ECLI:NL:RBDHA:2017:6828
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van homoseksuele geaardheid en de beoordeling van geloofwaardigheid door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Afghaanse man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die twijfels had over de geloofwaardigheid van de seksuele geaardheid van de eiser. De eiser heeft zijn asielaanvraag ingediend op basis van zijn homoseksuele gerichtheid, die in Afghanistan als taboe wordt beschouwd en waarvoor hij vreest te worden vervolgd. De rechtbank heeft het procesverloop en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Eiser heeft aangevoerd dat de staatssecretaris de Werkinstructie 2015/9 onjuist heeft toegepast en dat zijn seksuele geaardheid niet geloofwaardig is beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de aanvraag op zorgvuldige wijze heeft beoordeeld, maar heeft ook opgemerkt dat de eiser onvoldoende overtuigend heeft verklaard over zijn seksuele relaties en de gevolgen daarvan in zijn leven. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Afghanistan een reëel risico loopt op vervolging of onmenselijke behandeling. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.