Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 maart 2017 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de commandant 20 Natresbataljon, verweerder I
Procesverloop
Overwegingen
6. Het standpunt van eiser
bedoeld zal zijn wangedrag en/of nalatigheid -gevormd, waardoor aan de integriteit en algemene geschiktheid van eiser moet worden getwijfeld. Daarnaast hebben de houding en het gedrag van eiser geleid tot een ernstige verstoorde arbeidsrelatie, waardoor een verdere samenwerking niet langer mogelijk is. Aangezien de houding en gedragingen van eiser tot onrust bij de eenheid hebben geleid en het vertrouwen in eiser was geschaad, heeft verweerder I zich genoodzaakt gezien om eiser te schorsen in zijn ambt. Voor zover eiser heeft gesteld dat het schorsingsbesluit onbevoegdelijk was genomen, stelt verweerder dat de plaatsvervangend commandant bevoegd was bij afwezigheid van de commandant. Voor zover er verder twijfels bestaan over deze bevoegdheid, stelt verweerder zich onder verwijzing naar artikel 6:22 van de Awb op het standpunt dat dit door middel van het bestreden besluit is hersteld. Wel heeft verweerder I aanleiding gezien de grondslag van de schorsing te wijzigen.