Uitspraak
- het tussenvonnis van 8 juni 2016 en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie met producties;
- de conclusie van dupliek in reconventie met producties;
- de akte overlegging producties van Vestia.
Bij het toezicht, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, hanteert de (RvC) als uitgangspunt de vraag, of het beleid wordt gevoerd overeenkomstig de elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap. Daarvoor ziet de (RvC) erop toe dat het beleid in ieder geval in overeenstemming is met de wettelijke statutaire en andere voorschriften en dat de continuïteit van de onderneming gewaarborgd is. De (RvC) houdt onder meer toezicht op:
back office’.
1. Organisatiebeschrijving
2.Hoofdtaken
1. treasury
2. financieringsstrategie Vestia
3. financiële projecten
4. bijzonder onderzoek
3.Uitwerking van de hoofdtaken in deeltaken
de organisatie en de kwaliteit van het treasury-beheer
de besturing en de beheersing van de financiën op basis van geldstromen
de administratie van de treasury.
draagt in dit kader zorg voor een tijdige beschikbaarheid van de benodigde
financieringsmiddelen
adviseert over de toepassing van financieringsconstructies en -instrumenten
behartigt de zakelijke belangen van Vestia in de contacten met banken en andere partijen op de financiële markten.
2.Hoofdtaken
3.Uitwerking van de hoofdtaken in deeltaken
(…)
(…)
(…)
Het waarborgen van de financiële continuïteit van de stichting
- Het handhaven van voldoende liquiditeit zodat de stichting altijd aan haar korte termijn verplichtingen kan voldoen
- Het beheersen van financiële risico’s
- Kaderstellend voor de uitvoering van de treasury activiteiten”
Gezien zijn maatschappelijke doelstellingen kiest de Vestia Groep voornamelijk een risico-mijdend beleid. Het verkrijgen van zekerheid in de toekomstige exploitatie staat centraal.”
Instrumenten”). De onderstreepte passages komen wel voor in het Financieel Statuut 2002 en niet in het Financieel Statuut 2011:
]. Ook combinaties van vorenstaande instrumenten zijn mogelijk mits deze het risicoprofiel niet vergroten.Hierbij geldt dat deze pas worden aangewend wanneer de organisatie de werking en de risico’s volledig overziet. Daarnaast is vooraf toestemming nodig van de treasurycommissie[opmerking rechtbank: zie hierna onder 2.17 en verder]. Indien de Vestia groep besluit derivaten in te zetten zal zij, om het kredietrisico tot een minimum te beperken, uitsluitend zaken doen met partijen die minimaal een A rating dan wel een gelijkwaardige implied rating (in de markt gezien als gelijkwaardig aan de A rating) hebben.”
Hedge accounting”):
“De Vestia Groep heeft gekozen voor treasurymanagement waarbij de operationele activiteiten in eigen beheer worden uitgevoerd.”
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden”:
“Gezien het belang van de financiële continuïteit liggen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het hoogste niveau, i.c. de Raad van Bestuur. Hier vindt dus de vaststelling plaats van het financieel statuut.
Functies en functiescheiding”:
“De functies zijn gericht op de aard van de activiteiten en daarbij dienen ongewenste combinaties van activiteiten voorkomen te worden door het creëren van belangentegenstellingen. Het creëren van belangentegenstellingen staat bekend als de controletechnische functiescheiding.
Wegens het grote belang voor de Vestia Groep van haar financiële functie is er een treasury commissie gevormd. Deze heeft tot doel het fungeren als klankbord van de treasury- & controlmanager met betrekking tot:
Het gevoerde en te voeren derivatenbeleid
pre-confirmationvan elk derivaat, met daarin de gemaakte afspraken. [C] administreerde de afgesloten derivaten aan de hand van de door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aan haar doorgestuurde
pre-confirmationsin het administratieve systeem van Vestia, SG geheten. [A] – en bij diens afwezigheid [B] – ondertekende de
confirmationsvan de afgesloten derivaten.
De laatste 2,5 jaar is de druk op de treasury afdeling toegenomen. Door de kredietcrisis en lage rente zijn er een aantal zaken veranderd, wat tot meer druk leidt, waaronder:
payer swaps,een verschijningsvorm van een “
plain vanilla” swap/interest rate swap,het meest basale soort rentederivaat. Bij een
payer swapbetaalt de klant de overeengekomen vaste rente aan de bank en ontvangt de klant een variabele rente van de bank.
payer swapsopgesomd –
caps,
swaptions, cappedCMS, CMS
linkedlening,
collars,
knock in collar,
reverse floaterderivaten en
spread performance swaps– en wordt voorgesteld deze derivaten voor € 150 miljoen per jaar in te zetten bij de beheersing van renterisico’s, als alternatief voor
payer swaps.In deze notitie wordt ook gesproken over het
hedgenvan de renterisico’s van derivaten met andere derivaten.
swaptionsgaan afsluiten. Ook is Vestia vanaf 2004 derivaten gaan afsluiten ter afdekking van risico’s van toekomstige financieringen. [A] heeft op 9 december 2004 ingestemd met het voorstel om 11
payerswapsen 11 50/50+ (50% swap en 50%
knock in collar)voor financieringen tot en met 2014 aan te schaffen. In 2010 heeft Vestia besloten om de renterisico’s van verder in de toekomst gelegen financieringen af te dekken met derivaten. In 2011 had Vestia renterisico’s van financieringen tot en met 2040 afgedekt met derivaten.
plain vanilla swaps, swaptionsen gestructureerde derivaten.
swaptionsgeschreven (verkocht): banken verkregen daarmee het recht in de toekomst swaps af te sluiten met Vestia. Bij het schrijven van een
swaptionontving Vestia een premie, die in de regel werd verdisconteerd in de (daardoor lagere) rente van andere derivaten.
- cancellable swaps: payer swapswaaraan de voorwaarde is verbonden dat de bank het recht had om de swap op enig moment te beëindigen;
- index linked swaps:de door Vestia te betalen rente werd berekend aan de hand van een door de bank gehanteerde index;
- constant maturity swap-structuren (CMS): de door Vestia te betalen rente werd berekend aan de hand van het verschil (
spread)tussen de in de overeenkomst bepaalde lange en korte marktrentes; - overige gestructureerde producten, waarbij de te betalen en te ontvangen rente was gebaseerd op Euribor-rentes gecombineerd met formules voor het derivaat in kwestie.
notional value,de nominale waarde waarvoor het derivaat is afgesloten en op basis waarvan de te ontvangen en te betalen rente wordt berekend.
thresholds)overschreden, zekerheid (
collatoral)te storten, nadat de banken met een
margin callmededeling hadden gedaan van deze overschrijding. Andersom waren de banken ingeval van een – vanuit het perspectief van Vestia bezien – positieve marktwaarde van derivaten jegens Vestia verplicht om
collatoralte storten.
door het aangaan van renteconversieverplichtingen”:
Financiële Instrumenten”vermelden de jaarverslagen over 2005 tot en met 2008:
Er is meer ingedekt dan voor de WSW-methode nodig is. De WSW-methode houdt geen rekening met nieuwe financieringen boven de herfinanciering van afgeloste leningen. Vestia stuurt hier wel op.”
collateralverplichtingen komen voor het eerst aan de orde in het treasuryverslag en het jaarverslag over 2008, waarin staat:
de ontwikkeling van een 30-jarige swap, ingaande over een jaar”die niet is opgenomen in het jaarverslag]
“De marktwaarde van de derivaten was per 30 december 2005 € 125,5 miljoen negatief. Daarentegen is per 28 april 2006 de marktwaarde van de derivaten € 9,3 miljoen positief. De marktwaarde van de leningen ten opzichte van de nominale waarde was per ultimo 2005 € 166,6 miljoen negatief.”
“De marktwaarde van de derivaten was per 29 december 2006 € 22,8 miljoen negatief, tegenover € 125,5 miljoen negatief per 30 december 2005.”
“De marktwaarde van de derivaten was per 30 december 2007 € 24,8 miljoen positief, tegenover € 22,8 miljoen negatief per 29 december 2006.”
marktrisico”:
Deze financiële instrumenten kunnen als gevolg van de aanwezige caps als ‘risicoreducerend’ worden beschouwd en dus onder RJ290 kwalificeren als hedging instrument.”
Wij hebben aan de hand van de aanwezige hedge effectiviteitsoverzichten, gebaseerd op vergelijking van kritische kenmerken, vastgesteld dat kasstromen van hedging instrumenten niet groter zijn dan die van de posities die zijn gehedged.”
Deloitte heeft geconstateerd dat Vestia zich aan de regels van het treasurystatuut heeft gehouden en handelt in lijn met de financieringsbehoefte voor (de) te financieren leningen en het investeringsprogramma.”
Based on the performed procedures and the summary above Deloitte concludes that the hedged item meet the criteria set out in RJ 290 to apply costprice hedge accounting. If the criteria set out in RJ 290 are strictly applied, the hedging instruments meet these criteria. However, if the criterion of ’no (net) written options’ is read in the context of ‘risk mitigating or not’ Vestia does have derivatives that create open positions or leave positions open. These derivatives result of leave Vestia with principals on which floating interest rates are to be paid.
interest rate swaps –die naar de mening van KPMG niet kwalificeren als
hedge.KPMG liet verder weten dat het effect van dergelijke transacties materieel kon zijn en dat niet alle combinaties van swaps met geschreven
swaptions(voldoende) risicomitigering met zich brengen.
introducing brokereen vergoeding (
fee) als Vestia een derivaat afsloot. De
feeswerden per derivaat betaald. De
feesvoor derivaten met langere looptijden en complexe producten waren hoger dat die voor
plain vanilladerivaten met kortere looptijden.
feesontvangen. Daarvan is € 3.818.400 betaald door Fortis. Van deze
feesheeft [D] in totaal € 10.419.866 doorbetaald aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Daarvan betreft een bedrag van € 1.845.045,34 doorbetaalde
feesvan Fortis.
feesgebeurde op grond van een afspraak tussen [D] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . In 2004 betaalde [D] 30% van deze
feesdoor aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , vanaf 2005 betaalde hij 50% van de
feesdie hij verkreeg voor door Vestia afgesloten derivaten door. Ongeveer 80% van de omzet van [D] bestond uit
feesvoor derivaten van Vestia.
feesin contanten van [D] . Daarna nam hij deze in ontvangst door bedragen te pinnen met een door [D] verstrekte bankpas van een rekening op naam van [D] . Op 25 augustus 2004 heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] via het toen net aangemaakte e-mailadres van “Inventus” aan [D] laten weten dat [D] de doorbetalingen kon overmaken naar een bankrekening op naam van Inventus die [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] kort daarvoor had geopend bij ABNAmro. Op 12 september 2004 heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] een postbus geopend op naam van Inventus, waar de rekeningafschriften van de Inventus-rekening naartoe werden gezonden. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft de Inventus-rekening in februari 2012 opgeheven.
feesvoor door Vestia afgesloten derivaten ontvangen van [E] , voormalig bankier bij Fortis die sinds 2010 de onderneming [FMS] (hierna: FMS) dreef.
feesals inkomsten opgenomen in zijn belastingaangiftes als ‘
inkomsten uit overige werkzaamheden’. Een rapport van de Belastingdienst van 8 juni 2012 vermeldt dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] € 4.284.071 aan belasting heeft voldaan over € 9.189.884,62 aan doorbetalingen. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft de doorbetalingen niet gemeld aan Vestia.
margin callsen
collateralverplichtingen die Vestia in liquiditeitsnood brachten. Eind 2011 bedroegen de verplichtingen van Vestia op de
margin calls€ 1,264 miljard.
governanceverbeterde. Zij heeft Vestia gevraagd om op zeer korte termijn twee extra bestuurders en drie nieuwe leden van de RvC te benoemen.
margin calls.
doorzakoperatie’ uitgevoerd, waarbij niet effectieve, overtollige
payer swapswerden ‘
doorgezakt’ in bestaande leningen van in totaal € 1,7 miljard. De negatieve marktwaarde van € 632 miljoen is verwerkt in een hoger dan marktconforme vaste rente en een lange looptijd (van overwegend 50 jaar) van deze leningen.
fees.Hij heeft tot en met 15 juni 2012 in voorlopige hechtenis doorgebracht. De strafrechtelijke procedure loopt nog.
Naar wij hebben begrepen, zit u thans in voorlopige hechtenis in verband met strafrechtelijk onderzoek naar mogelijk door u gepleegde fraude, althans daaraan gerelateerde strafbare feiten. Naar wij voorts hebben begrepen, zou het daarbij (kunnen) gaan om feiten in de uitoefening van uw dienstverband bij Vestia.”
Op basis van feiten en omstandigheden die Vestia gisteren bekend zijn geworden, hebben wij het voornemen om u op grond van een dringende reden in de zin van art. 7:678 BW op staande voet te ontslaan.
Ik ontken niet dat ik betalingen heb ontvangen van (een) aan de heer [D] gelieerde vennootschap(pen), maar onjuist is het kennelijke vermoeden dat ik – zakelijk weergegeven – betalingen zou hebben ontvangen voor de totstandkoming van transacties tussen bepaalde banken.
Het onderhavige ontslag is onverwijld verleend. Pas op dinsdag 22 mei jl. zijn wij bekend geraakt met het bestaan van bovengenoemde dringende redenen en hebben wij daarvan bewijs onder ogen gezien; (…)”
- i) het in de periode 2003 tot en met 2010 in privé ontvangen van aanzienlijke sommen geld die al dan niet (direct of indirect) verband hielden met de functie van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] bij Vestia;
- ii) iedere betaling van [D] aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , hetzij op zichzelf, hetzij in onderlinge samenhang, ongeacht de achtergrond van deze betaling;
- iii) het verzwijgen van deze betalingen en het schenden van de spreekplicht ten aanzien van deze betalingen;
- iv) het schenden van de Integriteitscode van Vestia;
- v) overtreding van het verbod op het verrichten van betaalde nevenwerkzaamheden.
collatoralvan
- ii) betaling door Vestia van € 101.059.555 uit eigen middelen (onder meer verkregen uit saneringssteun van het CFV);
- iii) door de banken verstrekte leningen van € 573.210.609.
wat de leerpunten zijn uit de casus Vestia”.De commissie Hoekstra heeft op 17 december 2012 haar eindrapport uitgebracht, dat hierna wordt aangeduid als ‘het rapport van de commissie Hoekstra’.
Die middelen zijn bestemd te worden ingezet voor het verwezenlijken van de primaire taak van corporaties (…). Van corporaties wordt verwacht dat zij een solide financieel beleid voeren zodat zij hun huisvestingstaken ook op termijn kunnen blijven waarmaken. Zij zullen in hun financiële bedrijfsvoering – zowel in de sfeer van financiering, investeringen, bestedingen als beleggingen – risicovolle transacties dienen te vermijden. Van professionele corporaties mag verwacht worden dat zij de kennis in huis hebben (of in huis halen) om een degelijk en rendabel financieel beleid te voeren en geen risico’s te lopen die – volgens algemeen aanvaarde maatschappelijke normen – onverantwoord zijn.”
Het tweede aspect dat aandacht vraagt betreft de risico's die gepaard kunnen gaan met het beleggen als zodanig. Het vermogen dat bij de gezamenlijke woningcorporaties aanwezig is dient te worden beschermd tegen meer dan minimale beleggingsrisico's. Om die reden ben ik dan ook voornemens in de regelgeving een beleggingsstatuut voor t.i's[toegelaten instellingen, toevoeging rechtbank]
voor te gaan schrijven. Riskante beleggingsvormen, zoals beursgenoteerde aandelen en opties, alsmede (near) banking-activiteiten, zullen daarbij worden uitgesloten.”
Rente-instrumenten’:
- leningen met uitgestelde storting en renteafspraken
- interest rate swaps (ook forward starting)
- opties
- caps (ook average-caps), floors en collars
- swaptions
- termijncontracten zoals future rate agreements.
Het afdekken van meer dan eenderde van de leningenportefeuille waarover renterisico wordt gelopen, is zelden aanvaardbaar voor het WSW. Onder dit criterium vallen leningen die nog een renteconversie kennen en leningen die op de expiratiedatum nog een schuldrestant hebben. Geoormerkte beleggingen worden in mindering gebracht op de leningenportefeuille.
Het afdekken van risico’s, die zich op het moment van het afsluiten van een derivatencontract niet binnen drie jaar voordoen, is niet mogelijk. Bij derivatenovereenkomsten worden soms zekerheden gevraagd, zoals te noemen de pari-passu-verklaring en negative pledge. Deze zijn in strijd met de voorwaarden voor borgstelling. Daarom zijn met de meeste aanbieders van derivaten afspraken gemaakt.
Speculatie.
Een constructie waarbij een open positie ontstaat
De situatie waarin de woningcorporatie geen passende administratieve organisatie en interne controle heeft voor het gebruik van rente-instrumenten.
De situatie waarin niet wordt voldaan aan de WSW-richtlijn die bepaalt dat het rente- en herfinancieringsrisico maximaal 15 procent van de totale leningenportefeuille mag bedragen, gebaseerd op een voortschrijdend gemiddelde van twaalf maanden.”
in conventie– na wijziging van eis – dat de rechtbank bij uitvoerbaar te verklaren vonnis:
in conventieen vordert
in reconventiedat bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
in reconventie.
doorzakoperatie’ (zie onder 2.77) en de in onder 5.1 weergegeven vordering 3. gevorderde bedragen die Vestia aan Credit Suisse heeft voldaan (€ 81.697.152 en £ 1.500.000).
feesdoor [D] . Vestia vordert in de eerste plaats het bedrag dat zij stelt teveel te hebben betaald als gevolg van de betrokkenheid van [D] en in de tweede plaats het bedrag dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft ontvangen van [D] .
collatoral-verplichtingen die zij na de
margin callsvan de banken moest voldoen in verband met de negatieve marktwaarde van de derivatenportefeuille.
feesaan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] en het fêteren van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] door de banken. Vervolgens, “
toen Vestia eenmaal opgezadeld zat met een veel te omvangrijke en risicovolle portefeuille was er voor [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] geen weg meer terug en restte hem niets anders dan het (heimelijke) piramidespel door te spelen”Daarmee is de afkoop van de derivatenportefeuille volgens Vestia het gevolg van opzettelijk, althans bewust roekeloos handelen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , aangezien hij:
- a) zich in zijn handelen heeft laten leiden door de doorbetalingen en het fêteren;
- b) de belangen van Vestia willens en wetens ondergeschikt heeft gemaakt aan zijn eigenbelang, met een explosieve groei van de portefeuille en een gigantische
- c) een derivatenportefeuille heeft samengesteld die voor een groot deel bestond uit risicovolle derivaten, waarmee hij renterisico’s en liquiditeitsrisico’s heeft geïmporteerd;
- d) bij het hem toevertrouwde kasbeheer een spreadsheet hanteerde die niet geschikt was voor het besturen en beheersen van de portefeuille en die bovendien niet compleet en/of correct was ingevoerd;
- e) verliezen op derivatencontracten heeft verhuld door nieuwe contracten af te sluiten, waarmee hij Vestia met een onverantwoord (toekomstig) risico opzadelde;
- f) met het voorgaande de schijn ophield dat zijn handelwijze juist zeer gunstig was voor Vestia.
Derivaten zijn op zichzelf goede instrumenten om risico’s te beperken en om de rentebetalingen (de grootste kostenpost van Vestia) zo laag mogelijk te houden, zolang met de renteswap een bestaand of reëel risico wordt afgedekt.”Het gebruik van derivaten door woningcorporaties was destijds gangbaar en werd gestimuleerd door het WSW.
een voornamelijk risico-mijdend beleid” voorop en stelt het verkrijgen van zekerheid in de toekomstige exploitatie centraal. Het uitgangspunt van een jaarlijkse
exposure(de mate van rentegevoeligheid) op maximaal 15% van het verwachte vreemd vermogen, impliceerde afdekking van het renterisico van 85% van de (verwachte) financieringen.
om het renteniveau van de jaarlijkse exposure te optimaliseren” impliceert dat in den brede werd gestreefd naar een voor Vestia optimaal renteniveau. De inzet van derivaten in het financieel beleid van Vestia was daarmee niet alleen gericht op beheersing van risico’s, maar ook op het behalen van rentevoordelen.
alleen gebruikt worden indien ze het karakter van een verzekeringsinstrument hebben, dan wel voor herstructurering van de rentetypische looptijden van de leningportefeuille”. Met ‘
het karakter van een verzekeringsinstrument’ wordt onmiskenbaar geduid op het bieden van zekerheid, door de renterisico’s te verkleinen. Ook het daarnaast genoemde herstructureren van de rentetypische looptijden van de leningportefeuille, dat het verder vastleggen van de variabele rentes impliceert, strekt tot het bieden van zekerheid. Dat neemt niet weg dat het financieel beleid ook ertoe strekte met de inzet van derivaten rentevoordelen te behalen door het optimaliseren van het renteniveau.
onder andere”toegestane instrumenten, waarbij onder meer swaps, opties en
future rate agreements(fra’s) worden genoemd. Iedere inperking ontbreekt, zodat deze opsomming moet worden geacht te zien op alle verschijningsvormen van de genoemde instrumenten. Gestructureerde derivaten worden niet genoemd, maar worden evenmin uitgesloten. Nu in het Financieel Statuut bij de bepalingen over het gebruik van derivaten werd gerept van “
het schrijven van bijvoorbeeld opties”,vielen geschreven
swaptionsnadrukkelijk binnen de reikwijdte van de toegestane instrumenten. Eind 2004 heeft Vestia, gebruikmakend van de ruimte die het Financieel Statuut bood, besloten niet langer alleen
payerswapsaf te sluiten, maar ook gestructureerde derivaten en
swaptions.Combinaties van derivaten waren ook toegestaan op grond van het Financieel Statuut, mits deze het risicoprofiel niet vergrootten.
exposuremaximaal 15% van het
verwachtevreemd vermogen bedraagt en het (uitdrukkelijk) toestaan van het gebruik van
swaptions(opties) en fra’s, met in de toekomst gelegen afroep-/ingangsdata. De ruimte die het Financieel Statuut bood, is vanaf 2004 benut met het besluit om ook derivaten af te sluiten voor toekomstige financieringen. De verwijzing van Vestia naar beleid van het WSW, dat het afsluiten van derivaten voor toekomstige financieringen beperkte tot binnen drie jaar af te sluiten financieringen, kan haar niet baten, nu vaststaat dat het WSW ermee heeft ingestemd dat Vestia van dit beleid afweek.
open posities’, met andere woorden een verbod op het laten ontstaan van
overhedge.Hoewel het Financieel Statuut in dit verband verwijst naar “
de geformuleerde risicokaders”blijkt nergens dat deze zijn vastgesteld. Het verbod op
overhedgeziet daarmee enkel op het innemen van posities zonder onderliggende financiering, die zowel de bestaande als toekomstige financiering betreft. Dit werd – naar niet in geschil is – bezien op portefeuilleniveau, niet op het niveau van de individuele financieringen.
open posities’is vervallen in het Financieel Statuut 2011. Dat heeft naar het oordeel van de rechtbank geen andere inhoud gegeven aan het verbod op
overhedge. Ook in het Financieel Statuut 2011 zag dit verbod op
overhedgeop het innemen van posities zonder onderliggende financiering, die zowel bestaande als toekomstige financiering betreft.
Het risicoprofiel’ is niet nader geduid en moet geacht worden te zien op alle aan derivaten verbonden risico’s, waaronder het liquiditeitsrisico dat kan ontstaan door
collateral-verplichtingen in verband met de negatieve waarde van de derivatenportefeuille.
off balance’ – niet in de balans vermelde – financiële instrumenten.
swaptionste gaan inzetten en ook derivaten te
hegdenenige aandacht is besteed aan de gevolgen hiervan voor het liquiditeitsrisico voor Vestia. Dat zou wel in de rede hebben gelegen, aangezien deze nadere invulling van het beleid het potentiële liquiditeitsrisico voor Vestia vergrootte: Vestia stelt onweersproken dat in gelijke omstandigheden de negatieve marktwaarde van geschreven
swaptionsrelatief veel hoger is dan de negatieve marktwaarde van andere derivaten. Daarnaast is inherent aan het afdekken van toekomstige financieringen dat de derivatenportefeuille groter kan zijn dan de leningenportefeuille. Ook het
hedgenvan renterisico’s van derivaten waartoe toen ook is besloten, leidt tot het afsluiten van méér derivaten.
collateral-verplichtingen in verband met de negatieve marktwaarde van hun derivaten, is in de jaarverslagen en de jaarrekeningen van Vestia aandacht besteed aan de negatieve marktwaarde en de liquiditeitspositie van Vestia. In 2009 is het financieel beleid aangepast om ‘
de gevoeligheid in de marktwaarde’ te verminderen. Deze beleidswijziging hield onder meer in dat werd overgegaan tot het ‘
tegensluiten’ van gevoelige derivaten met lange looptijden, het ‘
doorzakken’ van derivaten met een negatieve marktwaarde in nieuwe leningen en het ‘
verdienen’ van premies door het schrijven van opties met lage strikes en het daarmee verlagen van de rente van bestaande swaps. Ook deze maatregelen leidden tot het afsluiten van méér/nieuwe derivaten.
collateral-verplichtingen wordt in het Financieel Statuut 2011 genoemd als een dagelijks te monitoren onderwerp. Nu de
collateral-verplichtingen afhangen van de marktwaarde van de derivatenportefeuille en de met de banken overeengekomen
thresholds,houdt deze dagelijkse monitorverplichting in dat de marktwaarde van de derivatenportefeuille, afgezet tegen de overeengekomen
thresholdsen
collateral-verplichtingen wordt bijgehouden, per bank en op portefeuilleniveau.
overhedgein verband waarmee in het Financieel Statuut 2002 met zoveel woorden vermeldt dat het innemen van ‘
open posities’niet is toegestaan, noch ten aanzien van de in het Financieel Statuut 2011 wel met zoveel woorden opgenomen en in het Financieel Statuur 2002 niet genoemde monitorverplichting. De rechtbank laat hetgeen partijen naar voren hebben gebracht over de (reden voor de) verschillen tussen beide versies van het Financieel Statuut en de invloed die [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] daarop heeft uitgeoefend verder onbesproken.
swaptionste gaan afsluiten en (ver) in de toekomst gelegen financieringen met derivaten af te dekken. Deze nadere invulling droeg in hoge mate bij aan het verlagen van de rentelasten op korte termijn, maar legde ook potentieel zeer omvangrijke verplichtingen op de lange termijn op Vestia met de geschreven
swaptionsen stimuleerde de opbouw van een omvangrijke derivatenportefeuille. Ook de in 2009 genomen maatregelen om de gevoeligheid van de derivatenportefeuille in verband met de marktwaarde te verminderen leidde tot het afsluiten van méér/nieuwe derivaten.
de integrale verantwoordelijkheid voor het functioneren van de directie”droeg
.
op het hoogste niveau binnen Vestia, rekening houdend met het Financieel Statuut, eerstverantwoordelijk”was voor onder meer de organisatie en kwaliteit van het treasurybeheer, de besturing en beheersing van de financiën op basis van geldstromen en de administratie van de treasury. Met [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is de rechtbank van oordeel dat een redelijke uitleg van ‘
eerstverantwoordelijk’ inhoudt dat hij binnen de interne organisatie deze taken als eerste moest uitvoeren. Daarmee is niet gezegd dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] eindverantwoordelijk of hoofdverantwoordelijk was voor de daar genoemde onderwerpen of dat hij als enige de verantwoordelijkheid daarvoor droeg. Dat geldt ook voor zijn andere taken, zoals de hierna te bespreken adviserende taken met betrekking tot (de nadere invulling van) het financieel beleid van Vestia.
informele handelswijze’, waarin besluiten informeel werden genomen en niet steeds werden vastgelegd. Hoewel in de pilot 2011 werd geconcludeerd dat “
checks en balances” binnen Vestia voldoende waren, zij het wel met een zeer dominante bestuurder, is later vastgesteld dat dit anders was. De commissie Hoekstra stelt: “
er waren per saldo onvoldoende checks en balances binnen de organisatie”,en: “
Het treasury statuut bevatte onvoldoende begrenzingen en normeerde het gedrag van de treasurer/directeur bestuurder bij het sluiten van de derivatencontracten niet. De treasurer kreeg een zeer grote vrijheid van handelen, zonder afstemming met andere functionarissen. Er waren onvoldoende waarborgen in de interne organisatie door concentratie van beslissingen over leningen en derivaten bij twee onderling zeer nauw samenwerkende personen: de treasurer en de directeur bestuurder. Binnen de organisatie was functiescheiding niet goed weergegeven.”
op het gebied van de voor Vestia zo belangrijke Treasury” voldoende deskundigheid ontbeerde en “
voor de bestuurder eerder een klankbord is dan een kritische toezichthouder.” De commissie Hoekstra stelt onder meer: “
De Raad van Toezicht stond op een grote afstand, was niet kritisch genoeg, en had tot het laatst geen zicht op de actuele ontwikkelingen in de derivatenportefeuille.”
checksen
balancesen onvoldoende tegenwicht van (in het bijzonder) de RvC, die zijn toezichthoudende taak niet volledig invulde, terwijl bovendien de probleemsignalering van het CFV en de regulerende functie van het WSW onvoldoende waren. Deze omstandigheden vormen de context van de taakuitoefening van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] en hebben – naar partijen ook tot uitgangspunt nemen – ook de ruimte geboden voor de vaststelling en de uitvoering van het nu door Vestia bekritiseerde financieel beleid. Deze context kan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] op zichzelf bezien niet worden verweten, net zo min als dat hij verantwoordelijk kan worden gehouden voor het handelen en nalaten van anderen in die context. Deze context neemt echter niet zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen handelen weg. Juist gezien de grote vrijheid die [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] had, vergde deze context van hem als werknemer temeer een zorgvuldige uitoefening van zijn taak. Indien de schade van de afkoop van de derivatenportefeuille mede te wijten is aan opzet of bewuste roekeloosheid van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de uitvoering van zijn functie is [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] daarvoor dus aansprakelijk.
de uitvoerende functie’, in relatie tot
‘de beschikkende functie’van het bestuur.
payer swaps.De rechtbank stelt vast dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] met de door hem gegeven adviezen voor de nadere invulling van het financieel beleid een actieve bijdrage heeft geleverd aan het door Vestia benutten van de ruime mogelijkheden die het Financieel Statuut bood ten aanzien van de inzet van derivaten, juist ook met het doel om de rentelasten te verlagen.
feesbetaalden aan [D] mogelijk te maken. De rechtbank bespreekt dit verwijt hierna onder 6.63 en verder.
de uitvoerende functie’, het afhandelen van de gesloten transacties. Dit maakte [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] de eerst aangewezene om het contact met de banken te onderhouden bij het afsluiten van derivatencontracten. In het Financieel Statuut is ‘
de beschikkende functie’, het afsluiten van de aan- en verkooptransacties en het aangaan van verplichtingen, toegekend aan het bestuur. In het Financieel Statuut is opgemerkt dat delegatie van uitvoerende bevoegdheden heeft plaatsgevonden, waardoor slagvaardig kan worden opgetreden.
uitvoeringvan het financieel beleid diende [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] – overeenkomstig zijn taakomschrijving – te handelen binnen de kaders van het in het Financieel Statuut neergelegde financieel beleid van Vestia. Het door het bestuur vastgestelde en door de RvC goedgekeurde financieel beleid van Vestia vormde daarmee het kader voor dit onderdeel van de taakuitoefening van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] .
confirmationsdoor [A] . In de niet door partijen weersproken Fiod-verklaring van [B] (d.d. 18 april 2012, G04-01) – die de rechtbank voor juist houdt – staat dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] de voorbereidingen “
deed” en: “
Hij kwam ook met voorstellen bij mij. Dat was met een indicatieve prijs. Daarmee bedoel ik het volgende. Als je een derivatencontract wilt sluiten is tijd enorm belangrijk; de prijs (rente en kosten) kan binnen een kort tijdsbestek veranderen. Tijdens deze gesprekken werd er tussen ons ook wel discussie gevoerd of het wel het juiste moment was om in te stappen; dit vanwege de renteschommelingen. We bespraken dat regelmatig met [A] . Het uiteindelijk sluiten van de deal namens Vestia was iets wat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] mocht doen. Dat was met name ingegeven vanwege de bewegelijkheid van de markt. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] regelde dat verder met de financiële instellingen. Dat ging telefonisch en dat werd vastgelegd op band door de banken. Dat is overigens gebruikelijk in die wereld. Het sluiten van een dergelijke deal gebeurt nooit schriftelijk.”
geleidelijk aan meer de ruimte om de deals met banken direct te sluiten. Die ruime kreeg hij van [A] en mij. Zoals gezegd, in de beginperiode was er telkens vooroverleg; later niet meer. (…) Steekproefsgewijs nam ik de derivaten met [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] door. Met name gericht op vragen als waarom dit derivaat, waarom deze looptijd en past het binnen kostprijshedge-accounting.”
pre-confirmationwaarin was vastgelegd wat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] namens Vestia had afgesproken. Vestia stelt onweersproken dat zij reeds gebonden werd met de
pre-conformation.Dat volgt ook uit de hiervoor geciteerde verklaring van [B] . Daarmee was de tweede handtekening van [A] , die pas op de
confirmationwerd gezet, in feite een bevestiging achteraf van de reeds door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] namens Vestia gesloten overeenkomsten. Dat geldt temeer daar deze
confirmationvolgens de Fiod-verklaring van [B] “
soms best lang op zich (kon) laten wachten. U moet dan denken aan soms maanden.”
confirmationsdoor [A] . Daarnaast nam [B] volgens zijn Fiod-verklaring: “
het getekende contract steekproefgewijs door op een aantal elementen.”
De heer [A] geeft aan dat er een treasurycommissie is bestaande uit de heer [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , de heer [B] en hemzelf. Het beleid en de transacties komen daar aan de orde.”Niet blijkt echter dat in de treasurycommissie, die vier tot vijf keer per jaar bijeen kwam, anders dan in algemene en wellicht evaluerende zin werd gesproken over de derivatenportefeuille. [B] heeft in zijn Fiod-verklaring de rolverdeling in de treasurycommissie als volgt geschetst:
“ [A] was de voorzitter, [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] bracht de meeste inhoudelijk kennis in en ikzelf was de persoon die het meest zicht had op de totale positie van Vestia op de langere termijn.”
hedgenvan bestaande derivaten en het afsluiten van
swaptions –waarvan de premies werden aangewend om de rente van de derivaten te verlagen – nadrukkelijk toegestaan waren. Bij dit alles was [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] – binnen de door het Financieel Statuut gestelde grenzen – vrij in de keuze van de (combinaties van) af te sluiten derivaten.
rekening houdend met het financieel statuut’. Dat betekende dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] derivaten diende in te zetten voor de doelstellingen van het beheersen van renterisico’s en optimaliseren van rentelasten. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] diende ervoor te waken dat geen
overhedgeontstond en dat de inzet van combinaties van derivaten het risicoprofiel niet vergrootte. Hoewel de verdere begrenzingen van de inzet van derivaten in het financieel beleid in algemene termen waren geformuleerd, was duidelijk dat het in algemene zin de bedoeling was om de derivaten prudent, risicomijdend en op zekerheid gericht in te zetten, zonder de liquiditeitspositie van Vestia in gevaar te brengen. Ook daarvoor diende [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] te zorgen.
thresholdsen
collateralverplichtingen werd bijgehouden, per bank en op portefeuilleniveau. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] was binnen Vestia de eerst aangewezen persoon om deze risico’s te monitoren, daarvan juist en volledig verslag te doen aan het bestuur en de RvC en in voorkomende gevallen te adviseren om het beleid te wijzigen of maatregelen te nemen.
eerstverantwoordelijk’ was voor de administratie van de treasury houdt in dit verband in dat hij als eerste binnen de interne organisatie verantwoordelijk was voor een goede administratie van de derivatenportefeuille. Deze diende niet alleen juist en volledig te zijn, maar ook zodanig dat hij daarmee het benodigde zicht had op de derivatenportefeuille om zijn taken adequaat te kunnen uitvoeren. Dat de ‘
back office’ feitelijk de derivaten in SG invoerde en dat het bestuur verantwoordelijk is voor de inrichting van een goede administratieve organisatie doet niet af aan deze verantwoordelijkheid van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] kon in dit verband onder meer worden verwacht dat hij – indien de administratieve organisatie of de daarbij gebruikte middelen hem niet in staat stellen zijn taken adequaat te vervullen – het bestuur daarop attendeerde opdat de administratieve organisatie op orde kon worden gebracht.
overhedgeen de aanschaf van ‘ongeschikte’ derivaten (ii) en het gesteld onvoldoende zicht van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] op de liquiditeitsrisico’s van de derivatenportefeuille en zijn onjuiste mededelingen daarover (iii). Bij de bespreking van deze verwijten zal de door Vestia gestelde ‘verhullingsstrategie’ aan de orde komen.
zakelijk’ getypeerde afspraak en dat hij is gefêteerd door de banken waarbij Vestia derivaten afsloot. Vestia stelt dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zich bij zijn taakuitoefening heeft laten leiden door zijn met de doorbetalingen en het fêteren gediende eigenbelang, waaraan hij volgens Vestia het belang van Vestia ondergeschikt had gemaakt, met – uiteindelijk – liquiditeitsproblemen en de schade bestaande uit de afkoop van de derivatenportefeuille als gevolg.
ratingmoesten hebben. In dat opzicht stond niets eraan in de weg voor [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] om voor Vestia derivaten af te sluiten bij de banken die
feesbetaalden aan [D] en die hem fêteerden. Niet in geschil is dat er een objectieve relatie bestond tussen enerzijds de
feesvan [D] en anderzijds de doorbetalingen daarvan aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Dat is inherent aan het gegeven dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] een percentage ontving van de
feesdie de banken aan [D] betaalden voor transacties met Vestia. Hoe meer transacties dus werden gesloten met banken die
feesbetaalden aan [D] , hoe meer doorbetaalde
fees[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ontving. De vrijheid die [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] had bij de bepaling van het soort derivaten dat hij afsloot voor Vestia gaf hem bovendien de mogelijkheid (soorten) derivaten af te sluiten waarvoor banken hogere
feesbetaalden aan [D] , zoals complexe derivaten met een lange looptijd. Vaststaat dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] wist dat banken hogere
feesbetaalden voor gestructureerde derivaten; volgens de niet weersproken schriftelijke verklaring van [D] kon dit oplopen tot 300% van de fee voor de standaard
payer swap.
feeseen belangrijk onderwerp van gesprek waren tussen hen, dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] [D] herinnerde aan de doorbetalingsafspraak en nauwkeurig bijhield hoeveel [D] hem op grond van de doorbetalingsafspraak verschuldigd was. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] weerspreekt niet dat de doorbetalingen hem in staat stelden grote uitgaven te doen. Onder verwijzing naar de verklaringen daarover van [D] , wijst Vestia erop dat [D] op enig moment wilde stoppen met de doorbetalingen op de Inventus-rekening en dat deze op aandringen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] later zijn gestaakt dan [D] in eerste instantie wenste.
feesin verband met derivatentransacties van Vestia.
feeseen rol speelden bij het afsluiten van derivaten. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] schrijft bijvoorbeeld in een mailbericht van 24 augustus 2009 “
meer gestructureerd = meer fee”en reageert op een mail van [D] waarin een aanbod met een scherpe prijs staat, met de kanttekening dat de
fee“
wat magertjes”is, met de opmerking: “(de bank)
op de zwarte lijst dan maar”.Dat de
feevan belang was bij het afsluiten van derivaten kan verder worden afgeleid uit de reactie van [D] van 23 februari 2010 “
Mooie prijzen! Goed zeg dit…”op de door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aan hem doorgezonden
pre-confirmationvan een derivaat van Barclays die bij de overeengekomen rentes vermeldt “
Please note that this includes a fee payable to FIFA-finance of approx. 0.7bps”.
tussengeschoven’ heeft als
introducing brokernadat hij zelf het eerste contact met de bank had gelegd. Met bijvoorbeeld Barclays, BNP Paribas en Citibank had [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] contact voordat deze banken [D] als
introducing brokerinschakelde en hem
feesbetaalden voor derivaten die Vestia afsloot. De door Vestia in het geding gebrachte e-mailberichten bevestigen deze volgorde van de contacten. Vestia stelt dat de enige reden voor het ‘
tussenschuiven’ van [D] is gelegen in het zeker stellen van ‘
het fee-kanaal’en daarmee de doorbetalingen in verband met derivaten die [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voor Vestia afsloot bij deze banken.
feesteeds weggehaald uit de
pre-confirmationsvoordat hij deze doorstuurde naar [C] . De door hem ter zitting gegeven verklaring daarvoor – namelijk dat hij alleen de transactie doorgaf aan de administratie, dat Vestia geen relatie met [D] had, zodat het niet logisch was dat de
feein het contract komt – komt erop neer dat hij een voor Vestia kennelijk irrelevant punt verwijderde. Dit roept de, niet beantwoorde, vraag op waarom hij de moeite nam dit steeds weg te halen en laat onverlet dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] de betrokkenheid van [D] en de aan hem betaalde
feesverhulde voor Vestia.
swaptionsin te zetten. De rechtbank ziet onvoldoende aanknopingspunten om te concluderen dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zich bij de uitvoering van zijn adviserende taken bij de totstandkoming van het financieel beleid volledig heeft laten leiden door zijn met de doorbetalingen gediende eigenbelang. Het enkele feit dat het financieel beleid – waartoe hij had geadviseerd – hogere doorbetalingen faciliteerde en dat hogere doorbetalingen werden verwezenlijkt door de uitvoering van dat beleid, is onvoldoende om te concluderen dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zich in zijn hele doen en laten heeft laten leiden door zijn met de doorbetalingen gediende eigenbelang en het belang van Vestia daaraan ondergeschikt heeft gemaakt.
swaptions)te gaan aanschaffen en het feit dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] de Inventus-rekening in februari 2012 heeft gesloten, toen publieke commotie ontstond over de problemen waarin Vestia was komen te verkeren.
feesbetaalden: zes van de vijftien banken waarbij Vestia derivaten had afgesloten, betaalden geen
fees. Daarnaast heeft de Rabobank (slechts) eenmalig een
feebetaald aan [D] . [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voert aan dat hij steeds koos voor de beste deal voor Vestia. Hij illustreert dit met een aantal voorbeelden van transacties uit 2004, die volgens hem representatief voor de gehele periode zijn. Deze voorbeelden laten zien dat hij in die gevallen een derivaat met een gunstiger prijs heeft verkozen boven een minder gunstig geprijsd alternatief bij een bank die [D] daarvoor een
feezou betalen. Zo bezien was de doorbetaling van de
feesdoor [D] in voorkomende gevallen ‘
bijvangst’ en niet leidend voor de keuze van de bank waarbij het derivaat werd afgesloten.
feesbetaalden aan [D] deel van de ‘
verhullingsstrategie’van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Het afsluiten van derivaten bij verschillende banken was echter, in ieder geval vanaf 2009, onderdeel van het financieel beleid van Vestia om de liquiditeitsrisico’s te verkleinen. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft deze maatregelen voorgesteld. De rechtbank ziet geen aanknopingspunt voor het oordeel dat het voorstel van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] om derivaten af te sluiten bij meer banken was ingegeven door zijn wens om de doorbetalingen te verhullen, temeer daar Vestia zowel voor als na dit besluit derivaten afsloot zowel bij banken die wel
feesbetaalden als bij banken die dat niet deden.
feesbetaalden aan [D] . De in het geding gebrachte Excel-sheets van de derivatenportefeuille laten zien dat Vestia inderdaad veel derivaten had afgesloten bij banken die
feesbetaalden aan [D] . Deze overzichten laten echter ook zien dat Vestia substantiële derivatenportefeuilles had bij banken die [D] geen
feebetaalden, zoals ABNAmro, ING en (afgezien van één keer) de Rabobank.
Het derivatenbeleid van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] was grotendeels gericht op wat de meeste fees opleverde voor mij en daarmee voor hem”leidt niet tot een andere conclusie. Deze verklaring is niet alleen op geen enkele manier geconcretiseerd, maar [D] heeft in dit gesprek ook verklaard: “
(…) voor zover ik kon zien ging hij wel voor de scherpste prijs en hij moest wel rekening houden met de bestaande portefeuille bij de bank”en tegenover de Fiod (verklaring d.d. 23 maart 2012, V01-07):
“ [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft tegen mij altijd letterlijk verklaard, omdat ik hem daarnaar gevraagd heb, dat het belang van Vestia altijd voorop stond.”
doorzakken’ van derivaten met een negatieve marktwaarde – echter ook deel van het financieel beleid van Vestia, waarvan verslag is gedaan in de treausuryverslagen, de jaarverslagen en de jaarrekeningen. Vestia kan dan ook niet worden gevolgd in haar betoog dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] uit het zicht hield dat hij de herstructureringen doorvoerde en derivaten ‘
doorzakte’ in nieuwe leningen. Of, zoals Vestia stelt, de herstructureringen geen redelijk doel dienden, vergt nader onderzoek, dat echter achterwege kan blijven, aangezien de volgens Vestia door de herstructureringen veroorzaakte schade gelegen is in de
feesvoor de nieuw afgesloten derivaten die ten laste van haar zijn gebracht. Vestia vordert deze schade in de onder 5.1 weergegeven vordering 4. die hierna onder II wordt besproken.
introducing brokernodig hadden, kunnen onbesproken blijven; bespreking daarvan leidt niet tot een ander oordeel. Evenmin is in dit verband relevant wie het initiatief nam voor de doorbetalingsafspraak en hoe de activiteiten van [D] in relatie tot Vestia gekwalificeerd moeten worden.
opgescheept’ met een ‘
gigantische overhedge’ en ongeschikte derivaten heeft aangeschaft die risico’s importeerden in plaats van afdekten.
uitvoeringvan het financieel beleid. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] diende – overeenkomstig zijn taakomschrijving – de derivatenportefeuille op te bouwen en te beheren binnen de kaders van het in het Financieel Statuut neergelegde financieel beleid van Vestia. Het door het bestuur vastgestelde, door de RvC goedgekeurde en ook voor de externe toezichthouders kenbare financieel beleid van Vestia vormde daarmee het kader voor dit onderdeel van de taakuitoefening van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Zolang hij overeenkomstig het financieel beleid en binnen de daarin gestelde kaders heeft gehandeld, treft hem dus
in zijn verhouding tot Vestiagezien de strenge maatstaf van artikel 7:661 BW geen verwijt ten aanzien van de uitvoering van dat beleid bij het opbouwen en beheren van de derivatenportefeuille.
Het minimaliseren van financiële kosten brengt onvermijdelijk een financieel risico met zich mee, waar extra vermogen voor moet worden gereserveerd. Dit leidt dus niet tot extra middelen voor de volkshuisvesting. Daarmee worden bovendien risico’s genomen met derivatenposities die niet bij een woningcorporatie thuishoren.”Het oordeel van het CFV gaat gepaard met een aantal kritische kanttekeningen over het financieel beleid van Vestia en noemt een aantal verbeterpunten, bijvoorbeeld ten aanzien van de als te ruim bevonden kaders van het financieel beleid, het indekken van verwachte extra financieringsbehoefte uit hoofde van investeringen die ver in de toekomst liggen en het gebruik van gestructureerde derivaten en het schrijven van opties. Over de strategie van Vestia om opties te schrijven vermeldt het CFV dat deze “
ook als dit ‘gedekt’ gebeurt, (…) gericht (is) op het drukken van de financieringskosten en niet op het afdekken van renterisico’s. Dit is strijdig met het beginsel dat derivaten slechts mogen worden ingezet voor het afdekken van renterisico’s.”
Het CFV wist dus al enige jaren vóór 2008 dat Vestia derivaten schreef, die op de korte termijn premie opleveren en op de langere termijn risicoverhogend zijn. Het CFV, of in ieder geval de districtsadviseur voor Vestia, was van mening dat dit niet in strijd was met de regelgeving.”
swaptionste schrijven. In dit verband geldt als uitgangspunt dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] op de hiervoor omschreven wijze als werknemer zijn taak om de derivatenportefeuille van Vestia op te bouwen en te beheren moest uitvoeren binnen de kaders van het financieel beleid van Vestia. Daarbij gaat het niet om het financieel beleid dat Vestia – achteraf bezien – had moeten voeren, maar om het destijds feitelijk geldende financieel beleid van Vestia.
cancellable swapsen
swaptionsnaar hun aard renterisico’s en liquiditeitsrisico’s importeerden in plaats van afdekten en geen effectieve risicobeheersingsinstrumenten waren in de door Cardano bedoelde zin. Net als de hiervoor besproken opvattingen van het CFV en de commissie Hoekstra over de derivatenportefeuille, raken deze conclusies van Cardano de inhoud van het financieel beleid van Vestia die het gebruik van deze derivaten nadrukkelijk toestond.
absurd’ is en niet uit de meerjarenplannen blijkt. Dit standpunt is echter gebaseerd op een deels op aannames gebaseerde redenering van Cardano die leidt tot de conclusie dat eind 2010 de noodzaak ontbrak voor het afdekken van renterisico’s van de bestaande leningenportefeuille. Vervolgens verbindt Cardano hieraan de conclusie dat de derivatenportefeuille ‘dus’ alleen betrekking had op toekomstige financieringen en rekent zij terug hoeveel toekomstige financiering past bij de totale derivatenportefeuille van Vestia. Deze benadering staat echter geheel los van het financieel beleid van Vestia en is gestoeld op een eigen, deels op aannames gebaseerde opvatting over de noodzakelijke afdekking van financieringen. Dit betoog kan Vestia dus niet baten.
Als u mij vraagt of dit ook geldt voor indexderivaten, dan zeg ik dat binnen de kaders van de treasurycommissie het afsluiten van plain vanilla derivaten maar ook exotic derivaten passen. Als u mij vraagt of ik achter dit beleid stond, dan zeg ik ja. Hetzelfde geldt ook voor het schrijven van swaptions zoals dat werd gedaan door de heer [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Als u mij vraagt of ik de heer [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ooit heb betrapt op handelen in strijd met de richtlijnen van de treasury commissie van Vestia, dan zeg ik u nee.”
swaptionsmet een lange looptijd in de winst- en verliesrekening deel uitmaakte van de door haar veronderstelde ‘
verhullingsstrategie’ van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Dat geldt temeer nu de wijze waarop deze derivaten werden verwerkt in de jaarrekening samenhangt met de door Vestia gemaakte keuze voor kostprijshedge accounting, waarbij de
swaptionsniet verwerkt werden in de balans en alleen werden genoemd in de toelichting bij de balans. Juist is dat de specifieke risico’s in verband met eventuele negatieve marktwaardes van de geschreven
swaptionsnergens zijn vermeld. Ook dat was dus voor alle relevante betrokkenen duidelijk. Overigens zijn de marktwaardes van de derivaten, uitgesplitst naar categorie met
swaptionsals aparte categorie, vanaf 2008 vermeld in de toelichtingen op de balans. Daar was te zien dat de
swaptionsvanaf 2008 een negatieve marktwaarde hadden.
swaptions –in gelijke omstandigheden geen andere marktwaarde hebben dan de
plain vanilla swapsvalt niet in te zien hoe de aanschaf van deze, volgens Vestia ongeschikte, derivaten heeft bijgedragen aan de schade bestaande uit de afkoop van de derivatenportefeuille, die is ingegeven door de liquiditeitsproblemen waarin Vestia was komen te verkeren na de
margin callsin verband met de negatieve waarde van de derivatenportefeuille.
overhedgeheeft laten ontstaan. Het door Vestia genoemde feit dat de derivatenportefeuille eind 2011 groter was dan de leningenportefeuille, is op zichzelf geen reden om te concluderen dat sprake was van
overhedge.Inherent aan het financieel beleid van Vestia, dat voorzag in het inzetten van derivaten voor toekomstige financieringen tot in de verre toekomst, is dat de derivatenportefeuille groter kon zijn dan de leningenportefeuille. Hetzelfde geldt voor de in absolute en relatieve zin grotere groei van de derivatenportefeuille afgezet tegen de leningenportefeuille, waarop Vestia wijst en die zij typeert als een ‘
wanverhouding’ en een ‘
steeds groter wordend probleem’.
in lijn’ was met de financieringsbehoefte, met inachtneming van benodigde herfinancieringen en het investeringsprogramma.
allerminst gezegd kan worden dat die plannen zouden worden uitgevoerd; of aantrekken financiering noodzakelijk zou zijn was afhankelijk van vele factoren en niet vaststond of die plannen wel zouden worden gerealiseerd” stelt Vestia één van de hiervoor geduide inherente risico’s van het beleid van Vestia met betrekking tot toekomstige financieringen aan de orde. Dat geldt ook voor de onbetwist juiste stelling van Vestia dat naarmate de financieringen verder in de toekomst liggen de zekerheid van die toekomstige financieringen en de toekomstige projecten waarvoor ze voorzien zijn in zijn algemeenheid kleiner zal zijn. Aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] kan niet worden tegengeworpen dat hij overeenkomstig het beleid van Vestia derivaten afsloot voor toekomstige financieringen en daarbij aansluiting zocht bij de meerjarenbegrotingen en –plannen, waaraan inherent was dat niet zeker was of zij op de voorgenomen wijze en tijdstip zouden worden uitgevoerd en dus of de financiering daarvoor in de toekomst op de in de plannen voorziene wijze zouden worden afgesloten.
’ beleid”om hogere
thresholdste bedingen bij de banken, is eveneens kritiek op het in 2009 door het bestuur van Vestia vastgestelde en door de RvC goedgekeurde beleid, waarop [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] wel invloed heeft uitgeoefend, maar – zoals hiervoor is geoordeeld – niet op de door Vestia gestelde laakbare wijze met vooropstelling van zijn eigenbelang.
dynamische derivatenportefeuille’ had waarbij combinaties van derivaten werden gebruikt om de rente bij aanvang van de looptijd omlaag te krijgen: de premies van de geschreven
swaptionswerden verwerkt in de rente van de tegelijk afgesloten derivaten. Dit hanteren van combinaties van derivaten was toegestaan in het Financieel Statuut, met dien verstande dat derivatencombinaties het risicoprofiel niet mochten vergroten en (in Financieel Statuut 2002) geen ‘
open positie’ mocht ontstaan door het schrijven van opties.
hedgemodel. In het Excel-bestand waren de derivaten, de bestaande variabele leningen en de leningen waarvan werd verwacht dat zij in de toekomst moesten worden aangetrokken opgenomen. De renterisico’s werden alleen berekend over de kasstromen waarvan zeker was dat zij zich zouden voordoen. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] licht toe dat “
de swaptions (…) helemaal niet (werden) meegenomen in de rentabiliteitsberekening, omdat sprake was van een optie en geen daadwerkelijk derivaat”.
overhedgezijn mede terug te voeren op het door Vestia wel en door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet meetellen van de
swaptionsbij de weergave van de afdekking met derivaten. Het niet meetellen van de
swaptionsdoor [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] strookt met de manier waarop hij het renterisico van de derivatenportefeuille berekende en stemt overeen met zijn standpunt dat een geschreven
swaptioneen optie voor de bank is om in de toekomst een derivaat af te sluiten;
swaptionswaren zo bezien in de woorden van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie]
“nog geen indekkingen”.Uit zijn toelichting volgt dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] de
swaptions(hoogstens) zag als een ‘
potentiële overhedge’, die te zijner tijd kan worden geneutraliseerd door een derivaat tegen te sluiten.
open posities’ bij het toegelaten schrijven van opties, zou echter erop kunnen wijzen dat
swaptionsdienden te worden meegeteld bij de bepaling of sprake was van
overhedge.Of dat zo is en welke van de benaderingen van partijen een juiste uitleg behelst van
overhedgein de zin van het Financieel Statuut, kan echter onbesproken blijven, aangezien het risico dat zich heeft gemanifesteerd en de schade van de afkoop van de derivatenportefeuille heeft veroorzaakt, niet gelegen is in het uitoefenen van de
swaptionsdoor de banken, maar in de relatief hoge negatieve waarde die de
swaptionshadden, naar Vestia onweersproken stelt, 85% van de negatieve waarde van de derivatenportefeuille.
swaptionsen
cancellableswaps af om direct lagere rentelasten te genereren. Dit is in overeenstemming met het financieel beleid van Vestia dat mede gericht was op het verlagen van de rentelasten. Dat geldt ook voor de strategie die [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] hanteerde om tegelijk met een
payerswapeen
swaptionte schrijven, in welk geval de rente van de
payerswapwerd verlaagd met de premie die werd betaald voor de
swaption.
swaptionsin te roepen respectievelijk de
cancellableswaps te beëindigen als dat voor hen gunstig was, zoals [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aanvoert (ten aanzien van
cancellableswaps): “
de bank (...) uitsluitend van deze optie gebruik (zal) maken wanneer dit op dat moment naar verwachting economisch voordeel oplevert.” Volgens Vestia heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] hiermee ‘
een tijdbom’geïmporteerd in de derivatenportefeuille van Vestia met op de lange termijn grote rente- en liquiditeitsrisico’s. Met de afkoop van de derivatenportefeuille heeft zich echter een ander risico van het schrijven van
swaptionsgemanifesteerd: het risico van de relatief hoge negatieve waarde van deze derivaten bij dalende rente, dat tot liquiditeitsproblemen kan leiden.
swaptionswaarmee [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] volgens Vestia ‘
een tijdbom’heeft geïmporteerd in de derivatenportefeuille van Vestia met op de lange termijn grote rente- en liquiditeitsrisico’s. Met de afkoop van de derivatenportefeuille heeft zich echter een ander risico van het schrijven van
swaptionsgemanifesteerd: het risico van de relatief hoge negatieve waarde van deze derivaten bij dalende rente, dat tot liquiditeitsproblemen kan leiden. Zoals hierna wordt overwogen, heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] onvoldoende oog gehad voor deze aan de derivatenportefeuille verbonden risico’s.
collateral-verplichtingen afhangen van de marktwaarde van de portefeuille en de met de banken overeengekomen
thresholds,houdt deze (dagelijkse) monitorverplichting in dat de marktwaarde van de portefeuille, afgezet tegen de overeengekomen
thresholdsen
collateral-verplichtingen wordt bijgehouden, per bank en op portefeuilleniveau.
actief treasurybeheer’verlagen van de rentelasten met behulp van derivaten. Dat blijkt ook uit zijn standpunt over het Excel-bestand: “
Dit model diende als instrument om de dekking van de renterisico’s van Vestia aan de hand van kasstromen te berekenen. Dit was het doel van de derivatenportefeuille van Vestia. Het was dus gericht op kasstromen in een jaar en voor meer jaren om de relatie in kasstromen vast te stellen tussen de derivaten en de leningen in de tijd. Marktwaarden waren niet het primaire belang, behoudens voor de margin call-verplichtingen”.Niet in geschil is dat het Excel-bestand niet bedoeld en evenmin toereikend was om marktwaardes en liquiditeitsrisico’s van de derivatenportefeuille bij te houden.
swaptions –werden ingevoerd in deze programma’s. Vestia stelt dat dit niet is gebeurd. Dit is onvoldoende betwist door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] die (in de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie bij randnummer 264) aanvoert (en bij randnummer 267 kort herhaalt): “
Voorop dient te worden gesteld dat de Excellbestanden niet tot doel hadden om de marktwaardes (en liquiditeitsrisico’s) op de derivatenportefeuille te benaderen. Daarvoor werd Super Derivates gebruikt en eerder Bloomberg.”Hier verwijst [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] naar randnummer 127, waarin hij aanvoert “
om marktwaardes te berekenen moest gebruik worden gemaakt van Bloomberg en – vanaf 2011 – Super Derivates.”In de voetnoot (nr. 89) staat: “
Vestia meent dat het laatstgenoemde programma[Superderivates, toevoeging rechtbank]
nooit is gebruikt, hetgeen zonder meer onjuist is. In Bloomberg kon per individueel derivaat de marktwaarde worden berekend, in Super Derivates kon de gehele portefeuille worden bijgehouden. De marktwaarden die werden berekend door deze programma’s werden ook gebruikt om met de banken af te stemmen in hoeverre aan margin-call verplichtingen moest worden voldaan.”Het door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aangeduide gebruik van deze programma’s laat het door Vestia verwijt met betrekking tot het niet volledig invoeren van de derivatenportefeuille in deze programma’s echter onverlet.
niet toereikend (is) voor risicomonitoring”en wijst erop dat “
tevens kan met dit pakket niet op een juiste en betrouwbare manier de marktwaarde worden berekend. Dit is o.a. nodig voor het bepalen van de collatorals bij de banken. Op dit moment wordt dit meer op “gevoel” gedaan en periodiek getoetst qua gevoeligheid met de banken.”
collatoral-verplichting van € 26,6 miljard met zich zou hebben gebracht.
een nog beter inzicht (geeft) in de gevoeligheid van de portefeuille.” waarmee de suggestie werd gewekt dat Superderivates was aangewend om de risico’s van de derivatenportefeuille te bepalen, hetgeen echter – naar niet in geschil is – niet is gebeurd omdat de derivatenportefeuille niet geheel was ingevoerd in dit programma.
thresholdsen
collatoralverplichtingen. Voorts is [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] hiermee tekortgeschoten in zijn taak de RvC juist en volledig voor te lichten over deze risico’s.
swaptionsinzette die bij een dalende rente een veel grotere negatieve marktwaarde dan andere derivaten en dus een relatief groot liquiditeitsrisico met zich konden brengen.
thresholdsen
collatoralverplichtingen waren overeengekomen. Duidelijk was, ook voor [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , dat hij als enige dit volledige inzicht had. Gezien zijn operationele kennis van de derivatenportefeuille en zijn kennis van de werking en de risico’s van derivaten, moet hij als geen ander op de hoogte zijn geweest van de potentiële effecten die een rentedaling – en de daarmee gepaard gaande negatieve marktwaarde van de derivatenportefeuille – kon hebben op de liquiditeitspositie van Vestia. Als degene binnen Vestia met de meeste kennis van en inzicht in de derivatenportefeuille op operationeel niveau, had [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voorts als geen ander moeten weten wat de mogelijke consequenties zouden kunnen zijn van het ontbreken van adequaat zicht op de marktwaarde van de derivatenportefeuille en de daarmee samenhangende liquiditeitsrisico’s.
swaptionsmet zich konden brengen vanwege hun relatief hoge negatieve marktwaarde bij dalende rente niet kende. Hij moet daarmee hebben geweten dat juist deze derivaten het liquiditeitsrisico van de derivatenportefeuille bij een negatieve marktwaarde substantieel vergrootte. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] moet zich dus ervan bewust zijn geweest dat hij een derivatenportefeuille voor Vestia had opgebouwd en beheerde, waarmee met
swaptionsenerzijds lage renteniveaus werden behaald, maar waaraan anderzijds het risico kleefde van een forse negatieve waarde bij dalende rente die tot mogelijk omvangrijke
collatoral-verplichting kon leiden, met liquiditeitsproblemen van Vestia tot gevolg.
swaptions –was er sindsdien des te meer reden voor [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] om de marktwaarde van de derivatenportefeuille en de daarmee samenhangende liquiditeitsrisico’s goed te monitoren. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] beschikte over de middelen om dat te doen en heeft door de derivatenportefeuille niet in te voeren in Bloomberg en SuperDerivates en deze programma’s niet aan te wenden om de marktwaarde van de derivatenportefeuille te berekenen welbewust het risico aanvaard dat hij niet wist wat de marktwaarde was en ook niet wanneer Vestia liquiditeitsproblemen zou kunnen ondervinden in verband met de derivatenportefeuille.
thresholdsen per saldo beschikbare kasgeldlijnen. Het WSW heeft volgens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in 2011 haar beleid opeens gewijzigd door niet langer zonder voorwaarden faciliteringsvolume beschikbaar te stellen om
margin callste voldoen.
het WSW zijn toezeggingen nakomt”, ging [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ervan uit dat het WSW faciliteringsvolume beschikbaar zou stellen om aan
margin call-verplichtingen te voldoen. Ook als het WSW plotseling haar beleid zou hebben gewijzigd, zoals [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aanvoert, neemt dat het hiervoor vastgestelde tekortschieten in de taakuitoefening van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet weg. De juistheid van dit standpunt van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] over het beleid van het WSW behoeft daarom niet nader te worden onderzocht in het kader van de vaststelling van de aansprakelijkheid van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] .
op gevoel’bezag. [A] wist daarmee dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] – in ieder geval tot eind 2010 – geen invulling had gegeven aan zijn taak om de negatieve waarde en de liquiditeitsrisico’s van de derivatenportefeuille te monitoren. [A] moet dus – in ieder geval eind 2010 – hebben geweten dat de eerder gedane mededelingen aan de RvC niet gebaseerd waren op een concrete, door Vestia zelf uitgevoerde berekening. Niet uitgesloten kan worden dat [A] dit steeds heeft geweten of dat had moeten weten, temeer omdat in de toelichting op de balans van 2009 en 2010 staat dat de genoemde marktwaardes van de derivaten gebaseerd zijn op saldobevestigingen van de tegenpartijen (de banken). Bij gebreke van aanwijzingen van het tegendeel geldt hetzelfde voor [B] .
perfect storm’, die zou zijn veroorzaakt door het proactieve financieel beleid van Vestia (i), het in 2009 gegeven C-oordeel van het CFV dat Vestia zou hebben gedwongen haar liquiditeiten te besteden aan woningbouw (ii), de gestelde beleidswijziging van het WSW die niet langer toestond dat faciliteringsvolume werd gebruikt om aan
margin callste voldoen (iii) en de niet te voorziene economische crisis van 2008. Deze standpunten leiden – ook als deze geheel zouden opgaan – zowel op zichzelf bezien als in onderling verband niet nu reeds tot de conclusie dat de schade in verband met de afkoop van de derivatenportefeuille in het geheel niet toe te rekenen is aan het bewust roekeloos handelen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] .
doorzakoperatie’ (zie onder 2.77) en de in de onder 5.1 weergegeven vordering 3. gevorderde bedragen die Vestia aan Credit Suisse heeft voldaan (€ 81.697.152 en £ 1.500.000).
feesdie [D] en FMS van een aantal banken ontvingen in verband met derivatentransacties van Vestia.
feesbedraagt dat [D] en FMS hebben ontvangen, verminderd met het door ABNAmro betaalde schikkingsbedrag in verband met de door Fortis betaalde
fees.Subsidiair vordert Vestia het aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] doorbetaalde bedrag, verminderd met het door ABNAmro betaalde schikkingsbedrag. Vestia stelt als (alternatieve) grondslagen voor deze vordering onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW), artikel 7:661 BW en ongerechtvaardigde verrijking.
feesnaar de als productie 41 en 42 overgelegde overzichten van ‘Vestia-gerelateerde’
fees.Het als productie 42 overgelegde overzicht vermeldt een totaalbedrag van € 19.824.957 aan aan [D] betaalde
fees,door (op de volgorde van het overzicht) Fortis (€ 3.818.400), Robeco (€ 747.563), Oppenheim
fee-betalingen door Fortis aan [D] , ten aanzien waarvan zij een schikking heeft getroffen met ABNAmro.
feebetaalde. Met Vestia is de rechtbank van oordeel dat deze gedragingen in een zo ver verwijderd verband staan met de door Vestia bedongen arbeid en daarmee zo weinig overeenstemmen, dat deze buiten de reikwijdte van het toepassingsbereik van artikel 7:661 BW vallen.
introducing brokerwenste bij de derivaten die zij afsloot.
confirmationsvan JP Morgan en Société Générale, waarin [FMS] respectievelijk [B.V. I] vermeld staan als ‘
broker’respectievelijk ‘
introducing broker’.Onduidelijk is of [A] dit heeft gezien of heeft moeten zien, zoals [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aanvoert en Vestia in twijfel trekt. Ook als [A] dit heeft gezien of heeft moeten zien, kan uit de ondertekening van deze
confirmationsniet worden afgeleid dat Vestia in den brede instemde met de betrokkenheid van [D] en FMS als
introducing brokerbij het afsluiten van derivaten en het ten laste van Vestia komen van de door de bank daarvoor betaalde
fee. Wel staat de ondertekening door [A] van de door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in het geding gebrachte
confirmationseraan in de weg dat Vestia zich in die specifieke gevallen op het standpunt kan stellen dat zij niet heeft ingestemd met hetgeen daarin vermeld staat
.
introducing broker. Deze bewustheid kan ook worden afgeleid uit het uit het zicht houden van de betrokkenheid van [D] door de verwijzingen naar de
feevoor [D] te verwijderen uit de
pre-confirmationsvoordat hij deze doorstuurde naar [C] en ook uit de in het geding gebrachte e-mailwisseling uit april 2011 tussen [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] en [D] , nadat [C] aan een bank had laten weten dat Vestia niet met
brokerswerkte.
Vestiaals gevolg van de onrechtmatige handelwijze van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] schade heeft geleden. Het nadeel van Vestia, die stelt dat zij als gevolg van de doorbetalingen meer (‘teveel’) heeft betaald voor de derivaten, staat centraal. Het komt daarbij aan op een vergelijking tussen de hypothetische situatie waarin Vestia zou hebben verkeerd zonder onrechtmatig handelen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] (zonder doorbetalingsafspraak) en die waarin zij feitelijk verkeert.
feesdie de banken hebben betaald aan [D] . [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] betoogt dat Vestia geen enkele schade heeft geleden omdat de
feessteeds ten laste van de winst van de banken zijn gekomen. In de visie van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft Vestia door de
feesniet meer betaald voor de derivaten, maar hebben de banken daardoor minder winst gemaakt.
introducing brokersdie zij inschakelden. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voert onweersproken aan dat de banken Vestia geen keuze gaven door een prijs met en zonder
feevoor de
introducing brokerte noemen; alleen Barclays zou dat een keer hebben gedaan en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft toen afgezien van de transactie. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] wijst hier op de Fiod-verklaring van [G] d.d. 19 december 2014, G29-01a, die inhoudt:
“Ik herinner me dat ik de heer [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ter vergelijking een tarief met en zonder een vergoeding heb aangeboden. Toen de renteswap werd uitgevoerd, werd er geen vergoeding voor FIFA betaald en dat zou door de heer [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] beslist zijn.”
introducing brokerdoor de banken werd ingeschakeld en werd betaald,
feesdie [D] ontving door te betalen aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van schade van Vestia als gevolg van de doorbetalingsafspraak als Vestia meer betaalde voor de derivaten als gevolg van de
feevoor [D] . Dat betekent dat voor het bestaan van schade vereist is dat (i) de aan [D] betaalde
feesten laste zijn gekomen van Vestia en (ii) Vestia daardoor meer heeft betaald voor deze derivaten dan zij zonder
feevoor [D] zou hebben gedaan.
Ik begrijp ook niet waarom FIFA Finance zoveel geld krijgt. Inhoudelijk is er voor Vestia geen rol weggelegd voor deze specifieke broker.”Dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] nu aanvoert en ook tegenover de Fiod heeft verklaard dat [D] wel degelijk meerwaarde had, laat onverlet dat er geen aanknopingspunten zijn om te oordelen dat Vestia vanwege de kostenbesparende invloed van [D] niet meer heeft betaald voor de derivaten waarbij hij betrokken was.
pre-confirmationste kennen gegeven dat zij de
feesals een x-basispunt van de derivaatrente hebben verdisconteerd in de transactie. In die gevallen moet worden aangenomen dat Vestia meer derivaatrente betaalde dan zij zonder de
feezou hebben betaald
.
feewas verwerkt in de transactie, soms zonder een bedrag te noemen, soms met een concreet bedrag. In die gevallen neemt de rechtbank als uitgangspunt dat (het genoemde bedrag van) de
feeeveneens in de derivaatrente is verwerkt, waardoor Vestia meer betaalde dan zij zonder
feezou hebben gedaan. De rechtbank baseert dit uitgangspunt mede op de door Vestia aangehaalde Fiod-verklaringen van [H] (ABNAmro), [I] (Société Générale) en [J] (WSW), te weten:
- [H] : (G20-01, opgenomen in 1-AH-27, par. 3.3.9): “
- [I] (G16-01, opgenomen in 1-AH-27, par. 3.3.7):
- [J] (G19-01, opgenomen in 1-AH-27, par. 3.3.8): “
feeeen kostenpost, die mede de prijs van het derivaat bepaalt. De banken kunnen dan ervoor kiezen om – zoals [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aanvoert – de
feeten laste van haar winst te brengen. Als zij dat doen, betaalt Vestia niet meer voor het derivaat dan zij zonder
feezou hebben gedaan, maar drukt de
feede winst van de bank. Met [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is de rechtbank van oordeel dat Vestia in dat geval, waarin zij net zoveel betaalt voor het derivaat als zonder betrokkenheid van [D] , geen schade heeft geleden als gevolg van de doorberekeningsafspraak.
feevoor [D]
steedsten laste van de winst van de bank kwam. Uit de verklaringen waarop hij wijst kan wel worden afgeleid dat het voorkwam dat de banken
feesten laste van hun winst brachten, maar niet dat dit in alle gevallen gebeurde. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] wijst op een passage uit de de Buinesscase Fifa-finance van 17 januari 2009: “
De banken betalen FIFA. Corporaties ontvangen nooit een factuur van FIFA. Een stukje van de winst die de bank maakt wordt afgestaan aan FIFA-finance.”, de Fiod-verklaring van [D] : “
Wij hebben altijd gezegd de bank betaalt.”(V01-11) en de Fiod-verklaring van [L] (BNP Paribas): “
U vraagt mij of het niet logischer zou zijn dat dan de kosten van FIFA Finance ook voor rekening zouden komen van de corporatie. Dat is marketpractice. Zo gaat dat bij alle introducer en banken wereldwijd voor zover ik weet. U vraagt mij of het van oudsher zo is dat een broker door de banken wordt betaald. Voor zover ik weet wel.”(G12-02). De verklaring van [D] geeft diens zienswijze zonder de feiten en omstandigheden te noemen waarop deze is gebaseerd. De door [L] geschetste algemene praktijk is in tegenspraak met andere verklaringen over de aan [D] betaalde
fees.
feein de regel achteraf werd vastgesteld en dus onmogelijk verwerkt
konzijn in de prijs van het product. Hij verwijst naar de Fiod-verklaring van [D] d.d. 15 mei 2012, V01-10, waarin staat: “
Pas als de bank gehedged had, wist de bank wat haar winstmarge was en welke fee aan ons betaald kon worden. Bij gestructureerde producten moesten wij, Fifa Finance , soms wel 4 of 5 dagen wachten om te horen wat wij verdiend hadden.”Deze verklaring is echter niet te rijmen met het gegeven dat in een aantal
pre-confirmationseen bedrag aan
feevoor [D] vermeld is als in de prijs inbegrepen kosten of een percentage van de derivaatrente.
feesalleen maar werden vermeld omdat dit een Mifid-verplichting was. Daarmee gaat hij eraan voorbij dat de Mifid-voorschriften over vermelding van kosten strekken tot transparantie daarover, zodat de klant weet welke kostenposten verdisconteerd zijn in de prijs die hij betaalt voor het product. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] kon er in redelijkheid niet zonder meer vanuit gaan dat de vermelde kosten voor rekening van de bank zouden komen en op geen enkele manier ten laste van Vestia zouden komen. Het betoog van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] impliceert voorts dat de
fee‘voor de vorm’ genoemd werd in de
pre-confirmationsvanwege de Mifid-voorschriften, maar feitelijk een zinledige vermelding was dan wel een vermelding die weinig of niets van doen had met de werkelijke kosten. De rechtbank ziet hiervoor echter geen aanknopingspunten en gaat uit van de juistheid van hetgeen in de
pre-confirmationsvermeld staat.
fee-betalende bank te worden bezien. De rechtbank zal dat nu op grond van de hierna te noemen uitgangspunten schattenderwijs de schade van Vestia als gevolg van de doorbetalingen op het bedrag dat deze banken hebben betaald aan [D] in verband met derivatentransacties van Vestia begroten. Een meer precieze berekening van de schade als gevolg van doorbetaling van de
feesvan die [D] van deze banken ontving, is een welhaast ondoenlijke exercitie, waarvan gesteld noch gebleken is dat die tot een afwijkende uitkomst zal leiden dan het hiervoor schattenderwijs begrote schadebedrag.
- als de
- als de
Pre-confirmationsvan Barclays vermelden dat een bedrag aan
feevoor [D] is inbegrepen in de transactie als een x-basispunt van de derivaatrente. Zie bijvoorbeeld de
pre-confirmationsvan:
- 8 oktober 2009: “
- 8 januari 2010: “
- 11 februari 2010: “
- 15 februari 2010: “
- 23 februari 2010: “
- 18 oktober 2010: “
feeals een x-basispunt van de derivaatrente is doorberekend aan Vestia, wordt aangenomen dat Vestia meer rente betaalde dan zij zonder de
feezou hebben betaald en dus schade heeft geleden als gevolg van de doorbetalingsafspraak.
- “
- “Barclays claimt in beginsel formeel dat de fee van FIFA-finance is verdisconteerd in de prijs. De Alliantie zou dus goedkoper uit moeten zijn indien FIFA-finance geen rol in de transactie heeft. Bij Barclays is het ook voorgekomen dat de winst te nihil was om FIFA-finance te betalen. Ook al prijst Barclays een fee in. Het tegensluiten van de positie blijft een risico van de bank. Dit gaat toch nog een paar keer per jaar fout. FIFA-finance heeft dus geen opbrengsten wanneer de bank een verliesgevende deal maakt. Ook al zat de fee wel in de prijs. In de praktijk merken wij dat Barclays de werkwijze van Citi Group volgt alleen formeel hebben we een afwijkende afspraak.”
fees.
pre-confirmationsvan BNP Paribas is de
feevoor [D] vermeld. Zie bijvoorbeeld de
pre-confirmationsvan:
- 14 januari 2010: “
- 8 februari 2010: “
- 25 februari 2010:
- 1 april 2010: “
Zoals besproken hebben wij hiervoor een referal fee betaald aan [B.V. I] . van 3bp running”
feeis verwerkt in de transactie, geldt als uitgangspunt dat Vestia daardoor schade heeft geleden, tenzij de bank de
feeals kostenpost geheel ten laste van haar eigen winst heeft laten komen en Vestia geen hogere prijs betaalde als gevolg van de
fee.
zero costwas op een aantal
pre-confirmationsduidt erop dat Vestia in ieder geval in die gevallen niet meer betaalde als gevolg van de
feevoor [D] . Dat volgt ook uit de Fiod-verklaring van [L] (BNP Paribas) d.d. 24 mei 2012, G12-01, waarop [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] wijst: “
U vraagt mij of de fee welke betaald wordt door BNP aan FIFA inzake Vestia transacties doorberekend is in de prijs richting Vestia. Ik denk eerder andersom. De fee wordt namelijk achteraf vastgesteld. Dus de winstgevendheid van de transactie van BNP bepaalde uiteindelijk de hoogte van de fee voor FIFA. Als wij scherp onderhandeld hadden op de prijs, bleef er minder winstmarge voor BNP over en was de fee ook lager.”
pre-confirmations.Daarnaast vermeldt het Fiod-proces-verbaal van Ambtshandeling (1-AH-027): “
Uit de verklaring van ( [L] ) is te lezen dat de fee uit de winst van de bank wordt betaald. Echter uit een telefoongesprek door [L] gevoerd met [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] (item 1492) komt naar voren dat hij bij zijn prijsstelling richting Vestia rekening houdt met de kosten die hij aan [D] moet betalen.”Dit is een op ambsteed gedane vaststelling. De rechtbank gaat daarom ervan uit dat de verklaring van [L] wordt gelogenstraft door hetgeen hij telefonisch met [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft besproken.
fees.
Pre-confirmationsvan Citibank vermeldden dat een bedrag aan
feevoor [D] is inbegrepen in de transactie. Zie bijvoorbeeld de
pre-confirmationsvan:
- 24 februari 2009: “
- 7 januari 2010: “
- 8 januari 2010: “
- 22 januari 2010: “
- 8 februari 2010: “
- 1 februari 2011: “
feeis verwerkt in de transactie, geldt als uitgangspunt dat Vestia daardoor schade heeft geleden, tenzij de bank de
feeals kostenpost geheel ten laste van haar eigen winst heeft laten komen en Vestia geen hogere prijs betaalde als gevolg van de
fee.
Citi besloot om van haar eigen winst vergoedingen aan FIFA te betalen en zodoende een kleinere winstmarge op een groter deel van de totale transacties te nemen. (…) Vestia hoefde geen aanvullende kosten te betalen: de prijs voor Vestia was hetzelfde, met of zonder de betrokkenheid van FIFA.”
fees,kan echter niet worden afgeleid uit deze schriftelijke verklaring, die daartoe te algemeen geformuleerd is. Mede gezien de onder 6.159 aangehaalde verklaringen over de wijze waarop de banken de
feespleegden te verdisconteren in de prijs van de derivaten, is concreet en deugdelijk bewijs nodig om als vaststaande te kunnen aannemen dat een bank de
feeten laste van haar eigen winst liet komen en wel zodanig dat Vestia daardoor niet meer betaalde voor het derivaat dan zonder de
feevoor [D] . Deze in algemene termen geformuleerde schriftelijk verklaring is daarom onvoldoende om als vaststaand te kunnen aannemen dat Citibank de door haar aan [D] betaalde
feessteeds geheel ten laste van haar eigen winst heeft laten komen en Vestia dus geen hogere prijs heeft betaald als gevolg van de
fee.
fees.
Het is de strategie van Deutsche Bank AG om haar positie in deze markt verder uit te bouwen. Wij maken daarbij onder andere gebruik van de expertise van de intermediair FIFA finance . Voor de goede orde informeren wij u dat de kosten die hiermee gepaard gaan, worden verdisconteerd in het aangeboden product.”
feein de door Vestia afgesloten derivaten. Dit geldt eens temeer nu gesteld noch gebleken is dat [A] ooit heeft gereageerd op deze brief. Wel heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in relatie tot deze brief aan Deutsche Bank gemaild: “
Vestia (heeft) besloten geen document te ondertekenen waarin wij bevestigen dat er gelden betaald worden aan tussenpersonen. Wij, als Vestia, vinden dit een zaak tussen de bank en de tussenpersoon. Zij treden op als verlengstuk van de bank en werken op die basis. Zij werken niet voor Vestia.”De inhoud van dit bericht is in overeenstemming met zijn ten processe ingenomen standpunt over de inschakeling van [D] en de aan hem betaalde
fees,maar laat onverlet dat Vestia schade kan hebben geleden als gevolg van doorbetaling van de
feesdie [D] van Deutsche Bank ontving
.
“U vraagt mij wie nu eigenlijk de fee betaalt. Ik wil niet geheimzinnig doen. De kosten aan fee voor [B.V. I] /FIFA zijn meegenomen in de prijs en dus heeft Vestia feitelijk de fee betaald.”en: “
Bij het bepalen van de prijs van het product hield ik rekening met de fee voor [D] . De fee werd meegenomen in de kostprijs van het product. Feitelijk betaald Vestia de fee. De fee was verdisconteerd in het rentetarief.”
feeis verwerkt in de transactie, geldt als uitgangspunt dat Vestia daardoor schade heeft geleden, tenzij de bank de
feeals kostenpost geheel ten laste van haar eigen winst heeft laten komen en Vestia geen hogere prijs betaalde als gevolg van de
fee.
In deze brief staat dat mijn fee kostprijsverhogend zal werken. Ik kan dit weerleggen. Dit is niet correct. De praktijk heeft anders gewerkt. In mijn herinnering werd de fee altijd door de Deutsche Bank achteraf aan ons medegedeeld. Ik snap dan niet hoe de fee in de prijs van het product tot uitdrukking heeft kunnen komen.”
“ FIFA Finance eiste een vergoeding voor iedere transactie die ze faciliteerden, deze vergoeding werd door de Bank betaald uit de winst die op iedere transactie behaald werd. Het exacte bedrag werd per afzonderlijke transactie berekend, en was eerder gebaseerd op de winstgevendheid van iedere transactie voor de Bank dan een afgesproken percentage. (…) Het is mijn ervaring dat het biedproces en de daaropvolgende vaststelling van de vergoeding door de bank zo’n concurrerend karakter had dat in de praktijk de vergoeding voor FIFA Finance over het algemeen geen effect had op het aan Vestia genoemde tarief.”Ook wijst [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] op de Fiod-verklaring van [P] (Deutsche Bank) d.d. 27 januari 2015, G42-01a, waarin staat: “
Naar ik begreep, ontving FIFA een deel van de winst die DB maakte (…) Ik herinner me geen specifieke formule, maar het betaalde deel zal waarschijnlijk afhankelijk zijn geweest van de relatieve waarde (d.w.z. FIFA’s) van hun bijdrage aan de transactie.”
feewerd berekend en doen niet af aan het uitgangspunt dat Vestia meer betaalde als gevolg van de in de prijs verdisconteerde
fee. De slotsom luidt daarmee dat Vestia schade heeft geleden als gevolg van doorbetaling van de door Deutsche Bank betaalde
fees.
feeten laste kwam van de klant (Vestia). [N] schrijft aan [D] : “
Zou jij mij willen bevestigen dat de klanten ervan op de hoogte zijn dat de Rabobank aan [B.V. I] een fee betaalt voor de geleverde dienst en dat deze fee in de transacties met de klant zit verwerkt ?”waarop [D] antwoordt:
“Hierbij bevestig ik (…) dat onze fee verwerkt zit in de prijs die de klant van de bank ontvangt. Wij werken met een aantal banken op deze manier”.
feeis verwerkt in de transactie, geldt als uitgangspunt dat Vestia daardoor schade heeft geleden, tenzij de bank de
feeals kostenpost geheel ten laste van haar eigen winst heeft laten komen en Vestia geen hogere prijs betaalde als gevolg van de
fee.Gesteld noch gebleken is dat dit laatste aan de orde was.
feein de rente werd doorberekend en dus tot een hogere prijs voor Vestia leidde: “
Bij de transactie die RABO Bank in januari 2007 heeft gedaan met betaling van € 25.000 aan [B.V. I] /FIFA heb ik een verzoek van of ( [D] ) of [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] gekregen om een derivaat te prijzen. Dat heb ik intern binnen de RABO Bank uitgezet en toen is er door de RABO Bank een offerte gemaakt. Vooraf heb ik wel duidelijk gemaakt dat ik 1 basispunt fee moest betalen en dat die in de offerteprijs moest worden verdisconteerd.”
fee.
Pre-confirmationsvan Société Générale vermelden de
feeals x-basispunt van de derivaatrente. Zie bijvoorbeeld de
pre-confirmationsvan
- 5 oktober 2009: “
- 25 mei 2010: “
feeals een x-basispunt van de derivaatrente is doorberekend aan Vestia, wordt aangenomen dat Vestia meer rente betaalde dan zij zonder de
feezou hebben betaald en dus schade heeft geleden als gevolg van de doorbetalingsafspraak.
Vestia betaalde uiteindelijk de fee die wij aan [B.V. I] . uitkeerde want ik verhoogde de prijs voor Vestia gewoon met een halve basispunt. (…) De prijs van de bank zou lager zijn als de kostprijs van de bank lager zou zijn en de fee die de bank moest betalen is een kostenpost voor de bank.”En: “
De fee wordt vaak versleuteld in het rentepercentage waarmee gerekend wordt, hier 2,45%. Hier zou dat betekenen dat 1 bp in de 2,45%. De handelaar zou dan aangegeven hebben aan […] dat hij 2,44% moet ontvangen. Daarboven wordt dan 1 basispunt voor de fee gerekend en geeft […] aan Vestia aan dat het percentage 2,45% wordt. Soms werd ook aan de handelaar aangegeven dat hij de fee, hier 1 basispunt moest inprijzen. In ieder geval werd de fee meegenomen in het bepalen van de rente. De fee verhoogt te allen tijde de kostprijs.”
Ik heb gezegd dat Vestia de fee niet hoefde te betalen en dat het alleen voor de openheid vanuit de bank was.”Dit heeft kennelijk betrekking op wat [I] heeft gezegd tegen [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Wat destijds tegen [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is gezegd, is niet doorslaggevend voor de vraag of Vestia schade heeft geleden. Deze verklaring is voorts in tegenspraak met de hiervoor onder 6.161 weergegeven schriftelijke verklaring van [I] , die strookt met de
pre-confirmations.
feesdie zijn verdisconteerd in de door Vestia betaalde derivaatrente.
feeshebben geen betrekking op derivatentransacties. De stellingen van Vestia en de ter onderbouwing daarvan in het geding gebrachte stukken gaan alleen over de
feesdie voor derivaten werden betaald aan [D] . Zonder nadere toelichting kunnen deze stellingen niet leiden tot de conclusie ook de door Robeco en Oppenheim betaalde
feesvoor andere producten op gelijke wijze ten laste van Vestia zijn gekomen. Vestia, op wiens weg dat ligt na de gemotiveerde betwisting van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , heeft niet nader geconcretiseerd hoe doorbetaling van de
feesvan Robeco en Oppenheim tot schade bij Vestia hebben geleid. Daarom kan niet worden geconcludeerd dat dit het geval is.
feesvoor de derivatentransacties van Vestia met Barclays, BNP, Citibank, Deutsche Bank, Société Générale, en Rabobank tot schade bij Vestia hebben geleid, omdat Vestia daardoor een hogere prijs betaalde voor de bij deze banken afgesloten derivaten.
feesheeft ontvangen staat niet ter discussie. Deze
feeswerden niet in één keer, bij het afsluiten van de derivaten, ten laste van Vestia gebracht. De in de rente verdisconteerde
feewerd uitgesmeerd over de looptijd van het derivaat. Als gevolg van de
feewas de derivaatrente hoger dan deze zonder
feezou zijn geweest. Vestia betaalde bij iedere rentebetaling een deel van de daarin verdisconteerde
fee.Aangenomen moet worden dat de als deel van de kostprijs in de prijs van het derivaat verdiconteerde
feeop gelijke wijze werd ‘
uitgesmeerd’in de prijs, die uit bestond dan de door Vestia betaalde derivaatrente.
feena afloop van de looptijd voldaan. De rechtbank acht het buiten redelijke twijfel dat de
feesteeds is verdisconteerd in de door Vestia betaalde (of in het voor Vestia gunstige geval: ontvangen) marktwaarde bij tussentijdse beëindiging van derivaten, aangezien de derivaatrente een belangrijke factor is bij de berekening van de marktwaarde. Bij een hogere derivaatrente is de door Vestia te betalen negatieve waarde hoger respectievelijk is de ontvangen positieve waarde lager.
feesdie Barclays, BNP, Citibank, Deutsche Bank, Societé Générale en Rabobank aan [D] heeft betaald, uiteindelijk geheel door Vestia zijn betaald. De schattenderwijs begrote schade bedraagt in totaal € 11.405.500 (€ 1.568.000 Barclays, € 1.194.000 BNP, € 4.158.500 Citibank,
maar daarvoor hadden we die treasurer nodig en daarvoor hadden we, zo dachten we in den beginnen, ook de heer [A] nog nodig: om op een zo geruisloze manier met verstand van zaken, hun eigen zaken, die zaak zo snel mogelijk af te wikkelen.”
Op een gegeven moment zijn er toen afspraken gemaakt en zijn wij samen met het Centraal Fonds bij Vestia geweest. Wij hebben het Centraal Fonds geadviseerd om er heel hard op te duwen dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet meer op die positie zou zitten.”De navolgende uiteenzetting over de reden dat het CFV dit advies niet heeft opgevolgd, wordt door de voorzitter van de Parlementaire Enquêtecommissie samengevat als: “
dat er twee argumenten waren om niet door te pakken op uw advies dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] weg moest: het OM was inmiddels in het spel, iets wat u pas achteraf hebt gehoord, en als [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zou weggaan, zou de zaak überhaupt in elkaar denderen omdat er dan in de organisatie niemand meer was om aan de knoppen te draaien.”
collatoralverplichtingen in verband met de derivatenportefeuille.
swaptionswaarmee [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] volgens Vestia ‘
een tijdbom’heeft geïmporteerd in de derivatenportefeuille van Vestia met op de lange termijn grote rente- en liquiditeitsrisico’s. Met de afkoop van de derivatenportefeuille heeft zich echter een ander risico van het schrijven van
swaptionsgemanifesteerd: het risico van de relatief hoge negatieve waarde van deze derivaten bij dalende rente, dat tot liquiditeitsproblemen kan leiden. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft onvoldoende oog gehad voor dit risico, dat zich heeft gemanifesteerd.
doorzakoperatie’ (zie onder 2.77) en de in onder 5.1 weergegeven vordering 3. gevorderde bedragen die Vestia aan Credit Suisse heeft voldaan (€ 81.697.152 en £ 1.500.000).