logo. Daarmee liggen de vorderingen genoemd in 3.1 onder a t/m c voor afwijzing gereed voor zover deze zijn gebaseerd op het auteursrecht.
4.21.
De vorderingen genoemd in 3.1 onder 4, 5 en 7 tot en met 9 zijn ingesteld onder de voorwaarde dat de rechtbank oordeelt dat SSH (naast [X] , [C] dan wel SV3) mede-auteursrechthebbende is. Nu de rechtbank niet tot dat oordeel komt, wordt de voorwaarde niet vervult zodat aan de beoordeling van deze vorderingen in conventie niet wordt toegekomen.
Merkrecht
-
inbreuk op SSH Woordmerk
4.22.
Ter onderbouwing van haar vordering genoemd in 3.1 onder 1 stelt SSH voorts dat op grond van artikel 2.20 lid 1 onder a of b BVIE sprake is van inbreuk op het SSH Woordmerk, omdat SV3 het SV3 Merk te kwader trouw heeft gedeponeerd. Ten verwere betoogt SV3 c.s. dat SV3 met haar SV3 Merk kan bogen op een oudere merkinschrijving, waardoor haar merk in rangorde voorgaat op dat van SSH en zij derhalve geen inbreuk maakt op het SSH Woordmerk.
4.23.
SV3 heeft het SV3 Merk op 8 juli 2015 gedeponeerd. Daarmee kan zij geen inbreuk maken op merkrechten van SSH, nu SSH op 8 juli 2015 nog geen merkrecht had. Zij heeft immers pas op 9 juli 2015 haar SSH Woordmerk gedeponeerd, dat eerst op 21 september 2015 is ingeschreven.
4.24.
SSH bedoelt kennelijk dat SV3 c.s. ná inschrijving van het SSH Woordmerk daarop inbreuk maakt, doordat het merkdepot van SV3 te kwader trouw is verricht. De rechtbank begrijpt dat zij daarmee (impliciet) een beroep doet op de nietigheid van de inschrijving van het SV3 Merk op grond van artikel 2.28 lid 3 aanhef en onder b jo artikel 2.4 aanhef en onder f BVIE (zonder evenwel een vordering tot nietigverklaring van dat merk in te stellen). Haar standpunt wordt daarom zo gelezen dat indien het SV3 Merk vernietigbaar is vanwege het depot te kwader trouw, SV3 ten verwere geen beroep op dat merk kan doen en zij alsdan inbreuk maakt op het SSH Woordmerk. Dat SV3 c.s. de stellingen van SSH eveneens zo heeft opgevat, volgt uit het feit dat zij de inhoudelijke stellingen met betrekking tot kwade trouw van de zijde van SSH, gemotiveerd heeft betwist.
4.25.
De rechtbank zal beoordelen of het SV3 Merk al dan niet te kwader trouw is gedeponeerd. Daarbij stelt zij voorop dat het Benelux merkenrecht uitgaat van een registerstelsel, waarbij een merkrecht wordt verkregen door eerste depot. Een depot te kwader trouw vormt een uitzondering op dit beginsel. Bij de beoordeling of sprake is van een depot te kwader trouw in de zin van artikel 2.4 aanhef en onder f BVIE dient rekening gehouden te worden met alle relevante factoren van het concrete geval die bestaan op het tijdstip van indiening van de aanvraag tot inschrijving van het teken. Dit zijn met name:
  • i) het feit dat de aanvrager weet of behoorde te weten dat een derde een gelijk of overeenstemmend teken gebruikt voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten, waardoor verwarring kan ontstaan;
  • ii) het oogmerk van de aanvrager om die derde het verdere gebruik van dit teken te beletten;
  • iii) de omvang van de rechtsbescherming die het teken van de derde en van de aanvrager genieten.
Het oogmerk om een derde het verdere gebruik van het teken te beletten, kan in bepaalde omstandigheden op kwade trouw van de aanvrager wijzen. Dat is volgens de overwegingen van het Hof van Justitie EG (thans: EU) in het Lindt-arrest met name het geval wanneer achteraf blijkt dat de aanvrager een teken als merk heeft laten inschrijven zonder de bedoeling dit merk te gebruiken, maar enkel om de toegang van een derde tot de markt te verhinderen. In dat geval vervult het merk immers niet zijn wezenlijke functie, te weten aan de consument of de eindverbruiker de identiteit van oorsprong van de betrokken waar of dienst waarborgen in dier voege dat hij deze waar of dienst zonder gevaar voor verwarring kan onderscheiden van waren of diensten van andere herkomst. Evenzo vormt het feit dat een derde al geruime tijd een teken gebruikt voor dezelfde of soortgelijke waar, waardoor verwarring kan ontstaan met het aangevraagde merk en dit teken een zekere mate van rechtsbescherming genoot, een van de relevante factoren voor de beoordeling van het bestaan van kwade trouw van de aanvrager. In een dergelijk geval zou de aanvrager immers de aan het ingeschreven merk verbonden rechten kunnen gebruiken met als enige bedoeling, een concurrent die een teken gebruikt dat op basis van zijn eigen merites reeds een bepaalde mate van rechtsbescherming heeft verkregen, oneerlijk te beconcurreren. Niettemin kan niet worden uitgesloten dat zelfs in dergelijke omstandigheden de aanvrager een legitiem doel nastreeft met de inschrijving van dit teken.
4.26.
SSH stelt bij dagvaarding dat voor een beroep op kwade trouw (enkel) is vereist dat de deposant diende te weten of behoorde te weten dat het overeenstemmend merk voor soortgelijke diensten werd gebruikt (door een derde, rechtbank) en zij lijkt dit bij conclusie van antwoord in reconventie eveneens tot uitgangspunt te nemen. Dat gaat gelet op het hiervoor uiteengezette juridisch kader niet op. De door SSH genoemde omstandigheid ziet immers op slechts één van de relevante factoren, te weten het voorgebruik als bedoeld in r.o. 4.25 onder (i).
4.27.
Voor zover SSH heeft bedoeld te stellen dat voor de vaststelling of sprake is van merkenrechtelijk voorgebruik, doorslaggevend is wie als
eerstein een openbare uiting (bijvoorbeeld via een website of een twitteraccount) een teken als merk heeft gebruikt, gaat die stelling evenmin op. De omstandigheid genoemd in r.o. 4.25 onder (i) ziet op de situatie dat een derde al (geruime tijd) een teken gebruikt dat gelijk is aan of overeenstemt met het merk zoals gedeponeerd door de aanvrager, voor dezelfde of soortgelijke diensten. Wie als allereerste een teken heeft gebruikt, kan - afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval - een relevante omstandigheid betreffen maar is niet doorslaggevend.
4.28.
De rechtbank constateert dat in de onderhavige situatie geen sprake is van een ‘klassiek’ geval als bedoeld in r.o. 4.25 (onder i) van twee losstaande rechtspersonen waarvan kort gezegd de één een teken gebruikt dat de ander vervolgens als merk deponeert. De onderhavige situatie kenmerkt zich door een samenwerkingsverband, waarbij partijen het Ventoux3 logo en/of de daarin vervatte naam Ventoux3 (hierna de tekens) zoals later gedeponeerd als het SV3 merk en het SSH woordmerk, hebben gebruikt met een gezamenlijk doel. SV3 c.s. wordt in dit verband niet gevolgd in haar stelling dat SSH, omdat zij zich niet bezig hield met de feitelijke organisatie van het Evenement, geen enkel (merkenrechtelijk) relevant gebruik van de tekens heeft gemaakt, nu SV3 c.s. niet heeft betwist de stelling van SSH ter zitting dat zij het teken Ventoux3 voor donaties gebruikte. SSH heeft op haar beurt niet weersproken dat de tekens door SV3 c.s. zijn gebruikt ten behoeve van de organisatie en de promotie van het Evenement en het werven van donateurs.
Uit de door SSH ter zitting gegeven toelichting begrijpt de rechtbank echter dat zij stelt dat (al) dat gebruik (en daarmee het merkrecht daarop) aan haar moet worden toegerekend, omdat het samenwerkingsverband tussen SSH en [X] als een situatie van lastgeving moet worden aangemerkt en omdat het bestaan van SV3 als stichting voor SSH niet kenbaar was. Onder die omstandigheden is het depot, zo betoogt SSH, te kwader trouw verricht. Dit betoog faalt, op de navolgende gronden.
4.29.
Lastgeving betreft een overeenkomst van opdracht waarbij de ene partij, de lasthebber, zich jegens de andere partij, de lastgever, verbindt voor rekening van de lastgever een of meer rechtshandelingen te verrichten. Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding, ook in het geval van een eenzijdige overeenkomst, zoals de lastgeving zonder loon, waarop SSH kennelijk haar beroep baseert. Daarvoor is wilsovereenstemming nodig (vergelijk artikel 3:33 jo 3:37 BW). Zoals SV3 c.s. terecht aanvoert, heeft SSH niet, althans onvoldoende onderbouwd waaruit zou volgen dat zij een wilsverklaring inhoudende een aanbod tot het aangaan van een lastgevingsovereenkomst aan [X] heeft gericht (dan wel dat [X] een dergelijk aanbod aan SSH heeft gedaan). Voorts heeft SSH evenmin voldoende onderbouwd waaruit de wilsverklaring van [X] zou blijken tot aanvaarding van dit aanbod. Waar SSH stelt dat ‘de rechtsverhouding tussen partijen in redelijkheid (mag) worden beschouwd als lastgeving’, miskent zij dat de wilsverklaringen van beide partijen gericht op de totstandkoming van een lastgevingsovereenkomst vereist zijn en dat zij ter zake de stelplicht en de bewijslast draagt, nu zij zich op het rechtsgevolg van het bestaan van de lastgevingsovereenkomst beroept.
4.30.
Voor zover SSH bedoeld heeft te stellen dat de wilsverklaringen zijn gelegen in de omstandigheid dat [X] met [C] in juli 2011 bij SSH heeft gemeld als vrijwilliger en projectleider voor SSH om een bestaand evenement van SSH op de Alpe d'Huez te verplaatsen naar een andere berg in Frankrijk, de Mont Ventoux, in reactie op een daartoe via sociale media gedane oproep van [A] , verwerpt de rechtbank die stelling. Uit de e-mail van [X] volgt in het geheel niet dat dit een reactie zou zijn op de gestelde oproep van [A] (vergelijk onder 2.2). Deze stelling strookt ook niet met de totstandkomingsgeschiedenis van het Evenement zoals deze was verwoord op de website op 7 december 2013 (zoals volgt uit een screenshot van de wayback machine: productie GP06). Daarin luidt de eerste zin:
“Ventoux3 is een initiatief van [X] en [C] .”, waarna een uitleg volgt waarom [X] met dit initiatief is gekomen. Uit een overgelegd screenshot van de ontstaansgeschiedenis zoals die thans op de website is opgenomen (productie GP07), volgt dat SSH deze oorspronkelijke tekst heeft gewijzigd in een versie die overeenkomt met haar stellingen in de onderhavige procedure. Gelet hierop hecht de rechtbank hieraan niet de door SSH gewenste betekenis. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat idee en initiatief voor het Evenement van [X] komen, zoals door SV3 c.s. is betoogd en zoals ook blijkt uit de e-mail van [X] van 5 oktober 2011. Dat [X] niet de intentie had om het Evenement als lasthebber van SSH te organiseren, volgt onder meer uit de daarin opgenomen passage:
“Met een groep van verschillende begeisterde vrienden en familieleden wil ik me hier achter zetten; ik ben er van overtuigd dat dit een succesvolle actie kan worden.” Dat hij vervolgens met een naam en een logo aan de slag is gegaan, zonder opdracht van of leiding en toezicht vanuit SSH, is hiervoor reeds uiteengezet. Van een voor lastgeving benodigde wilsverklaring van [X] is derhalve geen sprake. Dat het idee van [X] aansloot bij eventuele ideeën die SSH (zelf) al had, doet aan het voorgaande niet af.
4.31.
Uit wat SSH overigens heeft aangevoerd kan evenmin volgen dat sprake is van een van een lastgevingsovereenkomst, nog daargelaten dat een lastgevingsovereenkomst tussen SSH en [X] voor een deel van de te verrichten rechtshandelingen niet aan de orde is. In verband met haar ANBI [9] -status mag SSH het Evenement immers niet tegen betaling van inschrijfgeld organiseren, zodat [X] in ieder geval de uitvoering van het Evenement niet voor rekening van SSH (als lasthebber) kon verrichten. De stelling van SSH dat zij andere evenementen op dezelfde wijze door vrijwilligers liet organiseren maakt dat niet anders.
4.32.
SSH heeft aldus niet dan wel onvoldoende feitelijk onderbouwd dat tussen haar en [X] afspraken zijn gemaakt (in de zin van een overeenkomst), waaruit zou kunnen volgen dat al het gebruik van de tekens door [X] aan SSH moet worden toegerekend zodat SSH in hun onderlinge verhouding geacht moet worden als enige het voorgebruik van die tekens te hebben gehad. De rechtbank houdt het er daarentegen voor dat de relatie tussen partijen een niet nader gereguleerd of geformaliseerd samenwerkingsverband is geweest.
4.33.
Het betoog van SSH dat zij SV3 tot juli 2015 niet kende zodat SV3 zich niet op (eigen) gebruik van de tekens kan beroepen, moet, zo begrijpt de rechtbank, ook in het licht van de gestelde lastgevingsovereenkomst tussen SSH en [X] worden geplaatst. SSH verwijt [X] het bestaan van SV3 voor haar te hebben verzwegen. De rechtbank begrijpt dat de redenering van SSH is dat het gebruik van de tekens door SV3 daarom niet te goeder trouw is geweest, althans dat dat gebruik als gebruik van [X] als lasthebber van SSH heeft te gelden. Dat betoog wordt niet gevolgd, reeds omdat is geoordeeld dat van een lastgevingsovereenkomst geen sprake is. Daarnaast is het betoog ook op feitelijke gronden niet houdbaar. Onweersproken is dat SV3 vanaf (de organisatie) van de tweede editie van het Evenement in de op de website ventoux3.nl gepubliceerde deelnemersreglementen is genoemd en dat de vergunningen en verzekering van het Evenement vanaf die editie tot de editie in 2015 op haar naam zijn aangevraagd en gesteld. SV3 c.s. heeft er verder onweersproken op gewezen dat op de website in ieder geval op 25 augustus 2013 en 19 oktober 2014 (zoals volgt uit screenshots van de wayback machine: productie GP19) Stichting Ventoux3 met haar eigen KvK-nummer was te zien, dat zij in een persbericht wordt genoemd (GP20) en dat de Stichting Ventoux3 is vermeld in een door SSH op 29 oktober 2014 ontvangen nieuwsbrief, waarop door [B] als voorzitter van SSH is gereageerd (GP22). SSH heeft in reactie hierop gesteld dat SSH de stichtingsnaam in de nieuwsbrief heeft aangezien voor haar eigen, ‘tweede’ stichtingsnaam en dat zij het daarbij vermelde correspondentieadres van [X] , als filiaaladres van haar projectleider beschouwde. De rechtbank gaat hieraan voorbij, omdat uit niets blijkt dat SSH Stichting Ventoux3 voor juli 2015 als haar tweede naam gebruikte - de inschrijving van Ventoux3 als tweede naam in het handelsregister van de Kamer Koophandel op 17 juli 2015 vormt van dat gebruik geen bewijs (vgl. r.o. 4.38). Ten slotte heeft SV3 c.s. nog gewezen op de e-mail van 31 maart 2014 van [A] aan [X] en [D] , waarin hij schrijft: “
Toevallig gaan de betalingen van Stichting Ventoux3 vaak op die manier mis. Mochten jullie weten waarom dan hoor ik dat graag.” Aan de stelling dat [A] zich heeft vergist en niet Stichting Ventoux3 maar Stichting STOPhersentumoren bedoelde, zoals SSH heeft aangevoerd, gaat de rechtbank eveneens voorbij. Zonder nadere toelichting valt immers niet in te zien dat [X] en [D] betrokken zouden zijn bij betalingen van SSH, waar dat ten aanzien van betalingen van SV3 juist wel in de rede ligt. SV3 c.s. heeft er in dit verband onweersproken op gewezen dat van de rekening van SV3 soms overboekingen naar de rekening van SSH werden gedaan (wanneer het niet lukte om donaties via de betaalmodule op de websites rechtstreeks op de rekening van SSH te storten). Onder voormelde omstandigheden bestaat voor het oordeel dat SSH het bestaan van SV3 niet kende en niet kon kennen, geen grond. Dat SV3 niet vanaf het begin van haar oprichting heeft voldaan aan de verplichting voortvloeiend uit artikel 27 Handelsregisterwet om haar statutaire naam en KvK-nummer te gebruiken in correspondentie, leidt niet tot een ander oordeel.
4.34.
Gezien het voorgaande gaat de rechtbank ervan uit dat de tekens in de periode eind 2011 tot juli 2015 door [X] en SV3 te goeder trouw zijn gebruikt voor de organisatie en promotie van het door [X] geïnitieerde Evenement. Nu [X] ook oorspronkelijk auteursrechthebbende geacht wordt te zijn op de naam van het Evenement en hij samen met [C] oorspronkelijk auteursrechthebbende is op het logo met deze naam, is het depot van dat logo als merk door de door hen opgerichte stichting (aan wie zij nadien hun auteursrechten hebben overgedragen), bij afwezigheid van afspraken met SSH waaruit iets anders voortvloeit, jegens SSH niet te kwader trouw verricht. Dat het depot heeft plaatsgevonden naar aanleiding van het gesprek van 6 juli 2015 waarin bleek dat SV3 c.s. en SSH uiteenlopende ideeën over de aard van hun relatie tot elkaar en het Evenement hadden, maakt dat niet anders. Voor zover SSH hiermee heeft bedoeld dat SV3 het oogmerk had om SSH het verdere gebruik van de onderhavige tekens te beletten (vergelijk r.o. 4.25 onder (ii)), mist die stelling doel. SV3 heeft haar SV3 Merk niet gedeponeerd enkel met de bedoeling het merk in te schrijven maar niet te gebruiken om zo de toegang van SSH als concurrent tot ‘de markt’ te verhinderen. Immers, SV3 is het Ventoux3-evenement ten behoeve van fondsenwerving blijven organiseren, waarmee het SV3 Merk zijn wezenlijke functie vervult.
4.35.
Voor zover SSH haar stelling dat het SV3 merk te kwader trouw is gedeponeerd baseert op het feit dat daarin het element ‘A Ride For Hope’ is opgenomen en zij zelf al jaren het teken ‘Ride for Hope’ voor een fietsevenement gebruikt, stuit dit af op de door SV3 c.s. aangevoerde omstandigheid dat het slechts om een beschrijvend element van het SV3 merk gaat waaraan op zichzelf geen merkenrechtelijke bescherming toekomt. SSH heeft dat onvoldoende weersproken en ook onvoldoende toegelicht waarom zij ten aanzien van het gebruik van dit teken, evenzeer gelet op de beschrijvende aard ervan, ten tijde van het depot wel enige rechtsbescherming genoot. Onweersproken is voorts dat SV3 het gebruik van dit teken door SSH geenszins wenst te beletten.
4.36.
Nu SSH voor het overige niet heeft toegelicht waarop haar beroep op een depot te kwader trouw van de zijde van SV3 is gebaseerd, althans de rechtbank dat uit haar stellingen niet kan destilleren, verwerpt de rechtbank dit beroep.
4.37.
De conclusie is dat het verweer van SV3 dat zij zich op een ouder merkrecht kan beroepen slaagt. Niet in geschil is dat SV3 c.s. in dat geval geen inbreuk maakt op het SSH Woordmerk.
Onrechtmatige daad - inschrijving SV3
4.38.
SSH heeft nog gesteld dat [X] , door SV3 als stichting in te schrijven bij de Kamer van Koophandel de naam van SSH waaronder zij in het maatschappelijk verkeer voor haar goede doel actief is, onrechtmatig nabootst. Zij bedoelt daarmee kennelijk dat SSH als stichting ook onder de naam Ventoux3 opereert, bij wijze van (tweede) handelsnaam. De rechtbank is evenwel met SV3 c.s. van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat SSH, voorafgaand aan de oprichting van SV3, Ventoux3 als haar (tweede) naam gebruikte. De inschrijving van Ventoux3 als tweede naam in het handelsregister van de Kamer van Koophandel op 17 juli 2015 vormt van dat gebruik geen bewijs. De stelling van SSH stuit daarop af.
-
RideforHope
4.39.
SSH vordert onder meer een verbod op het gebruik van de “merknaam” Ride for Hope (zie 3.1 onder 1 sub a). Nadat de inschrijving van het woordmerk Ride for Hope door het BBIE is geweigerd, heeft SSH dat merk als grondslag laten varen en de vordering gegrond op haar nieuwe woord-/beeldmerk RideForHope. De vordering komt op deze grondslag niet voor toewijzing in aanmerking, al omdat SSH niet duidelijk heeft gemaakt waaruit een inbreuk van SV3 c.s. - die bestrijdt dat daarvan sprake is - op dit specifieke woord/beeldmerk bestaat. De rechtbank begrijpt uit wat SSH ter zitting heeft aangevoerd dat zij deze vordering inmiddels ook niet meer op het merkenrecht wenst te gronden, maar op onrechtmatige daad. Zij heeft daartoe aangevoerd dat Ride for Hope een door SSH gebruikte stichtingsnaam is en dat SV3 c.s. na het verbreken van de samenwerking geen toestemming (meer) heeft om het teken Ride for Hope te gebruiken. Daargelaten dat SSH de formulering van haar eis niet op deze nieuwe grondslag heeft aangepast, heeft zij niet duidelijk gemaakt hoe en waarom SV3 c.s. in dit verband onrechtmatig jegens SSH handelt. Het gevorderde komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
Tussenconclusie
4.40.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen in conventie genoemd in 3.1 onder 1 voor zover gegrond op het merkenrecht en op onrechtmatig handelen niet voor toewijzing in aanmerking komen.
4.41.
De door SSH gevorderde overdracht van domeinnamen en social media accounts met de hiervoor besproken tekens, als genoemd onder 3.1 onder 1 onder b en c, baseert SSH (ook) op de grond dat deze vanwege de samenwerkingsgeschiedenis tussen partijen geacht moeten worden voor haar te zijn gehouden in de zin van artikel 3:110 BW en 3:111 BW. De rechtbank begrijpt dat zij daarmee teruggrijpt op de door haar gestelde lastgevingsovereenkomst met [X] . Nu is geoordeeld dat daarvan geen sprake is, komen deze vorderingen ook niet op deze grondslag voor toewijzing in aanmerking.
Afgifte facturen
4.42.
De vordering genoemd in 3.1 onder 2 ziet op afgifte aan SSH door SV3 c.s. van facturen waarop de naam van SSH voorkomt in de periode vanaf 10 maart 2015, inclusief de daarmee corresponderende bankafschriften, omdat SV3 c.s. donaties op die facturen onrechtmatig naar zichzelf zou hebben ‘afgebogen’.
4.43.
De rechtbank constateert met SV3 c.s. dat SSH ervan op de hoogte was dat er af en toe problemen waren met de betaalmodule op de website ventoux3.nl waardoor sponsorgelden/donaties niet altijd rechtstreeks aan SSH konden worden overgemaakt (vgl. r.o. 2.14 en 2.15). SV3 c.s. voert aan dat als dan een e-mail werd gezonden aan info@ventoux3.nl, er werd gekeken wat de makkelijkste manier was om het sponsorbedrag op de juiste plek (bij SSH) te krijgen. Wanneer in dat verband bij uitzondering sponsorbetalingen naar de rekening van SV3 werden overgemaakt, werd het ontvangen bedrag volgens SV3 c.s. direct doorgestort op de rekening van SSH. SSH heeft dat niet weersproken. De geschetste gang van zaken wordt bovendien bevestigd door de door SSH als EP11 overgelegde e-mailcorrespondentie uit juli 2015 tussen SV3 en een bedrijf - waarin aan dit bedrijf het bankrekeningnummer van SV3 wordt gegeven, nadat het bedrijf heeft gemeld dat het niet via de website kan doneren - en de door SV3 c.s. als productie GP49 overgelegde bankafschriften, waarop is te zien dat de door SV3 c.s. ontvangen donatie van dit bedrijf binnen enkele dagen naar SSH is overgemaakt. EP11 biedt voor de gestelde onrechtmatige ‘afbuiging’ dus geen steun. SV3 c.s. heeft voorts toegelicht dat het zo kan zijn dat op door SV3 aan sponsoren verzonden facturen per abuis het verkeerde rekeningnummer van SSH was opgenomen, te weten het nummer van de financiële payment provider van SSH. De rechtbank is echter met SV3 c.s. van oordeel dat nergens uit blijkt dat hierbij sprake is geweest van opzet door SV3 c.s., laat staan dat vervolgens bedragen die voor SSH bestemd waren bij SV3 c.s. terecht zijn gekomen of gebleven. Nu een onderbouwing voor het gestelde onrechtmatige handelen aldus ontbreekt, bestaat voor toewijzing van de vordering genoemd in 3.1 onder 2 geen grond.
Slotsom vorderingen in conventie
4.44.
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat alle vorderingen in conventie zullen worden afgewezen. Dat geldt dus ook voor de subsidiaire vordering genoemd in 3.1 onder 6, nu voor toewijzing van aangepaste geboden en verboden zoals daarin bedoeld geen plaats is.
Beoordeling van de vorderingen in reconventie
Verklaring voor recht
4.45.
De rechtbank begrijpt dat SV3 de vordering tot een verklaring voor recht genoemd in 3.10 onder a, heeft ingesteld omdat partijen van mening verschillen over de vraag of het ex parte bevel (r.o. 2.21) thans (nog) gelding heeft. Partijen beschikken echter al over een onherroepelijke beslissing ter zake. Het ex parte bevel is via de (zelfstandige) procedure van artikel 1019e lid 3 Rv in het eerste kort geding vonnis immers herzien en tegen die beslissing is geen hoger beroep ingesteld. Ook overigens ziet de rechtbank, nu met onderhavig vonnis in de hoofdzaak wordt beslist over de door partijen gestelde rechtsverhoudingen, geen belang bij de gevorderde verklaring voor recht. De vordering zal worden afgewezen.
Gebruik tekens ventoux3 en Ventoux3 logo
4.46.
Niet betwist is dat indien SV3 zich op haar SV3 merk als ouder merk ten opzichte van het SSH-woordmerk kan beroepen, SSH in dat geval met het (huidig) gebruik van het als SSH woordmerk gedeponeerde teken (als (onderdeel van een) domeinnaam en in door haar aangemaakte social media accounts (zie GP5)) inbreuk maakt op het SV3 merk. Nu uit het in conventie overwogene voortvloeit dat SV3 zich op haar oudere merkinschrijving en overigens ook, zoals ter zitting aangevoerd, op (de met de overdrachtsovereenkomst aan haar overgedragen) auteursrechten kan beroepen, ligt de vordering tot staking van domeinnamen met het teken ventoux3 en van social media accounts met dit teken en met het Ventoux3 logo, als bedoeld onder 3.10 onder b, voor toewijzing gereed. De gevorderde verwijdering zal alleen voor de social media accounts worden toegewezen en niet voor domeinnamen, nu SV3 van de domeinnaam ventoux3.nl overdracht vordert (zie hierna) en niet duidelijk heeft gemaakt op welke (andere) door SSH aangevraagde domeinnamen met het teken ventoux3 zij doelt - volgens SSH zijn die er niet - en wat haar met de ‘verwijdering’ daarvan voor ogen staat. Gelet hierop en ter voorkoming van executiegeschillen zal de vordering worden toegewezen op na te melden wijze en met verruiming van de termijn voor uitvoering.
4.47.
De rechtbank zal het bevel met een dwangsom versterken en de vordering genoemd in 3.10 onder h op dit punt dan ook toewijzen, met dien verstande dat de dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
4.48.
Nu de vordering in 3.10 onder b wordt toegewezen, komt de rechtbank niet toe aan de daaraan subsidiaire vordering genoemd in 3.10 onder f. Deze vordering wordt afgewezen.
Overdracht domeinnaam ventoux3.nl
4.49.
Over de vordering genoemd in 3.10 onder c overweegt de rechtbank als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat SSH de domeinnaam ventoux3.nl heeft laten registreren. Voorts nemen beide partijen kennelijk tot uitgangspunt dat een domeinnaam een (overdraagbaar) vorderingsrecht betreft. De rechtbank volgt partijen met betrekking tot dit uitgangspunt. Dat betekent dat SSH door de registratie van de domeinnaam in beginsel het vorderingsrecht heeft verkregen. In de onderlinge verhouding tussen partijen kan echter sprake zijn van houderschap als bedoeld in artikel 3:110 BW. Voor een geslaagd beroep op dat artikel is benodigd dat tussen partijen een rechtsverhouding bestaat die de strekking heeft dat wat de een (SSH) op bepaalde wijze zal verkrijgen, door haar voor de ander (SV3) zal worden gehouden. Dat tussen partijen een dergelijke rechtsverhouding bestaat, heeft SV3 echter onvoldoende onderbouwd. Zij heeft weliswaar toegelicht dat enkel uit praktisch oogpunt - omdat gebruik kon worden gemaakt van faciliteiten van SSH (skelet voor de website, betalingsmodules en technische ondersteuning) - is besloten de domeinnaam niet door [X] maar door SSH vast te laten leggen, maar gesteld noch gebleken is dat over de aanspraak op die domeinnaam tussen [X] en SSH op enig moment afspraken zijn gemaakt. Het gegeven dat SSH op 23 oktober 2011 in een e-mail aan [X] heeft geschreven:
“Beste [X] , je domeinnaam is geregistreerd en dus veilig!”, is daartoe onvoldoende. Aangezien de samenwerking tussen partijen ook overigens niet nader gereguleerd of geformaliseerd is geweest (vgl. r.o. 4.32), komt de rechtbank niet tot het oordeel dat sprake is van een overeenkomst of rechtsverhouding op grond waarvan SSH de domeinnaam uitsluitend voor [X] (en nadien) voor SV3 heeft gehouden, zoals SV3 heeft aangevoerd. De daarop gebaseerde vordering zal daarom worden afgewezen. Ten overvloede wordt overwogen dat het uit praktisch oogpunt wel in de rede lijkt te liggen dat de domeinnaam wordt overgedragen aan SV3, nu SSH die domeinnaam in het kader van het op te leggen stakingsgebod (zie r.o. 4.46) niet meer mag gebruiken.
4.50.
Gelet op het op te leggen stakingsgebod als hiervoor overwogen valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in zien dat SV3 belang heeft bij toewijzing van de (aan 3.10 onder c) subsidiaire vordering genoemd in 3.10 onder g. Deze vordering wordt afgewezen.
Negatieve berichtgeving
4.51.
De vordering genoemd in 3.10 onder d behelst een verbod voor SSH om zich te onthouden van verdere negatieve berichtgeving over SV3 c.s. en/of het Evenement. In de bespreking van de gronden en de vordering voor de eis in reconventie wordt deze vordering geheel onbesproken gelaten en in die zin niet onderbouwd. Gelet op wat SV3 in conventie heeft aangevoerd, begrijpt de rechtbank dat SV3 bedoelt te stellen dat SSH onrechtmatige uitlatingen heeft gedaan aan het adres van SV3 en aan haar gelieerde personen in de periode tussen de ex parte beschikking van 20 juli 2015 en het eerste kort geding vonnis van 3 augustus 2015 (zie onder 2.21 en 2.22). Zoals SV3 zelf al aangeeft, is SSH in dat kort geding vonnis ter zake al veroordeeld om een rectificatie te plaatsen. Het enkele gegeven dat SSH (in het verleden) onrechtmatige uitlatingen heeft gedaan, is onvoldoende voor een niet nader ingeperkt of omschreven verbod als het onderhavige. De rechtbank zal deze vordering dan ook afwijzen.
Inbreuk auteursrechten
4.52.
De vordering om SSH te veroordelen iedere inbreuk op de auteursrechten van SV3 te staken en gestaakt te houden (zie in 3.10 onder e) zal, voor zover het gaat om ‘de teksten en het beeldmateriaal’ worden afgewezen, om de navolgende redenen. SV3 legt hieraan ten grondslag dat SSH door wijziging van teksten op de website, inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van SV3 op de inhoud van de website. Daargelaten of sprake is van inbreuk op auteursrechten van SV3 - SSH betwist dat SV3 auteursrechten op de gehele inhoud van de website toekomen - valt niet in te zien dat SV3 belang heeft bij de gevorderde staking daarvan, gelet op het reeds aan SSH op te leggen gebod tot staking van het gebruik van de domeinnaam waaronder die website wordt gehouden. De rechtbank begrijpt echter dat SV3 met haar vordering tevens het oog heeft op gebruik van teksten buiten deze website, nu zij zich op het standpunt stelt dat de teksten zoals die aanwezig waren op de website voordat SSH de controle afpakte (de rechtbank begrijpt: SV3 c.s. daartoe de toegang onthield) door SSH ook niet op andere wijze mogen worden gebruikt. Hier wreekt zich echter dat SV3 niet inzichtelijk heeft gemaakt voor welke specifieke, oorspronkelijke teksten (en het tevens in haar vordering genoemde beeldmateriaal) zij auteursrechtelijke bescherming claimt, zodat niet kan worden vastgesteld in hoeverre sprake is van (een) aan SV3 toebehorend(e) werk(en) in de zin van de Auteurswet en of SSH daarop inbreuk maakt of dreigt te maken.
4.53.
De vordering tot staking van inbreuk op auteursrechten kan, waar het gaat om het in die vordering specifiek genoemde Ventoux3 logo, gegeven het daarop rustende auteursrecht dat gezien de overdrachtsovereenkomst bij SV3 berust, wel worden toegewezen. Omdat het hiervoor onder 4.46 besproken stakingsgebod zich terzake van het logo slechts uitstrekt tot social media accounts, heeft SV3 daarbij ook voldoende belang. Aangezien de vordering verder slechts in algemene termen is geformuleerd en een nadere specificering of concrete onderbouwing daarvan in de stellingen van SV3 ontbreekt, zal het stakingsgebod worden beperkt tot het Ventoux3 logo en op na te melden wijze worden toegewezen. Het gebod zal worden versterkt met een (gematigde en gemaximeerde) dwangsom.
Proceskosten in conventie en reconventie
4.54.
SSH is zowel in conventie als in reconventie als grotendeels in het ongelijk gestelde partij aan te merken. SSH zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. SV3 c.s. vordert geen proceskostenveroordeling op grond van 1019h Rv. Dat betekent dat de rechtbank de proceskosten zal toewijzen op basis van het liquidatietarief.
4.55.
De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van SV3 c.s. in conventie op:
- griffierecht 613,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief € 452,-)
Totaal € 1.517,00
4.56.
De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van SV3 in reconventie (op halve punten voet) op € 452,- aan salaris advocaat (1,0 punt x tarief € 452,-).
4.57.
Voor veroordeling in de gevorderde nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt SSH in de proceskosten aan de zijde van SV3 c.s., tot op heden begroot op € 1.517,-,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
gebiedt SSH, om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis, het gebruik van het teken ventoux3 of een hiermee overeenstemmend teken in domeinnamen, alsmede het gebruik van het teken ventoux3 en/of het Ventoux3 logo of een hiermee overeenstemmend teken of logo in social media accounts, te staken en gestaakt te houden en beveelt SSH de door haar aangemaakte social media accounts met het teken ventoux3 en/of het Ventoux3 logo of een hiermee overeenstemmend teken binnen voornoemde termijn te verwijderen en verwijderd te houden,
5.5.
gebiedt SSH om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op het auteursrecht op het Ventoux3 logo te staken en gestaakt te houden,
5.6.
bepaalt dat SSH bij overtreding van voormelde geboden een dwangsom verbeurt van € 2.500,- voor iedere overtreding en een dwangsom van € 500,- voor elke dag (een gedeelte van een dag daaronder begrepen) dat een overtreding voortduurt, met een maximum van € 100.000,-,
5.7.
veroordeelt SSH in de proceskosten aan de zijde van SV3, tot op heden begroot op € 452,-,
5.8.
verklaart het vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.T. Aalbers en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom
4.Burgerlijk Wetboek
5.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
6.In het proces-verbaal van de zitting is verwezen naar de nummering van de vorderingen in de conclusie van antwoord in reconventie (d, e en subsidiair h en i), welke nummering in het vonnis aangepast is weergegeven.
7.Gerechtshof Den Haag 10 december 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:5335, r.o. 6.6 en 6.7 en Hoge Raad 28 juni 1940, NJ 1941, 110
8.HvJEG 11 juni 2009, ECLI:EU:C:2009:361, C-529/07 (Lindt & Sprüngli / Frans Hauswirth) en HvJEG 27 juni 2013, C-320/12 (Malaysia Dairy)
9.Algemeen nut beogende instelling