2.23.[Bouwadvies X] heeft op 16 juli 2015 een nader rapport uitgebracht over de verdiepingsvloer van de tweede etage van het pand en het rapport van [het adviesbureau 2] . Hierin is, voor zover thans van belang, het volgende opgenomen:
“De te grote doorbuiging (doorzakking) van de verdiepingsvloer is ontstaan door het ontbreken van een constructieve voorziening in de wand op 1/3 van de overspanning.
(…)
Niet duidelijk door welke vorige eigenaar maar er is gebleken dat aan de onderkant van de verdiepingsvloer de doorbuiging is verborgen door het aanbrengen van een verlaagd plafond. Het verlaagd plafond is keurig recht aangebracht, zoals eerder in mijn rapport vermeld geeft dat het beeld dat de verdiepingsvloer geen buitenproportionele doorbuiging heeft. Het plafond lijkt daadwerkelijk echt als de onderkant van de verdiepingsvloer. Aan de bovenkant is gebleken dat de doorbuiging is opgevuld met bouwpuin waar een verdiepingsvloer over is aangebracht. Dat is aan het licht gekomen tijdens verbouwwerkzaamheden van dhr. [A] . Deze maatregelen, door een vorige eigenaar genomen, zijn niet waarneembaar bij een visuele aankoopkeuring. De betreffende doorbuiging zou na verloop van jaren pas kunnen ontstaan.
(…)
nee het gebrek is niet ontstaan na oplevering aan dhr. [A] .
8. Door [A] zijn werkzaamheden verricht aan de woning. Deze werkzaamheden bestonden uit het vervangen van een rotte dakkapel door een woningbrede opbouw, het verwijderen van de muur tussen de badkamer en de slaapkamer en het verwijderen van de muren die bij de trap op de eerste etage [aanwezig waren, rb.] om een doorkijk te realiseren. Kunnen deze werkzaamheden hebben geleid tot de verzakkingen zoals door u waargenomen?
Antwoord:nee. Het verwijderen van de badkamerwand is juist goed geweest: dit vormde een extra gevaar omdat het een belasting veroorzaakte op een vloer die toch al niet goed was ondersteund. Dus het verwijderen van de badkamerwand zal ertoe hebben geleid dat de doorbuiging zal zijn verminderd. (…) De opbouw stond met staanders afgesteund op de stalen balk in de gevel. Door de constructeur is aan deze bestaande stalen balk gerekend, daaruit is gebleken dat deze balk voldoet, dus is ook berekend aan het dragen van de staanders van de bestaande dakkapel. Dat toont aan dat de werkzaamheden (dakkapel vervangen door opbouw) niet de doorbuiging hebben veroorzaakt.
9. Onder het kopje “in situatie constructie aanwezig” geeft u aan dat bij de badkamer de ondersteunende wand daar gedeeltelijk is weggehaald tot aan het begin van het trappenhuis en daarbij geen ondersteunden voorzieningen zijn aangebracht waardoor extreme doorbuiging het gevolg is. Op welke werkzaamheden doelt u hier en door wie zijn deze werkzaamheden uitgevoerd? Hebben deze geleid tot het verzakken van de vloer.
Antwoord:Werkzaamheden waar ik op doel zijn gedaan door een vorige eigenaar, dus niet door de aannemer van dhr. [A] . (…)
11. Wat zouden de gevolgen zijn als er geen herstelwerkzaamheden aan de vloer uitgevoerd zouden worden?
Antwoord:instortingsgevaar (…)
12. [B] heeft een contra-expertise uit laten voeren door [het adviesbureau 2] . (…) Verkort weergegeven lijkt [het adviesbureau 2] ’s tot de volgende conclusie te komen:
I. Door [A] zijn constructieve binnenmuren verwijderd waarna geconstateerd is dat de vloer veert en een doorbuiging vertoont welke eerder niet aanwezig was;
Acht u deze conclusie juist?
Antwoord: niet juist: er wordt verwezen naar “meerdere constructieve wanden”, dat klopt niet; de wand naast de trap was een lichte scheidingswand en dus niet constructief. Het was een zogenaamde “stokkenwand”; houten staanders met plaatwerk, dat is niet dragend. De constructeur heeft aangetoond dat de vloerbalken teveel doorbuigen door incorrecte voormalige werkzaamheden van een vorige eigenaar. (…)
13. In het rapport van [ [het adviesbureau 2] , rb.] worden de volgende opmerkingen gemaakt:
(…)II. Door het bewegen en bijvoorbeeld het trillen van de wasmachine zou bij een onstabiele vloer schade zijn ontstaan in het gestuukt plafond. Acht u deze conclusies juist?
(…)II. dat kan niet bewezen worden. Zeker niet met een wasmachine: iedere wasmachine is verschillend en hebben verschillende trilsterktes. Tevens ligt het aan de eigenaar van de wasmachine of er maatregelen tegen eventueel trillen zijn genomen (bijvoorbeeld. rubberen noppen onder wasmachine). Er zijn ook wasmachines die niet trillen. Dus dit argument telt in deze situatie niet: het is niet duidelijk wat voor wasmachine er al die tijd heeft gestaan, wat voor maatregelen tegen trillen er eventueel zijn genomen. Dan is ook nog het gebruik van de wasmachine (frequentie en hoe trommel altijd is gevuld of dat extra trillingen heeft veroorzaakt) van invloed op eventuele trillingen, daar zijn geen gegevens van. En dan is het zo dat je niet kan aantonen wat een wasmachine in een bepaalde ruimte voor invloed heeft op een gestuukt plafond van de verdieping er onder. Daar zijn geen normen voor.”