Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
oplevert.
houdt niet in dat een voorziening ter verkorting van de levenslange gevangenisstraf uitsluitend kan bestaan uit een wettelijk voorgeschreven periodieke herbeoordeling van de straf door een rechter. Dat neemt niet weg dat naar het oordeel van de Hoge Raad het opdragen van een herbeoordeling aan de rechter op zichzelf een belangrijke waarborg vormt dat de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in overeenstemming met art. 3 EVRM plaatsvindt.
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
dit wenselijk achten wordt, behalve het advies van het in artikel 4 aangewezen gerecht, ook het advies ingewonnen van de Hoge Raad der Nederlanden. Dit advies wordt bij de in artikel 9 bedoelde stukken gevoegd."
"Ten slotte beziet het Hof of de inhoudelijke eisen waaraan in de beoordeling door de minister wordt getoetst, voldoende kenbaar zijn voor levenslanggestraften, zodat zij hun gedrag daaraan kunnen aanpassen. Daarvoor is leidend dat, in lijn met de rechtszekerheid, de voorwaarden voor beoordeling blijk geven van een zekere mate van nauwkeurigheid en specificiteit."(NJB 2017, 779). Daar komt bij dat uit de onder 2.14 vermelde uitspraak van de RSJ van 27 maart 2017 volgt dat helderheid moet worden verstrekt over de concrete criteria waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor onbegeleid verlof, wat blijkens het onder 2.8 vermelde advies van het Hof van 27 juni 2016 essentieel is voor een goede beoordeling van het zesde gratieverzoek van [eiser] . Uit deze uitspraak blijkt dat sprake moet zijn van een uitgestippeld traject, waarin wordt aangegeven op welke termijn, onder welke voorwaarden en met welke opbouw in de verloven [eiser] zou kunnen rekenen op onbegeleid verlof. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mag van de Staatssecretaris worden verlangd dat hij ook een dergelijk concreet traject uitstippelt, aan de hand waarvan [eiser] kan opmaken of en - zo ja - op welke termijn aan hem gratie kan worden verleend. Anders dan de Staat stelt behoeft dat geen 'afvinklijstje' te zijn. Voor [eiser] moet echter wel voldoende duidelijk zijn wat van hem wordt verlangd en waar hij aan toe is. Overigens impliceert het verstrekken van voldoende duidelijkheid in voormelde zin nog niet dat [eiser] - door middel van het verlenen van gratie - in vrijheid zal worden gesteld. Een en ander laat onverlet dat het gratieverzoek wordt afgewezen omdat aan de gestelde eisen/voorwaarden niet is voldaan.
"Voor onbegeleid verlof stelt de staatssecretaris als eis dat het incidenteel verlof met beveiliging een substantieel aantal keren zonder incidenten is verlopen en dat de gang van zaken een bestendig beeld te zien geeft.". Met een dergelijke vage eis/voorwaarde kan [eiser] in feite niets.