ECLI:NL:RBDHA:2017:4929
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schorsing van vervangende hechtenis en weigering nieuwe betalingsregeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2017 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiser] vorderde dat zijn gijzeling, die voortvloeide uit een schadevergoedingsmaatregel, zou worden gestaakt. [eiser] was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en had een schadevergoedingsmaatregel opgelegd gekregen van € 27.771,90, die bij niet-betaling kon worden vervangen door 208 dagen hechtenis. De tenuitvoerlegging van deze maatregel was overgedragen aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), dat [eiser] meerdere keren had aangeschreven om te betalen. [eiser] had verzocht om een betalingsregeling, maar deze was ingetrokken omdat hij niet aan de voorwaarden voldeed.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van [eiser] gegrond was op onrechtmatig handelen van de Staat, maar dat de Staat niet onrechtmatig handelde door de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen. De rechter stelde vast dat de schadevergoedingsmaatregel wettelijk moest worden uitgevoerd, ongeacht de financiële situatie van [eiser]. De voorzieningenrechter wees de vordering van [eiser] af en veroordeelde hem in de proceskosten. De uitspraak benadrukte dat de rechterlijke macht de uitvoering van strafrechtelijke beslissingen dient te respecteren, ook als dit leidt tot ongunstige gevolgen voor de veroordeelde.