ECLI:NL:RBDHA:2017:2910
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod voor Iraakse vreemdeling
Op 24 maart 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Iraakse vreemdeling die een asielaanvraag had ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die zich baseerde op artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000. De vreemdeling had eerder asiel aangevraagd, maar zijn vergunning was ingetrokken en hij had een inreisverbod gekregen. De rechtbank oordeelde dat de vreemdeling onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij niet veilig naar Bagdad kon terugkeren. De rechtbank volgde de argumentatie van de staatssecretaris dat er voldoende mogelijkheden waren voor de vreemdeling om zich in Bagdad te vestigen, ondanks zijn bezwaren over de veiligheidssituatie en het ontbreken van identiteitsdocumenten. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de beslissing geboden, waarbij hoger beroep mogelijk was binnen vier weken na verzending.