ECLI:NL:RBDHA:2016:8329
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing ongewenstverklaring in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een verzoek tot opheffing van een ongewenstverklaring. Eiser, een Montenegrijnse nationaliteit, had in 1996 een ongewenstverklaring gekregen en verzocht in 2015 om deze op te heffen. De rechtbank oordeelde dat de ongewenstverklaring niet van rechtswege was vervallen, omdat eiser niet had aangetoond wanneer hij het grondgebied van de Europese Unie had verlaten. De rechtbank stelde vast dat de verweerder in het bestreden besluit niet voldoende had gemotiveerd waarom er sprake was van een actuele en ernstige bedreiging voor de openbare orde. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank ook de proceskosten en het griffierecht aan eiser toekende. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige motivering bij besluiten die de toegang tot Nederland beperken, vooral in het licht van de Terugkeerrichtlijn.