ECLI:NL:RBDHA:2016:500
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontheffing van verplichtingen uit het alcoholslotprogramma in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 januari 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De eiser, die in het verleden is aangehouden voor rijden onder invloed van alcohol, vorderde ontheffing van zijn verplichtingen uit het alcoholslotprogramma (ASP). De rechtbank oordeelde dat de eiser niet-ontvankelijk was in zijn vordering, omdat er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstond. De voorzieningenrechter stelde vast dat de eiser de mogelijkheid had om bezwaar te maken tegen de afwijzing van zijn verzoek om herziening van het besluit van het CBR en dat hij ook voorlopige voorzieningen kon aanvragen bij de bestuursrechter. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van zodanige onverwijlde spoed dat de eiser niet kon wachten op de uitkomst van de bestuursrechtelijke procedure. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.429,-- werden begroot, en de kostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.