ECLI:NL:RBDHA:2017:12498
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag om verblijfsvergunning asiel en inreisverbod met betrekking tot vreemdeling uit Libië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een vreemdeling uit Libië. De eiser, geboren in 1984, had een herhaalde aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, nadat zijn eerdere aanvraag in 2012 was afgewezen. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had de aanvraag afgewezen op basis van het ontbreken van nieuwe feiten en omstandigheden die de geloofwaardigheid van de vrees voor eerwraak en de gestelde homoseksualiteit van de eiser konden onderbouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen nieuwe relevante feiten heeft aangedragen die de eerdere afwijzing konden weerleggen. De rechtbank heeft het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat de eiser geen rechtmatig verblijf kan hebben door het opgelegde inreisverbod van tien jaar, dat is gebaseerd op eerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris terecht het ne bis in idem beginsel heeft toegepast en dat de veiligheidssituatie in Libië niet zodanig is dat er een reëel risico bestaat op schending van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer. De rechtbank heeft de gronden van de eiser gemotiveerd verworpen en het beroep tegen het inreisverbod ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken.