3.4.Kamstra c.s. voert, voor zover in dit stadium van de procedure (nog) relevant, het navolgende, per onderwerp weergegeven verweer.
gedaagde vennootschappen sub 3 tot en met 7
3.4.1.De gedaagde vennootschappen sub 3 tot en met 7 houden zich niet bezig met de handel in alcoholhoudende dranken en kunnen dus geen inbreuk hebben gemaakt. Evenmin is sprake van een concrete dreiging van inbreuk door deze vennootschappen.
gedaagde vennootschappen sub 2 en 5
3.4.2.Uit het arrest Top Logisticsblijkt dat FBE en gedaagde sub 5 als douane-expediteurs bij het verlenen van hun diensten niet geacht kunnen worden gebruik te maken van de merken van Jack Daniel’s.
bestuurdersaansprakelijkheid
3.4.3.[A] kan niet aansprakelijk worden gehouden omdat geen sprake is van een ernstig verwijt dat hem kan worden gemaakt.
onrechtmatig verkregen opgave
3.4.4.De door Kamstra c.s. verstrekte opgaven (producties 20 en 21 van Jack Daniel’s) moeten buiten beschouwing blijven voor zover deze betrekking hebben op de periode 1 januari 1996 tot 1 september 1998. De vonnissen in kort geding zijn in zoverre door het hof vernietigd, welk oordeel in cassatie is bekrachtigd. De gegevens zijn onrechtmatig verkregen en er wordt door Jack Daniel’s onrechtmatig gebruik van gemaakt.
3.4.5.Voor zover Kamstra c.s. over die periode opgave heeft gedaan, heeft zij onverschuldigd gepresteerd. Jack Daniel’s kan zich daarom in rechte niet op die opgave beroepen.
3.4.6.Het door Kamstra c.s. aan Jack Daniel’s verschuldigde bedrag over de periode 1 januari 1996 tot 1 september 1998 vormt voor haar schade die is veroorzaakt door onrechtmatig handelen van Jack Daniel’s omdat Jack Daniel’s, naar is vastgesteld in het hoger beroep, niet het recht had opgave over deze periode te vorderen. Deze schade kan Kamstra c.s. verrekenen met het aan Jack Daniel’s verschuldigde bedrag.
3.4.7.Voor zover niet-communautaire (T1-) producten zijn verkocht aan afnemers in de Benelux, waren de kopers bekend met de niet-communautaire status en bestond het oogmerk de waren in derde landenaf te zetten of door te verkopen binnen de EER aan ondernemingen met hetzelfde oogmerk. Dit geldt ook voor de verkoop aan Hydale. Deze partij was bekend met de niet-communautaire status van de producten en heeft jegens Kamstra c.s. verklaard de producten buiten de EER te willen afzetten. Ook de ondernemersactiviteiten van de door Jack Daniel’s met name genoemde afnemers Fourcroy-Renglet S.A., Premier International Spirits Ltd., Euroimport Rudorfer GmbH en Select Drinks B.V. geven geen enkele aanleiding te veronderstellen dat de producten noodzakelijk in de EER in de handel zouden worden gebracht. Jack Daniel’s heeft niet aangetoond dat ook maar één niet-communautaire fles daadwerkelijk in de EER in de handel is gebracht. Deze transitohandel vormt geen merkinbreuk. Slechts een klein aantal extracommunautaire producten (minder dan 1%) is door Kamsta c.s. ingeklaard en aan afnemers in de Benelux verkocht.
3.4.8.Verkoop of te koop aanbieden van niet-communautaire goederen aan afnemers in de Gemeenschap betekent volgens het Class-arrestniet noodzakelijk dat de goederen in de Gemeenschap in de handel worden gebracht.
3.4.9.Een deel van de producten die door Kamstra c.s. in 1999 in douane-entrepot werden gehouden was afkomstig uit St. Maarten. Voor zover producten door Jack Daniel’s in het verkeer zijn gebracht in LGO-landen (landen en gebieden overzee), is het merkrecht uitgeput. Een andere opvatting zou in strijd zijn met het Gemeenschapsrecht en het LGO-besluit.
3.4.10.Een deel van de transacties betrof voorts producten die door Jack Daniel’s binnen de EER in het verkeer waren gebracht dan wel waren afgenomen van leveranciers die de producten onder het tot 1 januari 1996 in de Benelux geldende regime van wereldwijde uitputting binnen de EER hadden gebracht.
3.4.11.Jack Daniel’s heeft impliciet toestemming gegeven voor het in het verkeer brengen van de producten in de EER omdat zij aan Brown-Forman en Pitts Bay een wereldwijde distributielicentie heeft gegeven en geen territoriale beperkingen heeft opgelegd.
3.4.12.Voor zover de status van de transacties onbekend is, is het aan Jack Daniel’s aan te tonen dat de producten niet door of met toestemming van de merkhouder in het verkeer zijn gebracht. De bewijslast van de uitputting dient niet bij Kamstra c.s. te liggen. Kamstra c.s. doet beroep op de uitzondering dat de bewijslastverdeling haar niet mag opzadelen met een onmogelijke bewijslast en de merkhouder de mogelijkheid biedt marktscheiding toe te passen.
3.4.13.Pitts Bay kan geen vorderingen instellen omdat zij geen licentiehouder is van de merkhoudster, Jack Daniel’s Properties. Artikel 11 onder D BMW ziet niet op de licentienemer van de licentienemer.
3.4.14.Kamstra c.s. bestrijdt dat Jack Daniel’s Properties aan Brown-Forman als licentienemer het recht tot het instellen van een zelfstandige vordering heeft verleend.
3.4.15.De importrechten zijn bovendien verkocht aan Bacardi/Martini, zodat Bacardi/Martini eventuele schade heeft geleden en Brown-Forman en Pitts Bay geen belang meer hebben bij hun vorderingen.
3.4.16.De licentienemer kan in ieder geval geen verbodsvordering instellen.
3.4.17.Bij pleidooi op 2 februari 2016 heeft Kamstra c.s. nog aangevoerd dat Pitts Bay geen aanspraak meer kan maken op schadevergoeding nu zij ontbonden is. Zij heeft bij die gelegenheid voorts betwist dat Brown-Forman licentiehouder is van de merken waarop de vorderingen zijn gebaseerd.
3.4.18.Winstafdracht is slechts mogelijk in geval van piraterij maar niet indien het gaat om authentieke merkproducten.
3.4.19.Kamstra c.s. heeft er steeds op vertrouwd dat de transitohandel geen inbreuk maakt op de merkrechten van Jack Daniel’s. Er is dus geen sprake van kwade trouw, zodat winstafdracht niet aan de orde is.
3.4.20.Kamstra c.s. bestrijdt de door Jack Daniel’s gestelde omvang van de winst. Bij de berekening moet worden uitgegaan niet alleen van variabele kosten, maar ook van een deel van de vaste kosten. Voorts moet rekening worden gehouden met verliesgevende transacties. Ernst & Young is onder andere ten onrechte uitgegaan van de periode 1 september 1996 tot 22 september 1999, terwijl alleen de periode 1 september 1998 tot 22 september 1999 relevant is. Ernst & Young gaat uit van een reële winst door op de bruto winst een percentage van 7,7% respectievelijk 7,5% aan organisatiekosten in mindering te brengen.
3.4.21.Jack Daniel’s stelt ten onrechte dat op de gevorderde schadevergoeding en winstafdracht Nederlands recht van toepassing is. Toegepast dient te worden het recht van het respectievelijke contracts- en afzetgebied van Jack Daniel’s.
3.4.22.De gestelde inbreuken zijn niet te wijten aan de schuld van Kamstra c.s. en komen ook niet voor haar rekening. Kamstra c.s. had geen reden aan te nemen dat de transitohandel merkinbreuk zou opleveren.
3.4.23.Tussen het fysiek in Nederland brengen van transitogoederen, de opslag en de doorvoer van die goederen naar derde landen waar Jack Daniel’s geen merkrechten heeft en de door Jack Daniel’s gestelde winstderving in die derde landen bestaat geen conditio sine qua non-verband. Kamstra c.s. had die goederen namelijk rechtstreeks naar dat derde land kunnen laten verschepen, in welk geval Jack Daniel’s dezelfde winstderving zou hebben geleden. De schade is voorts niet redelijkerwijs aan de handelingen van Kamstra c.s. toe te rekenen en de overtreden norm strekt niet tot bescherming tegen schade zoals Jack Daniel’s die stelt te hebben geleden.
3.4.24.Kamstra c.s. bestrijdt de uitgangspunten van de schadeberekening van Jack Daniel’s. De berekening is onvoldoende onderbouwd. Het door Jack Daniel’s overgelegde rapport van Daniel is gebaseerd op gegevens die niet in het geding zijn gebracht omdat deze vertrouwelijk zouden zijn. Kamstra c.s. bestrijdt dat enige vorm van schade in de vorm van gederfde winst of anderszins is geleden. Het bewijsaanbod van Jack Daniel’s moet worden gepasseerd omdat zij in de gelegenheid is geweest bewijs in het geding te brengen. Ook bestrijdt Kamstra c.s. dat bij de berekening van de wettelijke rente (zowel over de schadevergoedingsvordering als de winstafdracht) een berekening gemaakt kan worden met als aanvangsdatum de datum gelegen halverwege de periode waarin de relevante transacties hebben plaatsgevonden.