ECLI:NL:RBDHA:2017:6182
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige identiteit en herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juni 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Tunesische vreemdeling, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen. De staatssecretaris oordeelde dat de aanvraag kennelijk ongegrond was, omdat de door eiser opgegeven identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig werden geacht. Eiser had gesteld dat hij in Tunesië was geboren en dat hij daar bedreigd werd door de broers van een buurmeisje. Hij vluchtte naar Nederland via Italië en Frankrijk, waar hij illegaal verbleef en een relatie had met een Franse vrouw. Tijdens de zitting op 18 mei 2017 werd eiser bijgestaan door zijn gemachtigde, en de rechtbank hoorde ook een tolk. De rechtbank overwoog dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn identiteit en herkomst, en dat hij geen documenten had overgelegd om zijn claims te staven. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen geloof kon worden gehecht aan de verklaringen van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de staatssecretaris om de asielaanvraag af te wijzen en een inreisverbod op te leggen voor twee jaar.