Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 juli 2015;
- de akte houdende overlegging producties van NUV/GAU, met producties 1 tot en met 23, van 15 juli 2015;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 33, van 26 augustus 2015;
- het tussenvonnis van 9 september 2015 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de akte houdende overlegging producties van NUV/GAU, met producties 24 tot en met 30, ingekomen op 1 december 2015;
- de akte houdende overlegging aanvullende producties van Tom Kabinet c.s., met producties 34 tot en met 38, ingekomen op 1 december 2015;
- de aanvullende proceskosten van NUV/GAU overgelegd als productie 31, van 14 december 2015;
- de aanvullende proceskosten van Tom Kabinet c.s. overgelegd als productie 39, van 14 december 2015;
- het proces-verbaal van comparitie van 16 december 2015 en de daaraan gehechte pleitnotities van de advocaten van partijen;
- de brief van NUV/GAU van 3 januari 2017 met verzoek om vonnis te wijzen en acht te slaan op recente jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: ‘HvJEU’ of ‘het Hof’);
- de brief van de rechtbank aan partijen van 16 januari 2017 waarbij zij in de gelegenheid worden gesteld zich op de rolzitting van 22 februari 2017 bij akte uit te laten over recente jurisprudentie van het HvJEU waarna partijen op de rolzitting van 22 maart 2017 op elkaars akte mogen reageren;
- de akte uitlating recente jurisprudentie van NUV/GAU van 22 februari 2017;
- de akte uitlating jurisprudentie en houdende productie inzake proceskosten van Tom Kabinet c.s., met productie 40 (proceskosten) van 22 februari 2017;
- de antwoordakte van NUV/GAU, met productie 32 (aanvullende proceskosten) van 22 maart 2017;
- de antwoordakte van Tom Kabinet c.s. van 22 maart 2017 met daarin opgenomen een aanvulling van de proceskosten.
2.De feiten
feevan € 1.13 incl. BTW aan de aanbieder. De aanbieder van een e-book werd erop gewezen en deze verklaarde ook dat hij zijn eigen exemplaar moest verwijderen van al zijn systemen, zodat het enige exemplaar van dat e-book zich in zijn account op de website van Tom Kabinet bevond. De website van Tom Kabinet bevatte daarnaast een validatie-systeem waarmee werd voorkomen dat eenzelfde exemplaar van een e-book tweemaal werd aangeboden. Een via de website verhandeld e-book werd verder voorzien van een watermerk, waarmee degene die het na betaling overnam traceerbaar werd. Tot slot had Tom Kabinet een ‘
notice-and-take-down’-beleid indien zij werd gewezen op illegaal aanbod.
3.Relevante bepalingen
b) uitvoerend kunstenaars, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitvoeringen,
c) producenten van fonogrammen, met betrekking tot hun fonogrammen,
d) producenten van de eerste vastleggingen van films, met betrekking tot het origineel en de kopieën van hun films, en
e) omroeporganisaties, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitzendingen, ongeacht of deze uitzendingen via de ether of per draad plaatsvinden, uitzendingen per kabel of satelliet daaronder begrepen,
Het distributierecht met betrekking tot het origineel of kopieën van een werk is in de Gemeenschap alleen dan uitgeput, wanneer de eerste verkoop of andere eigendomsovergang van dat materiaal in de Gemeenschap geschiedt door de rechthebbende of met diens toestemming.
Print pagina
4.Het geschil
5.De beoordeling
Bevoegdheid
In het BSA-arrest [9] heeft het HvJEU uitgelegd dat de bron- en objectcode van een computerprogramma die de mogelijkheid bieden om het computerprogramma te reproduceren in verschillende computertalen, een uitdrukkingswijze van een computerprogramma vormen, een grafische gebruikersinterface daarentegen niet. In het SAS Institute-arrest [10] heeft het HvJEU verder verduidelijkt dat noch de functionaliteit van een computerprogramma, noch de programmeertaal en de indeling van gegevensbestanden die in het kader van een computerprogramma worden gebruikt teneinde de functies te benutten, een uitdrukkingswijze van dit programma vormen. In het Nintendo-arrest [11] dat door beide zijden wordt aangehaald, overweegt het Hof dat een videogame niet alleen een computerprogramma bevat, maar ook grafische en geluidselementen die, hoewel zij in computertaal zijn gecodeerd, een eigen scheppende waarde hebben die niet tot deze codering kan worden beperkt. Voor zover die grafische en geluidselementen bijdragen aan de oorspronkelijkheid van het werk, worden zij samen met het volledige werk auteursrechtelijk beschermd op grond van de Auteursrechtrichtlijn.
e-book zich op uitputting van het distributierecht kan beroepen in de zin van artikel 4 lid 2 Arl, zich leent voor prejudiciële vragen aan het HvJEU. Datzelfde geldt voor de vraag of de auteursrechthebbende, bij bevestigende beantwoording van voornoemde vraag, zich tegen de voor een rechtmatige overdracht tussen opvolgende verkrijgers noodzakelijke reproductiehandelingen van het exemplaar ter zake waarvan het distributierecht is uitgeput. bij wederverkoop nog kan verzetten op grond van artikel 2 Arl. Gelet op de gevorderde verklaringen voor recht is de beantwoording van deze vragen noodzakelijk ter beslechting van het geschil tussen NUV/GAU en Tom Kabinet. Zoals hierna zal worden toegelicht, is de juiste uitlegging van de Auteursrechtrichtlijn niet evident (geen acte clair) en lijkt het antwoord op deze vraag niet te volgen uit de bestaande rechtspraak van het HvJEU (geen acte éclairé). De rechtbank acht het in dit geval ook gepast om de prejudiciële vragen al in eerste aanleg te stellen omdat enerzijds de relevante feiten niet in geschil zijn en anderzijds de te beantwoorden rechtsvraag een dermate principieel karakter heeft dat verwacht moet worden dat het geschil niet definitief kan worden beslecht zonder een uitspraak van de hoogste rechter. Een prejudiciële verwijzing van de rechtbank is de snelste manier om dat definitieve rechterlijke oordeel te verkrijgen. Dat beide partijen primair van mening zijn dat het stellen van prejudiciële vragen niet nodig is omdat het gaat om een acte clair, althans een acte éclairé, leidt niet tot een ander oordeel. Voor NUV/GAU geldt dat zij tot haar stellingname komt op basis van de hiervoor verworpen stelling dat bij het aanbieden van e-books een mededeling aan het publiek is, waarbij het vraagstuk van uitputting niet aan de orde komt. Tom Kabinet c.s. acht prejudiciële vragen overbodig op grond van haar verweer dat een e-book als computerprogramma kwalificeert en daarmee onder de werkingssfeer van de Softwarerichtlijn valt, waarbij de uitputtingsvraag op identieke wijze als in het UsedSoft-arrest moet worden beantwoord. Zoals uit het voorgaande blijkt, neemt de rechtbank dat uitgangspunt evenmin over.