Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 november 2017 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Delft, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
31 oktober 2015.
8 november 2010 als ongehuwde (duurzaam gescheiden levend van haar echtgenoot) bijstand heeft ontvangen. Hierbij overweegt de rechtbank dat uit de rapportage van
25 november 2010 blijkt dat aan eiseres per 8 november 2010 een bijstandsuitkering naar de norm voor een alleenstaande ouder is toegekend. Daarbij is de rechtbank met verweerder van oordeel dat dit ook kan worden afgeleid uit het feit dat nooit is gevraagd naar de inkomsten van de echtgenoot. Noch uit het wijzigingsformulier ondertekend op 4 oktober 2010 als uit voornoemde rapportage valt af te leiden dat aan eiseres een uitkering op grond van artikel 24 van de Pw is toegekend. Dit betoog van eiseres mist dan ook feitelijke grondslag en slaagt niet.
12 november 2015 is de echtgenoot aangetroffen in de woning op het uitkeringsadres, en stonden zijn spullen in de woonkamer, badkamer en ouderslaapkamer. Tevens heeft eiseres verklaard dat zij en haar echtgenoot beiden in de ouderslaapkamer slapen.
Beslissing
mr. B. Hammer, leden, in aanwezigheid van mr. C.J.M. Manders, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 november 2017.