Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 oktober 2014, met producties 1 tot en met 21;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van 14 januari 2015, met producties 1 tot en met 3, van [gedaagde] ;
- de incidentele conclusie van antwoord van 28 januari 2015 van Atag c.s.;
- het vonnis in het incident van 25 februari 2015;
- de conclusie van antwoord van 8 april 2015 met producties 4 tot en met 13 van [gedaagde] ;
- het tussenvonnis van 3 juni 2015, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de akte vermeerdering eis tevens houdende overlegging producties met producties 22 tot en met 26 van 30 september 2015 van Atag c.s.;
- het proces-verbaal van comparitie van 30 september 2015;
- de rolbeslissing van 14 oktober 2015, waarbij het pleidooiverzoek van Atag c.s. is afgewezen.
2.De feiten
Alvorens de Wederverkoper Apparatuur verkoopt en levert aan een andere wederverkoper is hij gehouden om te verifiëren of deze wederverkoper ATAG Partner is voor het betreffende selectieve distributienetwerk.
Wij hebben geconstateerd dat u keukenapparatuur van een onze merken ATAG, Pelgrim en/of ETNA aanbiedt. Dienaangaande berichten wij u thans als volgt.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid
alleen afnemers met wie wij een schriftelijke overeenkomst zijn aangegaan, zijn gerechtigd om (…) onze producten onder andere via internet aan te bieden en te verkopen”. De rechtbank is van oordeel dat die zin onvoldoende duidelijk maakt dat het verkopen aan [gedaagde] door een selectief distributeur een wanprestatie van die distributeur jegens Atag vormt. Ook in de brief van 23 mei 2014 heeft Atag dat niet vermeld. Eerst in de brief van 25 augustus 2014 heeft Atag dat aan [gedaagde] meegedeeld. Uit de – door Atag c.s. niet betwiste – verkoopoverzichten die [gedaagde] in het geding heeft gebracht, blijkt dat [gedaagde] na ontvangst van die brief nog drie Atag magnetrons heeft verkocht alvorens zijn activiteiten te staken. Slechts ten aanzien van die transacties is derhalve voldaan aan de vereiste bewustheid.
bannerop de homepage, zoals beschreven in 2.5. Volgens Atag c.s. gebruikte [gedaagde] de Merken zodanig dat daardoor de onjuiste indruk is gewekt dat er een commerciële band was met Atag c.s. Daarmee doelt Atag c.s. kennelijk op de verplichting om bij de verhandeling van uitgeputte waren niet in strijd met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel te handelen [3] . Ter comparitie heeft Atag c.s. ook nog gesteld dat wat betreft de verhandeling door [gedaagde] geen sprake is van met haar toestemming in het verkeer gebrachte goederen, zodat haar rechten niet zijn uitgeput. Atag c.s. wijst in dit verband op het arrest Dior/Copad [4] .