Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
NJ1978, 223) en in het arrest van het EHRM in de zaak Nilsson tegen Zweden van 13 december 2005 (ECLI:NL:XX:2005:AV3572), voldoet het onderzoek naar de rijgeschiktheid aan de vereisten van een “criminal charge” en is er sprake van een situatie dat tweemaal voor hetzelfde feit wordt vervolgd.
ne bis in idembeginsel neergelegd in artikel 68 Sr. Een onderzoek naar de rijgeschiktheid kan niet als een “criminal charge” in de zin van artikel 6 van het EVRM worden aangemerkt. Het betreft een bestuurlijke maatregel die erop is gericht de deelname aan een onderzoek naar de geschiktheid voor het besturen van een motorrijtuig af te dwingen. Hierbij is van belang dat de kwalificatie die de wetgever aan de maatregel geeft, het met de maatregel beoogde doel, de aard en de zwaarte van de maatregel en – met name – het ontbreken van een punitief karakter ervan, maken dat de maatregel niet is aan te merken als een straf of een sanctie. [1] Dat betekent dat een vervolging en eventueel een strafrechtelijke sanctie nadat reeds deze maatregel is opgelegd niet als een dubbele bestraffing in strijd met het ne bis in idem beginsel heeft te gelden. Dat een onderzoek naar de rijgeschiktheid aanzienlijke kosten met zich brengt (€ 1.086,- inclusief de kosten voor het opleggen van de maatregel, zo stelt de verdediging) en door verdachte als “straf” wordt gevoeld, maakt niet dat de maatregel alleen daardoor al een punitief karakter krijgt. .
4.Bewijsoverwegingen
NJ1983, 448) en 12 april 1983 (
NJ1983, 569), waarin hij heeft beslist dat een verdachte niet behoeft te worden medegedeeld dat hij recht heeft op een tegenonderzoek met betrekking tot de uitslag van een bloedproef (of urineproef). Betwist een verdachte echter het resultaat van de ademanalyse dan moet een opsporingsambtenaar de verdachte wel wijzen op de mogelijkheid van het tegenonderzoek (zie onder meer het arrest van het gerechtshof ’s-Gravenhage van 21 november 1997,
NJ1998, 140).
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De strafoplegging
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
9 (NEGEN) MAANDEN;