2.12.Voor zover relevant is in het voorlopig getuigenverhoor over de toestand van de vloer in enquête en contra-enquête als volgt verklaard.
[verzoeker]
“Op de vloer lag een groene massa. Het was olie en zeep. Ik zag deze substantie liggen toen ik binnen kwam. Dat was voor mij niet nieuw. Dat was regelmatig aan de orde. (...) De substantie was wel één centimeter dik. Ik ben wat voorzichtiger gaan lopen. Nogmaals nadat ik de code had ingevoerd, wilde ik weer naar buiten stappen en maakte ik een schuiver. (...)
Ik heb eerst water op de vloer gesproeid, zodat het wat minder glad zou zijn. De substantie die er ligt kan nergens heen. Er zit geen afvalputje in de vloer, maar de vloer van het hok was wel verzakt. De substantie liep dan via de kieren van de vloer het hok ook uit. De vloer werd wel met enige regelmaat schoon gezogen. Dat gebeurde door middel van een veegwagen waarop ook een zuiginstallatie zat. Wie voor het schoon zuigen van de vloer zorgde, weet ik eigenlijk niet. (...)
U moet zich bedenken dat het water en het zeep vermengd werd met dieselolie die ook op de vloer van het hok lag. Bij het tanken was niet iedereen even zorgvuldig en sommige collega’s liepen wel eens met de slang het hok in en moesten dan dieselolie op de vloer. Er werden ook jerrycans gevuld en zodoende lag er ook dieselolie op de vloer.
Het was dus eigenlijk geen incident dat er deze gladde substantie op de vloer lag. Dat kwam dus regelmatig voor. (...)
Ik kan niet zeggen hoe vaak de lekkende leidingen werden gerepareerd. Zo vaak kwam ik er namelijk niet.”
De heer [A]
“
Ik ben 1 november 2009 in dienst getreden bij Gemeente Moerdijk. Kort daarna is de heer [verzoeker] in een ongeval terecht gekomen. (…) In januari 2010 ben ik voor de eerste keer naar het hok gaan kijken (...) Er lag wel af en toe vocht op de vloer. Dat was water dat uit de haspel was gedruppeld van de slang die gebruikt werd op de wasplaats. In de winterdag kon er als gevolg van het spuiten op de wasplaats meer vocht op de vloer liggen. Ik heb nooit geconstateerd dat er grote hoeveelheden vocht of een andere substantie op de vloer lag. (…)
Het washok werd regelmatig schoongemaakt, ik denk eens per maand en eventueel wat vaker als dat nodig was. (...)
Op vragen van mr. Bosman antwoord ik als volgt:
(...) In januari 2010 is mij mede gedeeld dat [verzoeker] was gevallen, omdat de haspel lekte, niet meer en niet minder. Ik zelf heb niet gehoord dat er een groene massa op de vloer van het washok lag.”
De heer [B]
“Ik ben nu twaalf jaar in dienst van Gemeente Moerdijk. (...) Ik ben fysiek werkzaam in het gemeentehuis en dus niet in de gemeentewerf. Ik ben verantwoordelijk voor de gebouwen. Ook voor het onderhoud van de gemeenteloods. (...)
U houdt mij voor dat getuige de heer [verzoeker] vanochtend heeft verklaard dat toen hij viel er een substantie van wel één centimeter dikte op de vloer van het washok bevond, bestaande uit zeep, olie en water. Daar is mij niets van bekend. Ik heb daar ook nooit een klacht over ontvangen. Als daarover een klacht werd geuit, dan zou dit zeker bij mij komen.”
De heer [C]
“Ikzelf werk al zo’n dertig jaar bij de gemeente.
(...) U houdt mij voor dat de heer [verzoeker] vanochtend als getuige heeft verklaard dat er op de vloer van de dieseloliehok wel eens een groene substantie bevond, van wel één centimeter dik. Ik heb dat nooit gezien. Ik denk dat ik toch wel één keer in de week in het dieseloliehok kwam om te tanken. En dergelijke substantie heb ik nooit gezien. (...) Ik kan niet zeggen dat het hok smerig was.
Op vragen van mr. Hovinga antwoord ik als volgt:
Ik heb wel eens mee gemaakt dat het pistool van de hoge druk reiniger gerepareerd moest worden; het gebeurde niet vaak. Er zat een knop bij het spuitsysteem waarmee je zeepgebruik kon instellen. Ik geloof niet dat er zeep lekte; dat lijkt mij sterk. Je begint namelijk met je wagen af te spuiten, dan eventueel zeep te gebruiken en dan weer met water te spoelen. Dan is het zeep wel uit het pistool gespoten.”
De heer [D]
“Tijdens mijn arbeidzame leven was ik chauffeur bij de gemeente Moerdijk. Ik was een collega van de heer [verzoeker] . (...) Het kwam wel eens voor dat de haspel die in die ruimte hing, lekte. Het lekte dan zeep met water. In de wintermaanden kwam het wel eens voor dat op de vloer een substantie lag van zeep, water en dieselolie. Er werd daar nog al eens dieselolie getankt. Ik heb zelf wel eens ervaren dat het glad was. In de wintermaanden werd er vaker schoongespoten dan in het voorjaar en de zomer. In de wintermaanden werd er veel meer gebruik gemaakt van de hogedrukreiniger dan in de rest van het jaar. We hadden toen negen of tien zoutstrooiers rijden en die moesten natuurlijk regelmatig schoongespoten worden. Er lekte water en zeep alleen bij een lekkende haspel. Als de haspel lekte, moesten de afsluitringetjes in de haspel worden vervangen. Er werd intensief gespoten met als gevolg dat er regelmatig een lekkage was in de haspel. Wanneer er sprake was van zo’n lekkage, was het druppelsgewijs. Soms gebeurde het dat de slang aan de haspel kapot klapte. Dan spoot er veel water uit. Dat spoot dan ook het betreffende hok in. Ik weet niet hoe de situatie was in de dagen rondom de val van [verzoeker] .”
De heer [E]
Ik ben gemeente-opzichter bij de Gemeente Moerdijk. (...)
Op vragen van mr. Bosman antwoord ik als volgt:
(...) Ik kwam regelmatig bij het washok. De vloer was zeker niet altijd droog. De vloer werd soms wel nat van het terug spetteren van water van de auto die voor het washok op de wasplaats stond. Het was dus wat vochtig. Het was wel afvalwater van de wasbeurt van de auto’s, geen schoon kraanwater. U moet het zien als een soort nevel, die bij het spuiten de lucht in blaast en dat bevat dan wel zeepresten, modder en wat olie, minimaal. (...) Ik heb zelf niet meegemaakt en ook niet gezien, dat bij het wisselen van het spuitstuk, water en/of zeep gemorst werd. Het zou wel kunnen gebeuren. Door slijtage van het rubber in het koppelstuk, moest soms het rubber worden vervangen. In zo’n geval kon er wel eens wat meer water lekken.”
De heer [F]
Op vragen van mr. Bosman antwoord ik als volgt:
Volgens mij werkte ik, toen het ongeval was gebeurd met de heer [verzoeker] , op kantoor bij de gemeentewerf. Ik ben bekend met de situatie ter plaatse. (...)
Op vragen van mr. Hovinga antwoord ik als volgt:
(...) Als de slang doormiddel van de haspel weer werd opgerold, gebeurde het wel eens dat het binnen in het hok druppelde. Ik was destijds regelmatig in dat washok. Als de haspel gedruppeld had, was het wel iets nat in het washok. Als het lekte, lekte het uitsluitend water. Bij het wassen van auto’s met dit systeem kon je wisselen tussen spuiten met water en zeep. Als je zeep gespoten had en vervolgens na wilde spuiten met water, werd de leiding met water schoon gespoeld. (...) Ik heb verder niets vernomen van lekkages die op een andere manier hebben plaatsgevonden.”